ECLI:NL:RBNHO:2024:11376

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
347017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de opzegging van een raamovereenkomst tussen aandeelhouders in een joint venture

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Ruimwerk Projecten B.V. en Delta c.s. over de opzegging van een raamovereenkomst die is gesloten tussen Delta Development Nederland B.V. en eQuip Solutions B.V., een joint venture tussen Ruimwerk en Delta Innovations B.V. Ruimwerk vordert verschillende verklaringen voor recht, maar de rechtbank verklaart Ruimwerk niet ontvankelijk in drie van deze vorderingen, omdat zij geen onmiddellijk betrokken rechtspersoon is bij de rechtsverhouding. De rechtbank oordeelt dat, hoewel Delta Development wanprestatie heeft gepleegd door de raamovereenkomst voortijdig op te zeggen, dit geen onrechtmatige daad jegens Ruimwerk oplevert. De rechtbank stelt vast dat Ruimwerk geen derde is in de zin van het arrest Vleesmeesters/Alog, en dat er geen grondslag voor aansprakelijkheid bestaat. Voordat Ruimwerk Delta Development kan aansprakelijk stellen, moet zij eerst de in de aandeelhoudersovereenkomst overeengekomen route van mediation en/of bindend advies volgen. De rechtbank wijst de vorderingen van Ruimwerk af en veroordeelt haar in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/347017 / HA ZA 23-681
Vonnis van 6 november 2024
in de zaak van
RUIMWERK PROJECTEN B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
eisende partij,
hierna te noemen: Ruimwerk,
advocaten: mr. D.G. Visscher en mr. I.B. Jansse,
tegen

1.DELTA DEVELOPMENT NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Hoofddorp,
hierna te noemen: Delta Development,
2.
DELTA INNOVATIONS B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
hierna te noemen: Delta Innovations,
gedaagde partijen,
Delta Development en Delta Innovations hierna samen te noemen: Delta c.s.,
advocaten: mr. A.W. van der Veen en mr. A.R.T. Kroon.
De zaak in het kort
Deze zaak betreft een geschil tussen Ruimwerk en Delta c.s. over de (opzegging van de) raamovereenkomst tussen Delta Development en eQuip. eQuip is een joint venture van Ruimwerk en Delta Innovations. Ruimwerk zou de feitelijke werkzaamheden van de raamovereenkomst voor eQuip gaan uitvoeren. Ruimwerk vordert een aantal verklaringen voor recht. In drie van die vorderingen is Ruimwerk niet ontvankelijk, omdat die vorderingen zien op de rechtsverhouding tussen eQuip en Delta Development en Ruimwerk daarbij geen onmiddellijk betrokken rechtspersoon is. De rechtbank wijst de verklaring voor recht, dat Delta c.s. aansprakelijk zijn voor de schade die Ruimwerk heeft geleden en zal lijden als gevolg van hun gedragingen, af. Delta Development heeft weliswaar wanprestatie gepleegd jegens eQuip door de raamovereenkomst voortijdig op te zeggen, maar dat levert geen onrechtmatige daad jegens Ruimwerk op. De rechtbank is namelijk van oordeel dat Ruimwerk geen derde is als bedoeld in het arrest Vleesmeesters/Alog. Een grondslag voor aansprakelijkheid ontbreekt daarom. Ook de vordering om Delta Innovations te veroordelen om mee te werken aan aansprakelijkstelling van Delta Development wijst de rechtbank af. Ruimwerk moet namelijk eerst de in de aandeelhoudersovereenkomst tussen Ruimwerk en Delta Innovations overeengekomen route (mediation en/of bindend advies) volgen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 november 2023 met producties 1 tot en met 35
- de conclusie van antwoord van 24 januari 2024 met producties 1 tot en met 20
- het tussenvonnis van 17 april 2024
- de brief van 9 september 2024 van de kant van Ruimwerk met aanvullende producties 36 tot en met 46
- de mondelinge behandeling van 23 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de spreekaantekeningen van Ruimwerk
- de spreekaantekeningen van Delta c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ruimwerk is een bedrijf dat activiteiten verricht op het gebied van huisvestingsadvies, interieurontwerp, projectmanagement en realisatie van bedrijfshuisvesting. De (indirect) bestuurders van Ruimwerk zijn [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) en [betrokkene 2] (hierna: Van [betrokkene 2] ).
2.2.
Delta Development is een bedrijf dat onder meer duurzame distributiecentra ontwikkelt. De (indirect) bestuurders van Delta Development zijn [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] ), [betrokkene 4] en [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5] ).
2.3.
Delta Innovations is een zusterbedrijf van Delta Development. Zij houdt zich bezig met het ontwikkelen en zoeken van (duurzame) innovatie bij de werkzaamheden van de groep waartoe onder meer zij en Delta Development behoren (de Delta Development Group). De (indirect) bestuurders van Delta Innovations zijn [betrokkene 6] (hierna: [betrokkene 6] ) en [betrokkene 3] .
2.4.
[betrokkene 1] en [betrokkene 3] kenden elkaar van een eerdere opdracht. In het najaar van 2020 hebben zij gesproken over een mogelijke nieuwe samenwerking. Delta Development wenste standaard ‘
interior as a service’als optie aan te bieden aan haar huurders in de door haar te ontwikkelen distributiecentra. Deze dienst houdt, kort gezegd, in dat huurders van distributiecentra het kantoorinterieur konden huren. Ook is gesproken over samenwerking op het gebied van (betere) huurdersbegeleiding.
2.5.
Na het uitvoeren van een haalbaarheidsanalyse besloten partijen om te gaan samenwerken. [betrokkene 1] heeft ten behoeve van die samenwerking op 17 mei 2021 Ruimwerk opgericht. De samenwerking tussen partijen werd vormgegeven door het oprichten van een joint venture tussen Ruimwerk en Delta Innovations en het aangaan van verschillende raam- en managementovereenkomsten.
2.6.
De joint venture, genaamd eQuip Solutions B.V. (hierna: eQuip), werd op 19 juli 2021 opgericht. Ruimwerk en Delta Innovations houden ieder 50% van de aandelen en zijn beide bestuurder van eQuip. De vennootschap heeft onder meer ten doel: het leveren, leasen en verhuren van kantoorinterieurs, de financiering daarvan en het verlenen van diensten op het gebied daarvan. Delta Innovations en Ruimwerk hebben een aandeelhoudersovereenkomst gesloten.
2.7.
Delta Development en eQuip hebben op 13 augustus 2021 een raamovereenkomst gesloten (hierna: de raamovereenkomst). In de overeenkomst staat onder meer dat Delta Development de komende tien jaar eQuip zal inhuren voor het aanbieden van ‘interior as a service’ in alle door Delta Development te ontwikkelen warehouses in Nederland en Duitsland en dat eQuip de huurdersbegeleiding op zich neemt in het kader van het interieur. Ook is daarin opgenomen dat eQuip Solutions op verzoek van Delta Development per potentiële huurder een testfit aangaande het interieur zal uitvoeren en dat Delta Development eQuip zo vroeg mogelijk zal betrekken bij ieder te ontwikkelen warehouse.
2.8.
eQuip heeft op haar beurt met Ruimwerk een raamovereenkomst gesloten, eveneens op 13 augustus 2021. In deze overeenkomst staat onder meer dat eQuip voor de werkzaamheden voor Delta Development de komende tien jaar Ruimwerk inhuurt.
2.9.
Een derde raamovereenkomst is op dezelfde datum gesloten tussen eQuip en Delta Innovations. Deze overeenkomst bepaalt dat eQuip de komende tien jaar Delta Innovations inschakelt voor het adviseren over
circular real estateen
sustainability innovationin de te ontwikkelen warehouses.
2.10.
Op 17 november 2021 is een algemene vergadering van eQuip gehouden waarin onder meer is besproken dat de prognose voor het jaar 2021 niet zou worden gehaald en dat de jaarprognoses geactualiseerd zullen worden. Daarnaast bespraken partijen dat Ruimwerk meer kosten had gemaakt c.q. investeringen had gedaan dan Delta Innovations ter voorbereiding op de samenwerking.
2.11.
Op 30 november 2021 heeft een overleg plaatsgevonden tussen Ruimwerk en Delta c.s. over de zogenoemde ‘customer journey’ en de vraag hoe ‘interior as a service’ bij potentiële huurders te introduceren. Daarbij is een discussie ontstaan over de reikwijdte van de beoogde samenwerking. Ruimwerk en Delta c.s. verschilden van mening over het antwoord op de vraag of de huurdersbegeleiding zoals opgenomen in de raamovereenkomst (zie 2.7) alleen zag op het interieur van kantoorruimte of ook op het interieur van het distributiecentrum in zijn geheel. [betrokkene 5] , commercieel directeur van Delta Development (hierna: [betrokkene 5] ), aanwezig bij het overleg, bleek niet op de hoogte van de inhoud van de reeds gesloten raamovereenkomsten. [betrokkene 1] is boos weggelopen uit het overleg.
2.12.
Op 6 december 2021 heeft [betrokkene 5] het volgende aan Ruimwerk gemaild:
(…) naar aanleiding van onze meeting afgelopen week hebben wij intern de scope Delta / eQuip besproken.
Het product ‘Circular Interior As A Service’ is een product dat mogelijk past binnen de ambitie van Delta. In dat kader ontvangen wij graag een uitwerking van de productpropositie ter beoordeling zoals je dit aan een klant wil voorleggen. Op basis hiervan kunnen wij bepalen in hoeverre dit een product is dat wij aan onze huurders kunnen aanbevelen. Als dit een interessant product is dan kunnen wij eQuip introduceren bij een (potentiële) huurder. De huurder is uiteraard vrij om dan met eQuip wel of niet in zee te gaan. (…).
De huurdersbegeleiding, vanuit Delta gezien als ontwikkelaar, staat hier volledig los van. Dat is een hele andere invulling dan het hiervoor genoemde. Dat zal per project, afhankelijk van de situatie, worden beoordeeld en ingevuld door Delta. Delta kan dit zelf doen dan wel een derde hiervoor inschakelen.
2.13.
Op de vraag van Ruimwerk van 14 december 2021 of Delta Development wil bevestigen/ontkrachten of het door [betrokkene 5] geuite standpunt ook het formele standpunt is van Delta Development, antwoordde [betrokkene 3] per e-mail op 17 december 2021:
Het is ons standpunt dat de Equip productpropositie de verkoop/lease van kantoorinterieur as a service is, inclusief het projectmanagement van de inbouw van deze spullen en het begeleiden van de huurder in haar keuze van Equip inrichting van het kantoor. Per definitie vindt die begeleiding uitsluitend plaats indien en voor zover de huurder ervoor kiest met Equip in zee te gaan. Onze rol als Delta zou zijn het attenderen van de huurder op de Equip propositie in een vroeg stadium. De benadering en begeleiding van de huurder vanuit Delta staat hier los van. (…)
Het doel van de onze laatste twee gesprekken was om de “customer journey” helder krijgen. Met andere woorden: hoe de klant benaderd wordt vanuit Equip? (…)
Op dat punt zijn we echter totaal niet verder gekomen en ik vind de uitkomst van onze gesprekken echt teleurstellend.
Het staat mij voor dat wij beiden een andere interpretatie hebben over de reikwijdte van de Equip propositie, waarbij jullie verwachtingen echt niet matchen met de onze. Los daarvan is het boos weglopen uit een vergadering (…) geen fijne basis voor verdere samenwerking. Gegeven dit laatste, vraag ik mij echt af of dit de propositie is waar wij mee door willen gaan. Voor Delta is de propositie iets wat op zich past binnen onze strategie en een “nice tot have” maar alleen als (…) wij het vertrouwen hebben dat onze klanten op de juiste wijze worden behandeld. Wij gaan daar de rust van de kerst voor gebruiken om daarop te reflecteren. Ik stel voor dat jullie van jullie kan hetzelfde doen.
2.14.
Op 14 december 2021 heeft Ruimwerk Delta Innovations uitgenodigd voor een bijzondere algemene vergadering op 23 december 2021. De vertegenwoordigers van Delta Innovations hebben daarop aangegeven die datum niet beschikbaar te zijn in verband met de kerstvakantie en hebben als alternatief de tweede week van januari (2022) voorgesteld. Ruimwerk heeft de vergadering doorgang laten vinden op 23 december 2021, waarbij alleen Ruimwerk aanwezig was.
2.15.
Op 27 december 2021 zond Ruimwerk opnieuw een uitnodiging aan Delta Innovations voor een bijzondere algemene vergadering op 5 januari 2022. De vertegenwoordigers van Delta Innovations hebben daarop aangegeven dat zij op 5 januari 2022 nog niet in Nederland zijn en wederom verzocht de vergadering in de tweede week van januari te laten plaatsvinden. Ruimwerk heeft de vergadering desondanks opnieuw door laten gaan op 5 januari 2022, waarbij wederom alleen Ruimwerk aanwezig was.
2.16.
In de notulen van de vergadering van 5 januari 2022 is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
Te nemen acties
(…).
De vergadering besluit unaniem dat het bestuur van Equip Solutions B.V. wordt opgedragen om op zo kort mogelijke termijn Delta Development Nederland formeel aan te spreken op het niet nakomen van haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst van 13 augustus 2021 en de schade die zij inmiddels veroorzaakte en nog zal veroorzaken, en alles te doen dat noodzakelijk is om tot een oplossing te komen in deze situatie.
2.17.
Per brief van 6 januari 2022 heeft Van [betrokkene 2] uit naam van eQuip aan Delta Development geschreven:
Aandachtig de email correspondentie op 6, 14 en 17 december 2021 (…) stellen wij vast dat Delta Development Nederland B.V. verklaart dat zij zich niet houdt, of wenst te houden, aan essentiële artikelen van de overeenkomst die zij op 13 augustus 2021 aanging met Equip Solutions B.V..
(…)
Hiermee komt Delta Development (…) bewust haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet na.
(…)

Sinds ondertekening, en ondanks herhaalde toezeggingen dat er op korte termijn, en in een zo vroeg mogelijk stadium, introductie van Equip Solutions B.V. bij (potentiële) huurders zal plaatsvinden, is geen enkele testfit aangevraagd en geen enkele introductie gemaakt.
Equip Solutions B.V. verzoekt, en voor zover nodig sommeert, Delta Development Nederland B.V. uiterlijk 13 januari 2022 al haar verplichtingen voorvloeiende uit de overeenkomst na te komen, en bewijzen daarvan te leveren, zodat verdere (vervolg) schade kan worden vermeden.
2.18.
[betrokkene 3] heeft diezelfde dag per e-mail aan Van [betrokkene 2] als volgt gereageerd:
Laat ik voorop stellen dat jullie werkwijze de afgelopen weken volstrekt laakbaar is. [betrokkene 6] en ik zijn nog op vakantie hetgeen bij jullie bekend was. Het desondanks bijeenroepen van ava in de kerstperiode voor iets wat hooguit een directie zaak én waar jij en [betrokkene 1] een overduidelijk strijdig belang hebben vanuit jullie belang als Ruimwerk is kleuterschool.
Wij wijzen op voorhand de aansprakelijkheid af en bestrijden de geldigheid van de gehouden ava’s en besluiten.
2.19.
Bij brief van 20 januari 2022 heeft Van [betrokkene 2] , uit naam van eQuip, Delta Development in gebreke gesteld voor het niet nakomen van verplichtingen uit de raamovereenkomst.
2.20.
Delta Development heeft per brief van 25 januari 2022 op deze brief gereageerd en de raamovereenkomst opgezegd. De brief houdt onder meer het volgende in:
(…) Het idee was altijd dat dit een lange termijn samenwerking zou zijn, waarbij het concept eerst nog uitontwikkeld moest worden en zich vervolgens zou moeten bewijzen. Er is daarom ook geen ‘minimumafname’ of zoiets dergelijks afgesproken. Temeer niet omdat naar zijn aard het altijd een vrije keuze van de huurder blijft of de huurder deze service wenst.
In november/december is echter duidelijk geworden Ruimwerk een volledig andere voorstelling van zaken heeft, namelijk als zou zij al het projectmanagement voor huurderbegeleiding van Delta Development mogen doen. Het is voor mij echt onverklaarbaar waar die veronderstelling vandaan komt. In de Raamovereenkomst staat dat niet, en de achtergrond van de samenwerking is altijd beperkt geweest tot het ‘interior as a service’ concept als mogelijke optie voor een huurder. (…)
Het is dan ook onjuist dat Delta Development zou hebben ‘verklaard’ zich niet aan de Raamovereenkomst te zullen houden. (…)
Opzegging en aansprakelijkstelling
(…) Gelet op die vertrouwensbreuk en de onwerkbare situatie, ziet Delta Development geen andere mogelijkheid dan de Raamovereenkomst hierbij op te zeggen (artikel 7).
Voor wat betreft de opzegtermijn van 12 maanden geldt het volgende. Delta Development is als gezegd niet in verzuim en kan haar verplichtingen onder de Raamovereenkomst in principe gewoon nakomen.
Echter, als gevolg van de vertrouwensbreuk lijkt het erop dat de facto de samenwerking per direct wordt beëindigd. Delta Development ziet in ieder geval niet in hoe een samenwerking mogelijk is wanneer een van de contractuele partners en joint venture partners (Ruimwerk) een volledig andere voorstelling van zaken heeft en zogenaamd namens de joint venture entiteit (eQuip) dreigt met aansprakelijkheid schade claims etc.
Delta Development stelt dan ook voor dat de samenwerking met wederzijdse instemming per direct wordt beëindigd en partijen ieder hun eigen weg gaan.
2.21.
In een brief aan Ruimwerk van 26 januari 2022 heeft Delta Innovations gewezen op de vertrouwensbreuk en de opzegging door Delta Development van de raamovereenkomst. Zij stelde voor om de joint venture te beëindigen en eQuip te ontbinden, en vroeg Ruimwerk dit te bevestigen. Ruimwerk heeft dat niet gedaan. eQuip is sindsdien een inactieve vennootschap.
2.22.
In mei 2023 hebben op verzoek van Ruimwerk voorlopige getuigenverhoren plaatsgevonden, waarbij onder meer [betrokkene 3] , [betrokkene 6] , [betrokkene 1] en Van [betrokkene 2] verklaringen hebben afgelegd.

3.Het geschil

3.1.
Ruimwerk vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat de raamovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd en nog doorloopt tot 13 augustus 2031;
II. voor recht te verklaren dat Delta Development op grond van de raamovereenkomst wanprestatie pleegt;
III. voor recht te verklaren dat Delta Development op grond van de raamovereenkomst in verzuim is op grond van artikel 6:83 sub c BW;
IV. voor recht te verklaren dat Delta c.s. aansprakelijk is voor de schade die Ruimwerk heeft geleden en zal lijden als gevolg van de gedragingen van Delta c.s. jegens eQuip;
V. a. Primair: Delta Development te veroordelen om de geleden en nog te lijden schade als gevolg van bovengenoemde vorderingen te vergoeden, welke schade nader dient te worden opgemaakt bij staat en dient te worden vereffend krachtens de wet;
b. Subsidiair: indien en voor zover de rechtbank van mening is dat de vordering onder V a. niet toegewezen kan worden, vordert Ruimwerk een veroordeling van Delta lnnovations om mee te werken aan de aansprakelijkstelling van Delta Development vanuit eQuip, althans ex artikel 3:300 BW een vertegenwoordiger aan te wijzen die vanuit eQuip de aansprakelijkstelling van Delta Development zal begeleiden;
VI. Delta Development, althans Delta c.s., hoofdelijk te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
Ruimwerk legt daaraan – samengevat – ten grondslag dat Delta Development toerekenbaar is tekort geschoten in de naleving van de raamovereenkomst en dat zij deze niet rechtsgeldig heeft opgezegd. Daarmee heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens Ruimwerk. Delta Innovations weigert maatregelen te nemen die de schade van Ruimwerk beperken. Daardoor zijn zij aansprakelijk voor de schade van Ruimwerk, waaronder gemaakte inbreng- en investeringskosten, gederfde winst en reputatieschade.
3.3.
Delta c.s. voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Ruimwerk, dan wel tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de stelling van partijen wordt hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ruimwerk is niet-ontvankelijk ten aanzien van de vorderingen I, II en III
4.1.
Met haar vorderingen geformuleerd onder I, II en II vordert Ruimwerk verklaringen voor recht die zien op (handelingen van Delta Development ten aanzien van) de raamovereenkomst.
4.2.
Als meest verstrekkende verweer hebben Delta c.s. aangevoerd dat Ruimwerk niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Zij voeren ten eerste aan dat niet is voldaan aan het vereiste dat de (rechts)persoon die een verklaring voor recht vordert onmiddellijk bij de rechtsverhouding betrokken is (in de zin van artikel 3:302 van het Burgerlijk Wetboek (BW)) en ten tweede dat een voldoende belang bij de vordering ontbreekt (in de zin van artikel 3:303 BW). Dit verweer slaagt op het eerste punt.
4.3.
Artikel 3:302 BW bepaalt dat een rechter op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon omtrent die rechtsverhouding een verklaring voor recht kan uitspreken. Een partij bij die rechtsverhouding is een onmiddellijk betrokken persoon. Ruimwerk is niet onmiddellijk betrokken bij de rechtsverhouding waarover zij verklaringen voor recht vordert. Bij die rechtsverhouding (te weten: de raamovereenkomst tussen eQuip en Delta Development) is zij namelijk geen partij. Het argument dat Ruimwerk wel een onmiddellijk betrokken persoon is, omdat de afspraken tussen de achterliggende aandeelhouders (Ruimwerk en Delta Innovations) zijn gemaakt, gaat niet op. Ruimwerk is weliswaar vanuit haar rol als aandeelhouder/bestuurder van eQuip bij de raamovereenkomst betrokken (geweest), maar dat maakt haar nog geen
onmiddellijk betrokkenpersoon bij
dieraamovereenkomst. Datzelfde geldt voor de stelling dat Ruimwerk, als feitelijk uitvoerder van werkzaamheden (die eQuip haar opdroeg) op grond van bedoelde raamovereenkomst, daarbij onmiddellijk betrokken zou zijn. Weliswaar was eQuip verplicht om voor werkzaamheden op grond van de raamovereenkomst tussen haar en Delta Development Ruimwerk in te huren, maar deze verplichting vloeide voort uit de raamovereenkomst gesloten tussen Ruimwerk en eQuip, niet uit de overeenkomst tussen eQuip en Delta Development. Ruimwerk was daarom slechts middellijk, namelijk als aandeelhouder en bestuurder van eQuip, bij de raamovereenkomst betrokken.
4.4.
De rechtbank zal Ruimwerk daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderingen onder I, II en III.
Uitgangspunt voor de beoordeling van de vordering IV en V a
4.5.
Ten aanzien van de vorderingen onder IV en V a stelt Ruimwerk zich, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2004 (Vleesmeesters/Alog, ECLI:NL:HR:2004:AO9069), primair op het standpunt dat de wanprestatie van Delta Development jegens eQuip een onrechtmatige daad jegens Ruimwerk oplevert. Subsidiair stelt Ruimwerk dat ook zonder wanprestatie Delta Development op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk is jegens Ruimwerk (onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 14 juli 2017). [1] Volgens Ruimwerk heeft Delta Development Ruimwerk benadeeld door de belangen van Ruimwerk niet mee te nemen in haar eigen belangenafweging.
4.6.
De stellingen die Ruimwerk in dit kader inneemt, komen samengevat op het volgende neer. Delta Development heeft wanprestatie gepleegd jegens eQuip omdat zij haar verplichtingen onder de raamovereenkomst niet nakomt. Delta Development heeft daarmee onvoldoende rekening gehouden met de belangen van Ruimwerk, die nauw was betrokken bij de behoorlijke uitvoering van die raamovereenkomst. Daarmee heeft Delta Development onrechtmatig gehandeld jegens Ruimwerk. Ruimwerk heeft toegelicht op welke verschillende onderdelen Delta Development wanprestatie heeft gepleegd. Deze komen er in de kern op neer dat Delta Development wordt verweten dat zij geen uitvoering heeft gegeven aan de raamovereenkomst, maar in plaats daarvan deze niet rechtsgeldig heeft opgezegd.
4.7.
De rechtbank zal eerst beoordelen of Delta Development wanprestatie heeft gepleegd onder de raamovereenkomst.
Wanprestatie jegens eQuip
4.8.
De wanprestatie is volgens Ruimwerk ten eerste daarin gelegen dat Delta Development de raamovereenkomst niet behoorlijk is nagekomen, omdat zij eQuip geen testfits bij potentiële huurders heeft laten uitvoeren en haar niet in contact heeft gebracht met potentiële huurders, terwijl dat wel had gekund. Delta Development heeft daartegen aangevoerd dat op haar geen verplichting rust om testfits door eQuip uit te laten voeren, maar slechts is afgesproken dat eQuip op verzoek van Delta Development testfits mag uitvoeren voor potentiële huurders. Los daarvan was het concept ook nog niet zo ver uitontwikkeld dat dit al operationeel was. Partijen waren nog in overleg over de wijze waarop eQuip zou worden betrokken op het moment dat er potentiële huurders zouden zijn. Die potentiële huurders waren er ook nog niet, althans waren nog niet zover in het proces dat zij al over de inrichting van het kantoorgedeelte wilden nadenken, aldus Delta Development. Tenslotte voert zij aan dat het concept afhankelijk is van de medewerking van huurders, zodat op haar niet meer dan een inspanningsverplichting rust.
Testfits en contact met potentiële huurders
4.9.
Vast staat dat partijen op 30 november 2021 overleg hebben gehad over de ‘customer journey’ en de vraag hoe ‘interior as a service’ bij potentiële huurders te introduceren. Partijen zijn daar echter niet verder mee gekomen, vanwege een discussie over de reikwijdte van de huurdersbegeleiding, die weer uitmondde in een discussie over de samenwerking. Dat het concept nog niet klaar was om te gebruiken voor introductie van potentiële huurders wordt ondersteund door wat [betrokkene 3] op 17 december 2021 per e-mail van aan Ruimwerk schrijft:
Het doel van de onze laatste twee gesprekken was om de “customer journey” helder te krijgen. Met andere woorden: hoe de klant benaderd wordt vanuit Equip? Wij wilden hierbij een beeld krijgen over:
• hoe wordt de huurder verleid na onze introductie ?
• Welke inrichtingsmodules zijn er en hoe presenteren wij dat ?
• Hoe is pricing en contractvoorwaarden die we aanbieden ?
• Hoe pakken we het begeleidingsproces aan ?
• Wat is de marketing benadering en approach ?
Op dat punt zijn we echter totaal niet verder gekomen en ik vind de uitkomst van onze gesprekken echt teleurstellend.
Ruimwerk was weliswaar al ver met de voorbereiding, had strategische en commerciële documenten gemaakt en leveranciers bereid gevonden om de voorfinanciering van het interieurelement voor hun rekening te nemen, maar daarmee is niet vast komen te staan dat het concept al bij potentiële huurders geïntroduceerd kon worden.
4.10.
Uit het vorenstaande volgt dat het eind november 2021 nog te vroeg was om Ruimwerk met potentiële huurders in contact te brengen. Van wanprestatie op dat punt kan dan ook geen sprake zijn. Voor het laten uitvoeren van testfits bij potentiële huurders, heeft Delta Development daarbij voldoende gemotiveerd betwist dat er potentiële huurders waren waarbij Ruimwerk een testfit kon uitvoeren. Ruimwerk voert weliswaar aan dat er ten tijde van de voorlopige getuigenverhoren in mei 2023 drie distributiecentra in aanbouw waren en één distributiecentrum was afgebouwd, maar dat was anderhalf jaar later en onvoldoende om aan te kunnen nemen dat er eind november 2021 potentiële huurders waren in een fase waarin een testfit kon worden uitgevoerd. Voor [betrokkene 7] (afgebouwd) geldt dat zij schriftelijk heeft verklaard dat het conceptontwerp van het interieur waarschijnlijk pas in de tweede helft van 2022 is gestart. Niet aannemelijk is daarom in de tweede helft van 2021 al een testfit kon worden uitgevoerd. Omdat ook op dit punt geen sprake is van wanprestatie, kan de vraag of slechts sprake was van een inspanningsverplichting in het midden blijven.
Opzegging raamovereenkomst levert wanprestatie Delta Development op
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat Delta Development de raamovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd. De rechtbank licht dit toe.
4.12.
De raamovereenkomst is aangegaan voor de duur van tien jaar en is daarmee een duurovereenkomst voor bepaalde tijd. In artikel 7 is voorzien in de bevoegdheid om de overeenkomst tussentijds eenzijdig door opzegging te beëindigen. Dit artikel luidt voor, voor zover relevant:
7.1
Deze overeenkomst geldt voor een looptijd van 10 jaar, en wordt daarna automatisch met een jaar verlengd, tenzij partijen besluiten de overeenkomst op te zeggen.
7.2
Deze overeenkomst kan worden opgezegd met een opzegtermijn van 12 maanden.
7.3
In afwijking van het in artikel 7.1 en 7.2 van de overeenkomst bepaalde, is iedere partij gerechtigd de overeenkomst met onmiddellijke ingang, zonder dat rechtelijke tussenkomst is vereist, en zonder tot enige vergoeding van welke schade dan ook gehouden te zijn, schriftelijk op te zeggen indien:
(…)
7.3.4.
de andere partij jegens de partij en/of derden ernstig verwijtbaar handelt of heeft gehandeld, waardoor voortzetting van de overeenkomst redelijkerwijs niet van een partij kan worden gevergd;
4.13.
Volgens Delta Development was zij gerechtigd om de raamovereenkomst op grond van artikel 7.3.4. met onmiddellijke ingang op te zeggen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat tussen partijen een fundamenteel meningsverschil was ontstaan over de omvang van de samenwerking. Daarnaast heeft Ruimwerk volgens Delta c.s. vervolgens een vertrouwenscrisis veroorzaakt door op korte termijn in de kerstperiode twee algemene vergaderingen te beleggen en besluiten te nemen terwijl Delta Innovations had aangegeven niet beschikbaar te zijn en vervolgens brieven namens eQuip aan Delta Development te sturen, terwijl Delta Innovations daar niet achter stond.
4.14.
Het beroep van Delta Development op artikel 7.3.4 van de raamovereenkomst faalt. Dit artikel biedt een grond voor opzegging wanneer de “
andere partij jegens de partij en/of derden” ernstig verwijtbaar handelt. Dit artikel ziet blijkens de bewoordingen ervan op situaties waarin de ene contractspartij jegens de andere contractspartij (en/of derden) ernstig verwijtbaar handelt. Die contractspartijen zijn eQuip en Delta Development. Dat partijen een andere bedoeling hadden met deze bepaling, is niet gebleken. Delta Development heeft weliswaar gesteld dat i) er een fundamenteel verschil van inzicht was tussen Delta c.s. en Ruimwerk over de scope van de samenwerking en ii) het handelen van Ruimwerk in de kerstperiode het vertrouwen in haar had geschaad, maar die verwijten maakt zij aan Ruimwerk, niet aan eQuip. Dat is onvoldoende om te kunnen spreken van verwijtbaar gedrag van
eQuip, waardoor voortzetting van de overeenkomst redelijkerwijs niet van Delta Development kon worden gevergd.
4.15.
Het subsidiaire beroep op artikel 7.2 slaagt ook niet. Aangenomen dat tussentijdse opzegging voor afloop van de duur van tien jaar van de overeenkomst op basis van artikel 7.2 mogelijk is, had Delta Development de opzegtermijn van twaalf maanden in acht moeten nemen. Dat heeft zij niet gedaan. Zij geeft in haar brief van 25 januari 2022 weliswaar aan dat zij de komende twaalf maanden kan nakomen, maar doet – onder verwijzing naar de vertrouwensbreuk die is ontstaan – tegelijkertijd het voorstel om de samenwerking met wederzijdse instemming per direct te beëindigen. Dat kan niet anders worden begrepen dan als een (gewenste)
directeopzegging. Ook Delta Innovations heeft dat zo begrepen, gelet op haar voorstel van 26 januari 2022 aan Ruimwerk de joint venture te beëindigen. Omdat Delta Development de opzegtermijn niet in acht heeft genomen, heeft zij niet rechtsgeldig opgezegd.
4.16.
De slotsom is dat Delta Development de raamovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd. Daarmee heeft Delta Development niet voldaan aan haar verplichtingen onder deze overeenkomst en heeft zij wanprestatie gepleegd. Vervolgens moet worden beoordeeld of deze wanprestatie jegens eQuip een onrechtmatige daad jegens Ruimwerk oplevert.
Geen sprake van onrechtmatige daad van Delta Development jegens Ruimwerk
4.17.
De rechtsregel uit het Vleesmeesters/Alog-arrest komt erop neer dat wanprestatie van een contractspartij onder omstandigheden ook een onrechtmatig daad jegens een derde kan opleveren. Dat is het geval als de belangen van een derde zo nauw zijn betrokken bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat die derde schade of ander nadeel kan lijden door de wanprestatie van een contractspartij en de omstandigheden van het geval vereisen dat die contractspartijrekening moet houden met de belangen van die derde. De Hoge Raad noemt vervolgens een aantal relevante omstandigheden.
4.18.
Hoewel sprake is van wanprestatie, levert dat geen onrechtmatige daad van Delta Development jegens Ruimwerk op. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de rechtsregel uit het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2004 (Vleesmeesters/Alog) in dit geval niet opgaat. In dat arrest en in de nadien door de Hoge Raad gewezen rechtspraak was namelijk sprake van een situatie waarin de derde niet betrokken was geweest - in welke hoedanigheid dan ook - bij de contractbreuk waarvan de derde nadeel ondervond. De derde had met andere woorden niet haar belangen kenbaar kunnen maken en laten doen gelden. Dat is in deze zaak anders.
4.19.
In deze zaak is immers sprake van een joint venture structuur waarbij Ruimwerk zich als ‘derde’ actief heeft opgesteld en invloed heeft kunnen uitoefenen op de raamovereenkomst. Ruimwerk is als 50% aandeelhouder en medebestuurder van eQuip betrokken geweest bij de totstandkoming en de (beoogde) uitvoering van de raamovereenkomst. Ruimwerk was bovendien (als opdrachtnemer van eQuip) als feitelijke uitvoerder van het concept ‘interior as a service’ ook nauw betrokken bij (besprekingen over) de raamovereenkomst. Vanuit deze nauwe betrokkenheid heeft Ruimwerk tijdens de kerstperiode, buiten de andere aandeelhouder Delta Innovations om, een bestuursbesluit van eQuip voorbereid om Delta Development aansprakelijk te stellen voor niet nakoming van de raamovereenkomst. Dat heeft er volgens Delta c.s. toe geleid dat zij geen heil meer zagen in de samenwerking en dat Delta Development de raamovereenkomst heeft opgezegd. Ruimwerk is daarom geen derde die niets van doen heeft gehad met de contractbreuk tussen eQuip en Delta Development. De rechtbank komt daarom niet toe aan het toepassen van de gezichtspunten uit het arrest Vleesmeesters/Alog.
4.20.
Omdat een andere grondslag voor onrechtmatig handelen en aansprakelijkstelling van Delta Development ontbreekt, zullen de vorderingen onder IV en V a jegens haar worden afgewezen.
4.21.
De rechtbank maakt uit de formulering van het petitum op dat vordering IV ook is ingesteld jegens Delta Innovations. Delta Innovations is - net als Ruimwerk - geen contractpartij bij de raamovereenkomst. Niet valt in te zien hoe de wanprestatie van Delta Development onder de raamovereenkomst onrechtmatig handelen van Delta Innovations jegens Ruimwerk oplevert. Op die situatie ziet het arrest Vleesmeester/Alog ook niet. Ruimwerk heeft daarnaast gesteld dat Delta Innovations als medebestuurder en aandeelhouder in eQuip weigerde maatregelen te treffen die de schade hadden kunnen beperken, maar daarmee heeft Ruimwerk onvoldoende gemotiveerd waarom dat in het geval van een joint venture structuur als deze onder de gegeven omstandigheden van haar mocht worden verwacht. Van aansprakelijkheid van Delta Innovations is dus niet gebleken. Daarom zal de vordering onder IV ook jegens Delta Innovations worden afgewezen.
Meewerken aan aansprakelijkstelling Delta Development (Vordering V b)
4.22.
Omdat de primaire vordering onder V a tot veroordeling van Delta Development om schade te vergoeden wordt afgewezen, komt de rechtbank toe aan de subsidiaire vordering onder V b. Ruimwerk vordert subsidiair een veroordeling van Delta Innovations om mee te werken aan een aansprakelijkstelling van Delta Development vanuit eQuip, althans ex artikel 3:300 BW een vertegenwoordiger aan te wijzen die vanuit eQuip de aansprakelijkstelling van Delta Development zal begeleiden.
4.23.
Volgens Ruimwerk zou eQuip op grond van haar vennootschappelijk belang Delta Development moeten aanspreken op de wanprestatie onder de raamovereenkomst en frustreert Delta Innovations ten onrechte deze aansprakelijkstelling. Met het instellen van deze vordering wenst Ruimwerk het belang van eQuip en dat van haarzelf als aandeelhouder te behartigen. Delta c.s. voeren hiertegen aan dat Ruimwerk niet bevoegd is deze vordering in te stellen, gelet op het in artikel 6.6 van de aandeelhoudersovereenkomst tussen Delta Innovations en Ruimwerk opgenomen escalatiebeding. Ruimwerk had eerst de daarin opgenomen stappen moeten doorlopen.
4.24.
Er is feitelijk sprake van een patstelling tussen de twee bestuurders en aandeelhouders van eQuip: Ruimwerk en Delta Innovations. Ruimwerk wil dat eQuip Delta Development aanspreekt op de wanprestatie onder de raamovereenkomst en Delta Innovations wil dat niet. Volgens Ruimwerk leidden meerdere besprekingen tussen hen als bestuurders niet tot een gezamenlijk standpunt. Omdat het bestuur moet besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen (artikel 15.4 van de statuten) kan hierdoor geen bestuursbesluit worden genomen. Artikel 15.5 van de statuten bepaalt voor een dergelijk geval dat het besluit wordt genomen door de algemene vergadering.
4.25.
Voor het geval dat een patstelling bestaat tussenaandeelhouders is in artikel 6.6 van de aandeelhoudersovereenkomst een escalatiebeding opgenomen, dat luidt als volgt:
Indien in de algemene vergadering de stemmen staken in twee opeenvolgende vergaderingen ten aanzien van hetzelfde voorstel, zullen Aandeelhouders het geschil [in] eerste instantie trachten op te lossen met behulp van mediation in overeenstemming met het reglement van de Mediatorsfederatie Nederland. Indien het onmogelijk is gebleken het geschil met gebruikmaking van mediation op te lossen, zal het geschil worden opgelost door een bindend advies dat zal worden geformuleerd door een onafhankelijke deskundige die beschikt over aantoonbare ervaring en kennis omtrent het onderwerp dat het staken van stemmen heeft veroorzaakt. De deskundige zal worden benoemd door de Aandeelhouders gezamenlijk en ingeval die er niet binnen 14 dagen uitkomen door counsels van ieder van de Aandeelhouders binnen 14 dagen nadien. (…) De deskundige zal – zo mogelijk binnen dertig (30) dagen nadat hij is benoemd – schriftelijk zijn advies of beslissing aan de Aandeelhouders en de Bestuurders uitbrengen (…). In het geval een Aandeelhouder (…) nalaat om een counsel aan te wijzen, dan wel de beide deskundigen nalaten om binnen de hiervoor vermelde termijn de deskundige te benoemen, is iedere Aandeelhouder gerechtigd het geschil aan de bevoegde rechtbank voor te leggen.
4.26.
De aandeelhoudersovereenkomst bepaalt met andere woorden dat, ingeval sprake is van een patstelling tussen aandeelhouders als beschreven, een gang naar de rechter alleen mogelijk is als mediation niet mogelijk is en de benoeming van een deskundige strandt. Deze route heeft Ruimwerk ten onrechte niet gevolgd. Het standpunt van Ruimwerk dat dit niet van haar kon worden gevergd, gaat niet op. Hoewel Ruimwerk belang had bij een spoedige implementatie van het concept ‘interior as a service’, druist het in tegen de gedachte van een joint venture en de tussen de aandeelhouders gemaakt afspraken in de aandeelhoudersovereenkomst om niet eerst te proberen de samenwerking vlot te trekken op de overeengekomen manier. Dat dit onmogelijk was, is niet gebleken. [betrokkene 3] heeft in het e-mailbericht van 17 december 2021 weliswaar vraagtekens gezet bij de samenwerking, maar deed dit namens Delta Development en heeft bovendien de deur opengehouden om na de kerstperiode verder te praten. Dat Ruimwerk mediation of een bindend advies niet kon afwachten, omdat Ruimwerk inmiddels inkomsten uit de samenwerking had verwacht, maakt het oordeel ook niet anders. Er was weliswaar een prognose voor 2021 gemaakt, maar uit de notulen van 17 november 2021 van de algemene vergadering van eQuip blijkt niet dat er consequenties werden verbonden aan het feit dat die prognose (bij lange na) niet gehaald werd.
4.27.
De conclusie is dat ook de vordering onder V b zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.28.
Ruimwerk is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Delta c.s., inclusief de kosten van de voorlopige getuigenverhoren, worden begroot op:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
2.149,00
(3,5 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
3.003,00
4.29.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart Ruimwerk niet ontvankelijk in haar vorderingen onder I, II en III,
5.2.
wijst de overige vorderingen van Ruimwerk af,
5.3.
veroordeelt Ruimwerk in de proceskosten van € 3.003,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Ruimwerk niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt Ruimwerk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.3 en 5.4 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs, mr. E.B. van den Heuvel en mr. S.H. Bouwers en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024.
1621

Voetnoten

1.HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1355, r.o. 3.3.3.