ECLI:NL:RBNHO:2024:11432

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
AWB - 23 _ 3558
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid onder de 35%

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een WIA-uitkering aan eiser, die zich had ziek gemeld met duizeligheidsklachten. Eiser, die tot en met 31 oktober 2020 als commercieel medewerker werkte, ontving vanaf 3 november 2020 een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. Na zijn aanvraag voor een WIA-uitkering op 11 december 2020, werd hij op 20 oktober 2022 door een verzekeringsarts onderzocht. Deze stelde een functionele mogelijkhedenlijst (FML) op, waaruit bleek dat eiser niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar nog wel voor andere functies op de arbeidsmarkt. De arbeidsdeskundige concludeerde dat het verlies aan verdiencapaciteit minder dan 35% was, wat betekende dat eiser geen recht had op een WIA-uitkering. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar ook na herbeoordeling bleef de conclusie dat hij niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordelingen zorgvuldig waren uitgevoerd en dat er voldoende rekening was gehouden met de klachten van eiser. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering door verweerder terecht was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/3558

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit Purmerend, eiser

(gemachtigde: mr. H. Beekelaar),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: L. Vromans).

Inleiding

Verweerder heeft met het besluit van 1 december 2022 geweigerd eiser per 9 december 2022 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Met het bestreden besluit van 4 mei 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder. Tevens was de vader van eiser aanwezig.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst, teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen eiser opnieuw door een verzekeringsarts bezwaar en beroep te doen onderzoeken.
Verweerder heeft op 16 januari 2024 medische en arbeidsdeskundige rapportages in het geding gebracht.
Eiser heeft op 13 februari 2024 daarop gereageerd. Daarop is door verweerder op 27 februari 2024 een nadere medische toelichting in het geding gebracht. Eiser heeft daarop bij brief van 15 april 2024 gereageerd, waarop verweerder op 28 mei 2024 een nadere medische rapportage in het geding heeft gebracht. Eiser heeft daarop gereageerd bij brief van 21 juni 2024.
Partijen hebben de rechtbank toestemming verleend uitspraak te doen zonder een nadere zitting. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens op 5 juli 2024 gesloten.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser was tot en met 31 oktober 2020 werkzaam als commercieel medewerker, voor gemiddeld 32 uur per week. Vanaf 3 november 2020 ontving hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Eiser heeft zich op 11 december 2020 met duizeligheidsklachten ziek gemeld.
2. Naar aanleiding van zijn aanvraag om een WIA-uitkering is eiser door de verzekeringsarts op het spreekuur van 20 oktober 2022 gezien. De verzekeringsarts heeft een functionelemogelijkhedenlijst (FML) vastgesteld. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige een onderzoek ingesteld. Hij heeft met eiser gesproken op 25 en op 30 november 2022 en ook overleg gevoerd met de verzekeringsarts. Gelet op de beperkingen zoals die blijken uit de door de verzekeringsarts opgesteld FML heeft de arbeidsdeskundige geconcludeerd dat eiser niet meer geschikt is voor zijn (maatman)arbeid als commercieel medewerker, maar nog wel om andere op de arbeidsmarkt voorkomende arbeid te verrichten. De arbeidsdeskundige heeft daartoe uit het Claim Beoordeling en Borgingsysteem (CBBS) een vijftal functies geselecteerd waarmee eiser (in theorie) een zodanig inkomen kan verdienen dat er ten opzichte van het loon dat eiser met zijn maatmanarbeid verdiende een verlies aan verdiencapaciteit resteert dat minder dan 35%, namelijk 8,52%. Omdat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van minder 35% geen recht op een WIA-uitkering bestaat heeft verweerder vervolgens het besluit van 1 december 2022. Daartegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
3. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiser op het spreekuur van 21 maart 2023 gezien. Op basis van de dossiergegevens (waaronder de medische informatie van de KNO-arts en huisarts) en zijn eigen bevindingen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de FML aangepast. In de beschouwing staat dat de duizeligheidsklachten en de bevindingen een consistent geheel vormen. Om het persoonlijk risico van de duizelingen nog verder te benadrukken wordt eiser daarom nog aanvullend beperkt ten aanzien van trappenlopen, klimmen, staan en gebogen/getordeerd actief zijn. Een additionele urenbeperking op basis van verminderde beschikbaarheid kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet worden toegekend. Op de momenten van duizeligheid is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen sprake van een situatie van geen benutbare mogelijkheden (GBM).
4. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een onderzoek ingesteld. Hij heeft daarbij op 20 april 2023 met eiser gesproken en een dag later ook met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Het resultaat van het onderzoek van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is dat eiser voor twee van de vijf eerder geselecteerde CBBS functies toch niet geschikt wordt geacht. Omdat eiser naast de andere drie eerder geselecteerde functies nog wel geschikt wordt geacht voor twee andere in het CBBS voorkomende functies, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in bezwaar toch ook een vijftal functies betrokken die passen bij de belastbaarheid van eiser. Het verlies aan verdiencapaciteit heeft zij in bezwaar berekend op 12,16%. Omdat het verlies daarmee nog steeds minder is dan 35% heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Beroepsgronden

5. Eiser voert aan dat hij niet minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Zowel vanuit medisch als vanuit arbeidskundig oogpunt is onvoldoende rekening gehouden met de klachten waarmee eiser is belast en de beperkingen die dit voor hem meebrengt. Hij is niet in staat 300 keer per uur te bukken en dit werd ook nooit onderzocht. Hij is ook niet in staat te fietsen en/of om zelfstandig deel te nemen aan het openbaar vervoer. Het verrichten van werkzaamheden aan een lopende band is voor hem evenmin mogelijk.
De klachten van eiser zijn omvattender dan waar door verweerder vanuit is gegaan.
Verder voert eiser aan dat uit de beoordeling niet dan wel onvoldoende blijkt dat rekening is gehouden met het effect cq de invloed van de verschillende door eiser gebruikte soorten medicatie en de bijwerkingen die aan het gebruik hiervan zijn verbonden. Zoals eiser tijdens het spreekuurcontact heeft laten weten ervaart hij als gevolg hiervan een soort “stoned” gevoel, is hij minder alert, minder helder en is hij doodmoe. Hij slaapt veel meer en heeft weken alleen maar in bed gelegen. De frequentie van de aanvallen wisselt verder, dit kan kort duren of enkele uren, maar altijd is hierbij sprake van misselijkheid, oorsuizen en een wegvallend gehoor waarbij eiser na afloop een soort “kater-gevoel” overhoudt waarvan hij echt moet bijkomen. Ook de chronische en recidiverende bijbalontsteking waarmee eiser is belast en de als gevolg hiervan optredende chronische zenuwpijn, hebben een negatieve invloed op de energiehuishouding van eiser.
Eiser betwist daarom dat er geen reden bestaat om voor hem een verdergaande urenbeperking aan te nemen dat met de aangenomen beperkingen er aan hem reeds voldoende recuperatiemogelijkheid wordt geboden. Dat is niet het geval, aangezien zowel de aandoeningen cq aanvallen zelf maar ook de door eiser gebruikte medicatie zorgen voor optredende vermoeidheid / slaperigheid en/of overdagsufheid.
Gelet op het tijdens een aanval optredende oorsuizen en wegvallende gehoor stelt eiser verder dat er ten onrechte geen beperking ten aanzien van horen is aangenomen. Functies waarbij goed geluisterd moet worden, zoals telefonisch verkoper (outbound), telefonist en medewerker callcenter (inbound) zijn dan ook niet passend voor eiser.
Eiser stelt verder dat de functie productiemedewerker industrie voor hem niet passend en of geschikt is omdat binnen deze functie sprake is van een te hoog en/of dwingend werktempo.

Reactie verweerder

6. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt uit de gegevens van eisers KNO-arts dat er sprake is van duizeligheidsklachten, mogelijk ook met een hyperventilatiecomponent. Hyperventilatie kan uiting zijn van angstklachten, wat plausibel kan worden geacht gelet op de angst om te vallen. Vanuit die optiek zijn met betrekking tot de duizeligheid enkel aanvullende beperkingen toegekend. De KNO-arts schrijft niets over moeheid / malaiseklachten, die ook niet inherent hoeven te zijn, het accent ligt bij de doorgemaakte labyrintitis op de duizeligheid. Een mild perceptief gehoorverlies kan in lijn worden gezien met de labyrintitis maar leidt niet tot communicatieproblemen, een hoorapparaat is ook niet geïndiceerd.
Met betrekking tot het medicijngebruik en de gestelde bijwerkingen merkt de verzekeringsarts bezwaar en beroep op dat bijwerkingen inherent zijn aan alle soorten medicatie maar dat deze doorgaans afnemen als gevolg van gewenning. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft per medicijn toegelicht dat in de mogelijke bijwerkingen daarvan geen reden is gelegen voor een dagelijkse urenbeperking (de rechtbank begrijpt: een urenbeperking die verder gaat dan de in de FML wel aangenomen beperkingen dat eiser niet ’s nachts kan werken en gemiddeld niet meer dan ongeveer 8 uur per dag). Wel kan, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep, het gebruik van lorazepam en anxiolyticum gepaard gaan met sufheid. Dat is in de FML verwerkt met een beperking ten aanzien van beroepsmatig vervoer.

(Na) de zitting

7. Ter zitting is afgesproken dat verweerder eiser zou oproepen voor een nieuwe medische beoordeling, waarbij in ieder geval aandacht zou worden besteed aan de volgende vragen:
- Is er nog sprake van benutbare mogelijkheden tijdens een (migraine) aanval?
- Hoe kan de situatie ten tijde van de datum in geding worden ingeschat met betrekking tot de bijwerkingen die eiser van de hem voorgeschreven medicatie ondervond?
- Was de verwachting gerechtvaardigd dat de door eiser ervaren bijwerkingen van de medicatie (zoals extreme vermoeidheid, “stoned” gevoel) zouden afnemen door gewenning?
- Hoe verhoudt het door eiser ervaren gehele gehoorverlies tijdens aanvallen zich tot het niet beperkt achten van eiser op het aspect horen?
8. Eiser is op 18 december 2023 op het spreekuur gezien door [arts] , arts bezwaar en beroep. De arts bezwaar en beroep heeft een anamnese verricht, en zelf onderzoek verricht (indruk psyche en lichamelijk onderzoek). De arts bezwaar en beroep heeft op basis van haar onderzoek geconcludeerd dat tijdens de aanvallen wel sprake is van een situatie van GBM (geen benutbare mogelijkheden). Daarom wordt een verzuimpercentage berekend. Eiser is 6 dagen per maand niet in staat om te functioneren wegens bedlegerigheid. Hierbij wordt uitgegaan van gemiddelde van één aanval per 14 dagen met een duur van 3 dagen, inclusief één dag postdromale verschijnselen van moeheid en misselijkheid. Het verzuimpercentage komt daarmee op 20%. Een geschat ziekteverzuim van minder dan 25% brengt niet met zich dat van een werkgever tewerkstelling in redelijkheid niet kan worden verlangd.
Volgens de arts bezwaar en beroep is het aannemelijk dat eiser bijwerkingen ervaart, namelijk vermoeidheid, misselijkheid en duizeligheid. Het is niet te zeggen in welke mate de klachten zijn toe te schrijven aan de vestibulaire migraine, omdat het om dezelfde klachten gaat. In de FML is voldoende rekening gehouden met de klachten door beperkingen aan te nemen op zware fysieke belasting en bewegingen waaronder traplopen en frequent buigen aan te nemen. Wel wordt aanvullend rekening gehouden met omgevingen waar snel bewegende visuele prikkels zijn, omdat deze een aanval kunnen uitlokken bij vestibulaire migraine. Aanvullend wordt ook een beperking aangenomen voor schouderklachten. Het aannemen van meer beperkingen is niet aan de orde. Door eiser ervaren spierzwakte is niet toe te schrijven aan de medicatie, maar wordt zeer waarschijnlijk veroorzaakt door inactiviteit. Ook bij de ervaren moeheid kan inactiviteit een rol spelen. Het advies bij vestibulaire migraine is toch te proberen activiteiten te blijven verrichten, ondanks dat sommige bewegingen niet prettig voelen of angst voor duizeligheid oproepen, omdat vermijden niet helpt klachten te verbeteren. Door onderprikkeling kan juist weer overgevoeligheid voor prikkels ervaren worden.
Met betrekking tot het gehoorverlies merkt de arts bezwaar en beroep op dat de KNO-arts in de brief van 16 december 2021 aangeeft dat er sprake is van een mild perceptief gehoorverlies. Daarbij worden geen beperkingen in het dagelijks functioneren verwacht. Eiser heeft het idee dat zijn gehoor achteruit is gegaan, maar dat is niet geobjectiveerd. Daarnaast is het niet kunnen verstaan van een gesprek tijdens lawaai niet uitzonderlijk en onvoldoende om een functionele beperking in arbeid aan te nemen. Als het gehoorverlies zou zijn toegenomen is er geen contra-indicatie voor het dragen van een gehoorapparaat.
9. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de aangepaste FML geconcludeerd dat de in bezwaar geselecteerde functies geschikt zijn gebleven.
10. Eiser heeft in zijn reactie op de rapportage van de arts bezwaar en beroep betwist dat het berekende verzuimpercentage juist is. Het is niet voorspelbaar wanneer er een aanval komt, soms 2 keer per week. Als de aanval in de ochtend plaatsvindt dan is eiser twee volle dagen ziek en de na-effecten van een aanval duren ook 1 tot 2 dagen. Eiser voert verder aan dat deze beperking voor verweerder in ieder geval aanleiding moeten zijn een urenbeperking aan te nemen. Door verweerder kan bezwaarlijk worden gesteld dat eiser in staat is gemiddeld 40 uren per week te werken. Verder betwist eiser de juistheid dat er alleen voor snel bewegende visuele prikkels een beperking moet worden aangenomen. Hij ervaart ook klachten als hij fietst, met de bus reist of met een (rustige) boot gaat / vaart. Ook afwisselend kijken van toetsenbord naar scherm lokt klachten uit. Het is eiser verder niet duidelijk waarop verweerder het standpunt baseert dat er bij een aanwezig mild perceptief gehoorverlies geen beperkingen in gewoon dagelijks functioneren zouden zijn.
Eiser heeft verder aangevoerd dat vaststaat dat hij ten minste zes dagen per maand niet in staat is te functioneren en dat daardoor sprake is van verminderde beschikbaarheid. Daarnaast geldt volgens eiser dat hij de overige dagen niet 100% functioneert, omdat hij zichzelf goed in acht moet nemen om aanvallen te voorkomen.
11. De arts bezwaar en beroep heeft in reactie op de voormelde reactie van eiser een toelichting gegeven op tot het berekende verzuimpercentage. In die toelichting wijst de arts er op dat eiser heeft aangegeven dat de aanvallen om de 2 à 3 weken plaatsvinden. Dat hij soms 2 maal in de week een aanval heeft, maakt niet dat het gemiddeld aantal aanvallen verandert en voor de berekening van het verzuimpercentage wordt uitgegaan van het gemiddeld aantal aanvallen. Voor de berekening is uitgegaan van eens per 2 weken, in plaats van 3 weken, dus de bovenste waarde van het gemiddelde, terwijl ook in de brief van de KNO-arts staat dat de aanvallen iedere 3 weken plaatsvinden. Voor de duur van de aanvallen is uitgegaan van een gemiddelde van 3 dagen.
Ten aanzien van uitlokkende prikkels heeft de arts bezwaar en beroep toegelicht dat is verwezen naar de NHG Standaard Duizeligheid omdat daaruit blijkt dat bewegende beelden (“optische stimuli”) inderdaad een aanval kunnen uitlokken. Van toetsenbord naar beeldscherm kijken is een oefening die eiser moest doen in het kader van herstel, kennelijk kan dit van hem worden gevraagd. Er wordt niet van hem gevraagd dit in een hoog tempo te doen, immers eiser kreeg een beperking op hoog handelingstempo.
Ten aanzien van het gehoorverlies heeft de arts bezwaar en beroep toegelicht dat bij een mild gehoorverlies een gesprek op grotere afstand en zachte gesprekken of gesprekken in een lawaaierige omgeving niet altijd goed gevolgd kunnen worden. Dat kan worden opgelost door dicht bij elkaar te gaan staan en duidelijk te spreken. Er is geen hoorapparaat aangemeten, wat een goede oplossing is bij klachten van perceptief gehoorverlies. Als een gebrek met een gangbaar hulpmiddel te verhelpen is, is conform de invulinstructies van de CBBS een beperking niet aan de orde.
De arts bezwaar en beroep heeft verder toegelicht dat een verzuimpercentage berekend wordt voor de aandoening die aanvalsgewijs op een aantal dagen per maand per maand voorkomt. Dat is onafhankelijk van de duurbelastbaarheid die er is wanneer de aandoening niet optreedt. Naast het aannemen van een verzuimpercentage voor de dagen waarop eiser geheel niet in staat is te werken is er in de FML rekening gehouden met de beperkingen die op de overige dagen aanwezig zijn.

Oordeel rechtbank - medisch

12. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek uiteindelijk niet zorgvuldig is verricht. Eiser is gezien door de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep en in de beroepsfase heeft een nieuwe medische beoordeling plaatsgevonden. In de beoordeling is de medische informatie van de behandelaren meegewogen. Verder kan uit het verslag van het onderzoek van 18 december 2023 worden opgemaakt dat de arts bezwaar en beroep voldoende tijd genomen heeft voor het spreekuur (1¾ uur), een uitgebreide anamnese heeft verricht en de beschikbare medische informatie heeft betrokken in de beoordeling. De arts bezwaar en beroep heeft beperkingen aan de FML toegevoegd, namelijk bij persoonlijk functioneren: niet of nauwelijks afgeleid door activiteiten van anderen (geen snel bewegende visuele prikkels in de omgeving), bij dynamische handelingen: buigen, en bij statische houdingen: boven schouderhoogte actief zijn.
13. Evenmin bestaan aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de medische conclusies. De rechtbank heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen. In verband met de aandoeningen van eiser zijn beperkingen aangenomen ten aanzien van persoonlijk functioneren (geen dwingend hoog tempo, geen verhoogd persoonlijk risico, niet of nauwelijks afgeleid door activiteiten van anderen, nl. geen snel bewegende visuele prikkels in de omgeving), sociaal functioneren (omgaan met conflicten, geen chauffeursfuncties), stof, rook, gassen, trillingsbelasting, werken met toetsenbord en/of muis, frequent buigen, buigen, tillen, dragen, hoofdbewegingen maken, lopen, trappenlopen, klimmen, staan, geknield of gehurkt actief zijn, boven schouderhoogte actief zijn, niet ’s nachts, ongeveer 8 uur per dag, 40 uur per week.
Waar het gaat om het aspect horen heeft de arts bezwaar en beroep, uitgaande van de informatie van de KNO-arts, geconcludeerd dat sprake is van mild perceptief gehoorverlies, dat geen aanleiding gevormd heeft voor het aanmeten van een hoorapparaat. Voor het aannemen van een beperking op dit aspect heeft de arts bezwaar en beroep, gezien ook de verdere toelichting, op goede gronden geen aanleiding gezien.
De berekening van het verzuimpercentage is gebaseerd op wat eiser zelf heeft aangegeven over de frequentie en duur van de aanvallen. Als het ziekteverzuim op minder dan 25% wordt geschat mag dat volgens vaste jurisprudentie voor een werkgever geen beletsel zijn iemand in dienst te nemen (ECLI:NL:CRVB:2014:2597). De arts bezwaar en beroep heeft er verder terecht op gewezen dat een verwacht ziekteverzuim los staat van de vraag of een urenbeperking moet worden aangenomen. Buiten de dagen dat de aanvallen optreden is eiser belastbaar conform de FML. De arts bezwaar en beroep heeft hiermee inzichtelijk toegelicht dat voor het aannemen van meer beperkingen geen aanleiding bestaat.
Eiser heeft voorts geen (medische) informatie ingebracht die twijfel zaait aan de juistheid van de medische conclusies.
14. Omdat de arts bezwaar en beroep pas tijdens de beroepsprocedure een afdoende motivering ten aanzien van de beperkingen die voortvloeien uit de klachten van eiser en daarvoor een aanvullende medische- en arbeidsdeskundige beoordeling nodig was, bevat de besluitvorming in bezwaar een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Verweerder heeft in beroep het gebrek hersteld met de rapporten in beroep van de arts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Niet is gebleken dat eiser er door wordt benadeeld als het bestreden besluit, ondanks het eerst in beroep herstelde gebrek, door de rechtbank in stand wordt gelaten. Immers, eiser heeft in beroep op de aanvullende motivering van verweerder kunnen reageren en hij heeft dat ook gedaan. Dit maakt dat de rechtbank het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) passeert.

Oordeel rechtbank - arbeidskundig

Dagloon/maatmanloon
15. Eiser betwist de juistheid van het besluit van verweerder om over te gaan tot wijziging / verlaging van zijn dagloon.
16. Deze beroepsgrond slaagt niet. Zoals verweerder heeft toegelicht heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet het dagloon, maar het maatmanloon gewijzigd, omdat er een betaling van achterstallig loon in zat.
Reductiefactor
17. Eiser betwist voorts de juistheid van de toegepaste reductiefactor. Zo vertegenwoordigen 2 arbeidsplaatsen binnen de productiemedewerker industrie een aanzienlijk lager urenaantal dan de binnen deze functie tot uitgangspunt genomen urenomvang van 38 uren.
18. Deze beroepsgrond slaagt evenmin. Verweerder heeft zich hierover terecht op het standpunt gesteld dat de schatting is verricht in overeenstemming met artikel 2 van de Beleidsregel uurloonschatting 2008. [1]
Geschiktheid functies
19. Eiser voert voorts aan dat de geduide functies niet geschikt zijn vanwege overschrijding van zijn belastbaarheid in die functies.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in bezwaar en beroep toegelicht dat de geselecteerde functies de belastbaarheid van eiser niet overschrijden. In zijn rapportage van 20 oktober 2023 is deze arbeidsdeskundige specifiek ingegaan op de functies waarvan eiser in beroep heeft aangevoerd dat die zijn belastbaarheid overschrijden. De rechtbank kan die toelichtingen volgen en eiser heeft op die toelichtingen in beroep ook niet meer gereageerd. Dat leidt de rechtbank tot de conclusie dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep deugdelijk heeft gemotiveerd dat de geselecteerde functies, uitgaande van de (aangepaste) FML, in medisch opzicht geschikt zijn voor eiser. Ook deze beroepsgrond slaagt dus niet.

Conclusie en gevolgen

21. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder terecht geweigerd heeft eiser per 9 december 2022 een WIA-uitkering toe te kennen.
22. In de toepassing van artikel 6:22 van de Awb ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de proceskosten van eiseres. De proceskosten in beroep stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.187,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en een ½ punt voor de reactie op de aanvullende motivering, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1). Ook moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.187,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage

Beleidsregel uurloonschatting 2008

Artikel 2. Berekening resterende verdiencapaciteit
1. Is de urenomvang van de aan de schatting ten grondslag gelegde arbeid kleiner dan de urenomvang van de maatgevende arbeid, dan wordt het mediane uurloon vermenigvuldigd met een factor a/b. Hierbij is a gelijk aan de urenomvang van de aan de schatting ten grondslag gelegde arbeid en is b gelijk aan de urenomvang van de maatgevende arbeid.
2 Bij de toepassing van het eerste lid wordt de urenomvang van de aan de schatting ten grondslag gelegde arbeid als volgt vastgesteld:
a. De urenomvang wordt per SBC-code gesteld op de grootste urenomvang van de binnen de SBC-code geselecteerde functies.
b. Vervolgens wordt van de drie bij de schatting gehanteerde SBC-codes de kleinste urenomvang aangehouden.
3 Is betrokkene op medische gronden minder dan het aantal uren van de maatgevende arbeid belastbaar, dan wordt het eerste lid pas toegepast nadat het mediane uurloon overeenkomstig artikel 6 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten is gemaximeerd op het maatmaninkomen per uur.

Voetnoten

1.Zie bijlage voor tekst van het artikel