3.3Voor de Dutch Grand Prix 2023 van 25 tot en met 27 augustus 2023 heeft verweerder bij afzonderlijke besluiten van 24 mei 2023 het verkeersbesluit Verkeersmaatregelen Dutch Grand Prix 2023, het verkeersbesluit Verkeersmaatregelen Dutch Grand Prix 2023 (spoorwegovergangen) en het verkeersbesluit Verkeersmaatregelen Dutch Grand Prix 2023 (Side Events) genomen. De besluiten zijn op 24 mei 2023 in het Gemeenteblad van de gemeente Zandvoort bekendgemaakt. In het bestreden besluit van 10 oktober 2023 is verweerder bij deze besluiten gebleven.
4. Bij de besluiten van 24 mei 2024 (het verkeersbesluit Verkeersmaatregelen Dutch Grand Prix 2021 en het verkeersbesluit Verkeersmaatregelen Dutch Grand Prix 2023 - Side Events) heeft verweerder voor de duur van het evenement – kort gezegd – in de gemeente Zandvoort een 30 km-zone ingesteld, wegen afgesloten, een verplichte rijrichting (eenrichtingsverkeer) en parkeerverboden ingesteld. Verder zijn een voetpad en een verplicht fietspad opgeheven, is een verplicht fiets/bromfietspad ingesteld en is een taxistandplaats aangewezen. Het besluit Side Events ziet op de afsluiting van wegen en parkeerplaatsen in het centrum van Zandvoort (middels het instellen van parkeerverboden). Het besluit Verkeersmaatregelen Dutch Grand Prix 2023 (spoorwegovergangen) behelst – voor de duur van het evenement – de afsluiting van twee gelijkvloerse spoorwegovergangen (Van Lennepweg en Haltestraat) op de spoorlijn Amsterdam – Zandvoort.
Gevolgen van de verkeersmaatregelen
5. Hoewel de verkeersbesluiten verkeer naar het strand niet volledig verbieden, is het voor bezoekers feitelijk onmogelijk om met de auto het strand en daarmee de verkoopwagens van eisers te bereiken, omdat – wegens het ontbreken van door eisers toekomende parkeermogelijkheden – eisers voor hun bezoekers geen ontheffing kunnen krijgen. Op zich is voet- en fietsverkeer naar het strand en de verkoopwagens van eisers niet verboden en zijn de strandafgangen vanaf de boulevard langs het strand niet geheel gesloten, maar verkeersregelaars ontmoedigden, zo stellen eisers, vanwege openbare-ordeaspecten – als bijvoorbeeld voorkomen van wildplassen – het afdalen van voetgangers en fietsers naar het strand. Bovendien, zo hebben eisers ervaren in voorgaande jaren, mijden andere strandgangers dan bezoekers van de Dutch Grand Prix, gedurende het evenement de stranden van Zandvoort en Bloemendaal. Dat blijkt volgens eisers ook uit economisch onderzoek van de Hogeschool Breda. Dat er gevolgen zijn voor het strandbezoek heeft verweerder ook erkend. Het effect van de verkeersmaatregelen is daarom dat eisers hun omzet gedurende de Dutch Grand Prix zien teruglopen in vergelijking met andere perioden met vergelijkbaar strandweer in de zomermaanden.
6. Eisers voeren aan dat de verkeersbesluiten lege stranden tot gevolg hebben en er toe leiden dat reguliere strandbezoekers de verkoopwagens van eiser niet of nauwelijks kunnen bereiken. Eisers erkennen dat de maatregelen niet inhielden dat zij niet op het strand mochten venten, maar voeren aan dat de verkeersbesluiten op zichzelf en in gezamenlijkheid bezien ervoor zorgden dat het strand en de verkoopwagens van eisers voorafgaande aan, tijdens en na de Dutch Grand Prix 2023 volledig dan wel nagenoeg volledig onbereikbaar zijn geweest voor bezoekers. De enige twee toegangswegen naar het strand, de Zeeweg in Bloemendaal en de Zandvoortselaan naar Zandvoort, werden door de verkeersbesluiten afgesloten voor regulier autoverkeer. Ook voor fietsers die naar het strand wilden komen, golden beperkingen. Bovendien werden de bezoekers van de Dutch Grand Prix, aldus eisers, door verkeersregelaars zo geleid dat ze niet bij de verkoopwagens van eisers konden komen. De bezoekers van de races werden ook gestimuleerd langs verkoopwagens van de organisator en niet naar eisers te gaan. Het strand en de boulevards waren door borden, dranghekken en verkeersregelaars bijna onbereikbaar. Ook de ander toegangswegen door de duinen – fiets- en voetpaden - waren gedeeltelijk of volledig afgesloten. Het is evident dat als er geen klanten op het strand kunnen komen, eisers geen omzet draaien. Bij reguliere bereikbaarheid kon dat wel. Potentiële klanten, Grand-Prixbezoekers trokken alleen in de verte voorbij. Eisers achten de verkeersmaatregelen onaanvaardbaar en onnodig.
7. De rechtbank laat in het midden of de verkeersbesluiten hebben meegebracht dat bezoekers het strand, en daarmee dus ook de verkoopwagens van eisers, in het geheel niet hebben kunnen en (feitelijk) niet mochten bereiken. De rechtbank laat ook daar of het voor de beoordeling uitmaakt of het wellicht de verkeersbesluiten zijn van de andere overheden, die in deze procedure niet voorliggen, waar eisers met name de gevolgen van hebben ondervonden, omdat verweerder heeft bevestigd dat de overheden als het gaat om mogelijke nadeelcompensatie samenwerken en het niet uitmaakt bij welk overheidsorgaan een eventueel verzoek om vergoeding wordt gedaan. Bij de beoordeling van de verkeersbesluiten gaat de rechtbank er daarom vanuit dat verkeersbesluiten van verweerder de (gestelde) vermindering van de omzet geheel hebben veroorzaakt.
Toetsingskader verkeersbesluiten
8. Verweerder heeft bij het nemen van verkeersbesluiten als bedoeld in artikel 18 in verband met 16 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) en paragraaf 4 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer beoordelingsruimte bij de beantwoording van de vraag wat nodig is ter bescherming van de verkeersbelangen genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid, Wvw.Het college dient in het besluit de noodzaak, maar ook de afweging van alle bij het besluit betrokken belangen naar behoren te motiveren. De bestuursrechter kan beoordelen of de manier waarop het college gebruik heeft gemaakt van die beoordelingsruimte in overeenstemming is met het recht en beoordelen of het college redelijkerwijs de beoordelingsruimte op die manier heeft kunnen invullen. Een absolute noodzaak voor het verkeersbesluit zoals het is genomen, hoeft verweerder daarbij niet aan te tonen. Verweerder komt immers beleids- en beoordelingsruimte toe bij de keuze van de invulling van de maatregel. Voldoende is dat de aan het verkeersbesluit ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2 Wvw, worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt dat deze belangen op een evenwichtige manier tegen elkaar zijn afgewogen. Verweerder heeft dus de bevoegdheid om door middel van een verkeersbesluit het verkeer te reguleren in verband met de in de wet neergelegde doelstellingen die met het besluit worden beoogd. Daarbij moet hij ook de belangen van burgers betrekken die door het besluit in hun belangen worden geraakt.
De noodzaak van de maatregel