Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaarding van 2 januari 2024 met 15 producties
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, althans tot voeging, zijdens VdV+dG met 2 producties
- de conclusie van antwoord van de Gemeentes Den Helder, Hollands Kroon en Schagen met 7 producties
- de (inhoudelijk identieke) conclusie van antwoord van de Gemeente Texel met (dezelfde) 7 producties
- de geredigeerde conclusie van antwoord van de Gemeente met (geredigeerde) 7 producties
- de e-mail van 24 januari 2024 van de Gemeente met productie 2 (nieuw)
- de mondelinge behandeling op 24 januari 2024
- de pleitnota van FAB
- de pleitnota van de Gemeente
- de pleitnota van VdV+dG.
2.De feiten
Het eindtotaal van de op de inschrijvingsstaat te verstrekken ontleding van de inschrijvingssom moet overeenstemmen met het bedrag van de inschrijvingssom op het inschrijvingsbiljet.
In elke op te geven prijs per eenheid moeten alle kosten zijn begrepen die voor het tot stand brengen van de resultaatsverplichting moeten worden gemaakt, met inbegrip van de tot die resultaatsverplichting behorende (gebundelde) bestekspost(en), doch met uitzondering van de in het lid 03 van dit artikel bedoelde kosten.
In een prijs per eenheid mogen geen uitvoeringskosten, algemene kosten, winst en risico en korting zijn begrepen. Na het subtotaal mogen geen eenmalige kosten worden opgenomen. Uitvoeringskosten, algemene kosten, winst en risico en een eventueel door de inschrijver gegeven korting worden opgenomen na het subtotaal in de vorm van een percentage ten opzichte van het subtotaal afgerond op een tiende en met vermelding van het daaruit volgend bedrag.
De ontleding van de inschrijvingssom zal dienst doen voor:
De ontleding van de inschrijvingssom, ingediend door de inschrijver die voor het sluiten van de raamovereenkomst in aanmerking lijkt te komen, zal voorafgaand aan de bekendmaking van de gunningsbeslissing of, als een dergelijke bekendmaking niet plaatsvindt, voorafgaand aan het sluiten van de raamovereenkomst, door de aanbesteder worden beoordeeld op het voldoen aan het bepaalde in artikel 01.01.06.
Als de aanbesteder aan de hand van de in het vorige lid bedoelde beoordeling vermoedt dat de ontleding van de inschrijvingssom niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 01.01.06 is, motiveert de aanbesteder schriftelijk de redenen van zijn vermoeden en verzoekt daarbij schriftelijk aan de desbetreffende inschrijver om een schriftelijke toelichting op de ingediende ontleding van de inschrijvingssom. De toe lichting van de desbetreffende inschrijver moet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zeven kalenderdagen na het verzenden van het verzoek, door de aanbesteder zijn ontvangen.
Als de toelichting van de inschrijver als bedoeld in het vorige lid niet binnen de gestelde termijn is ontvangen of als uit de gegeven toelichting niet blijkt dat aan het bepaalde in artikel 01.01.06 is voldaan, deelt de aanbesteder schriftelijk mee dat de ontleding van de inschrijvingssom niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 01.01.06 is en wijst hij de desbetreffende inschrijving als ongeldig af.
Als uit de toelichting van de inschrijver als bedoeld in lid 02 blijkt dat aan het bepaalde in artikel 01.01.06 is voldaan of sprake is van een onvolkomenheid die zich leent voor herstel, deelt de aanbesteder schriftelijk mee dat hij de ontleding van de inschrijvingssom van de desbetreffende inschrijving niet als ongeldig afwijst; de door de inschrijver verschafte toelichting wordt dan geacht een onverbrekelijk onderdeel van die inschrijving te zijn.
3.Het geschil
- Gedaagden te gebieden de beslissing van 13 december 2023 tot afwijzing van de inschrijving van FAB, neergelegd in de brief gedateerd op 14 december 2023, en de gunningsbeslissing van 22 december 2023 binnen zeven (7) dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, in te trekken;
- Gedaagden te verbieden perceel 1 tot en met 4 van de Opdracht aan een ander dan FAB te gunnen.
Gedaagden te gebieden de aanbestedingsprocedure voor het reinigen en inspecteren van rioleringen binnen zeven (7) dagen na het in deze te wijzen vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, te staken;
• iedere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter passend acht en die recht doet aan de belangen van FAB;
- Te bepalen dat gedaagden aan FAB een hoofdelijke dwangsom € 250.000,- voor iedere overtreding van de veroordeling;
- Gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
díebestekspost opgenomen had moeten zijn en dus niet gecombineerd mag worden met een andere bestekspost (150010). Ook heeft FAB Bestekspost 140040 (verkeersregelaars) foutief geoffreerd, terwijl deze fout zich niet leent voor herstel omdat niet objectief valt vast te stellen wat FAB wenste aan te bieden. Tot slot wijken ook de door FAB ingediende percentages met betrekking tot de staartposten meer dan 40% af van de begroting van de Gemeente. De Gemeente mocht de inschrijving van FAB dan ook ongeldig verklaren, gelijk zij heeft gedaan.
primairals tussenkomende partij in de hoofdzaak tussen FAB en de Gemeente,
subsidiairzich te mogen voegen aan de zijde van de Gemeente. In de hoofdzaak vordert VdV+dG – samengevat – om FAB niet-ontvankelijk te verklaren althans haar eis af te wijzen en om de Gemeente te verbieden de opdracht aan een ander dan VdV+dG te gunnen, kosten rechtens.
4.De beoordeling
in het incident
schriftelijketoelichting. Dit betekent echter niet dat de beslissing om de inschrijving van FAB terzijde te stellen niet in stand kan blijven. Vast staat dat er tussen partijen een mondeling debat heeft plaatsgehad over vooraf schriftelijk door de Gemeente aan FAB kenbaar gemaakte onderdelen van de inschrijving. FAB heeft daarbij niet kenbaar gemaakt dat zij haar onderbouwing schriftelijk ter kennis van de Gemeente wilde brengen. Van het debat is door de Gemeente een verslag gemaakt, waar FAB vervolgens schriftelijk op heeft kunnen reageren. FAB heeft nadien geen nieuwe argumenten ingebracht ter onderbouwing van de desbetreffende eenheidsprijzen, ook niet in deze procedure. De voorzieningenrechter leidt hier uit af dat de inhoudelijke argumenten tijdig in de procedure tussen partijen zijn gewisseld en dat de Gemeente alle argumenten van FAB in haar beoordeling heeft kunnen betrekken. Dat maakt dat het enkele feit dat het debat niet volgens de voorschriften van bepaling 01.01.07 lid 2 RAW 2020 is gevoerd geen gevolg heeft voor de terzijdelegging van de inschrijving.
allekosten moeten zijn begrepen die voor het tot stand brengen van de resultaatsverplichting moeten worden gemaakt, met inbegrip van de tot die resultaatsverplichting behorende (gebundelde) bestekspost(en). Daarmee is – zoals ook VdV+dG terecht heeft betoogd – de mogelijkheid uitgesloten om kosten behorende bij de ene bestekspost in een andere bestekspost te verdisconteren. Dat heeft FAB echter wel gedaan. De Gemeente heeft dit in haar brief van 14 december 2023 ter onderbouwing van de terzijdelegging (zie hierboven in 2.9) voldoende gemotiveerd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de Gemeente dat ook juist gedaan. De opmerking van FAB dat zij ‘evt. verlies daarin’ neemt (zie 2.8) komt er in feite op neer dat korting wordt verleend, terwijl korting volgens de RAW-systematiek uitsluitend kan (en moet) worden verwerkt ná het subtotaal en als percentage, wat FAB niet heeft gedaan.
1.079,00
1.079,00