In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een verstekzaak tussen Stichting "Woonwaard Noord-Kennemerland" en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde ontbinding en ontruiming van een sociale huurwoning wegens huurachterstand, alsook betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene huurvoorwaarden beoordeeld op oneerlijke bedingen, in het bijzonder het bik- en rentebeding, en vastgesteld dat deze vermoedelijk oneerlijk zijn. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming toegewezen, maar de eisende partij kreeg de gelegenheid om zich uit te laten over de oneerlijkheid van de bedingen. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een gebruiksvergoeding voor de periode dat het gehuurde in gebruik blijft. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde partij opgelegd, die overwegend in het ongelijk werd gesteld. De zaak wordt op 13 maart 2024 opnieuw behandeld om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de oneerlijke bedingen.