ECLI:NL:RBNHO:2024:10855

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
15.245151.24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot afpersing en eendaadse samenloop van diefstal in vereniging met valse sleutels en valsheid in geschrift

Op 22 oktober 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot afpersing en diefstal in vereniging met valse sleutels en valsheid in geschrift. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van het voorarrest. De zaak kwam ter zitting na een onderzoek op 8 oktober 2024, waarbij de verdachte aanwezig was en zijn raadsman, mr. J.S. Dallinga, de verdediging voerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. A. van den Driest, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten.

De verdachte werd beschuldigd van het wegnemen van goederen en geldbedragen van [slachtoffer 3] door middel van valse retourbonnen en het dreigen met geweld tegen [slachtoffer 1] om een geldbedrag van € 25.000 te verkrijgen. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers in haar overwegingen meegenomen.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor het opleggen van een contact- en locatieverbod, ondanks het advies van de reclassering dat er een hoog risico op herhaling was. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding van € 1.160,60 toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot betaling van een schadevergoedingsmaatregel aan de Staat, bij gebreke van betaling te vervangen door gijzeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.245151.24 (P) en 15.340021.23 (ttzgev.)
Uitspraakdatum: 22 oktober 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 oktober 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres,
[adres 1], nu gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, ter zitting gevoegd.
De zaak met parketnummer 15.245151.24 wordt hierna aangeduid als zaak A.
De zaak met parketnummer 15.340021.23 wordt hierna aangeduid als zaak B.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van den Driest en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. J.S. Dallinga, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
ten aanzien van zaak A
hij op of omstreeks 16 juli 2024 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten € 25.000) toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 2] en/of aan een derde, via What's app een dreigend bericht heeft/hebben verzonden aan die [slachtoffer 1] met de volgende dreigende tekst:
'we hebben via via van [naam 1] gehoord dat je bij een casino werkt je gaat er voor zorgen dat je op de 30ste deze maand 25,000 euro in briefjes van 50 in een plestic winkeltas stopt deze tas leg je dan om 11 uur avonds bij de deur van samcity. Als je dit tgn iemand zegt of naar de popo gaat of niet meewerkt dan gaan er dingen gebeuren met je madre en [naam 1]. Dan gaan we langs op de [adres 2] met wat hete ijzers en skieten iedereen kapot. We weten precies wanneer je ons snitched vanaf vandaag zitten er in het casino mensen die je in de gaten houden als we dat dan te weten komen gaan we ook langs je huis en nemen dan wraak op alles en iedereen. Dus niks zeggen en orders opvolgen chika dan is er niks aan de hand en
hoor je nooit meer van ons'
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
ten aanzien van zaak B
1
hij op of omstreeks 15 september 2022 te Hoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sets met oordopjes en/of adapters en/of spellen van Nintendo en/of spellen van Ubisoft en/of een muis en/of een muismat (met een totaalwaarde van 805,11 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in of omstreeks de periode van 2 september tot en met 15 september 2022 te Hoorn, althans in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer geldbedragen (te weten 1.649 euro en/of 5.888 euro), in elk geval een geldbedrag/enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door telkens - valse retourbonnen aan te maken en/of
- deze valse retourbonnen aan te bieden als ware deze echt en/of
- deze valse retourbonnen te verzilveren als ware deze echt en/of
- één of meer betaalkaarten aan te bieden zodat de waarde vermeld
op de retourbonnen op de bankrekeningen behorend bij de betaalkaarten terecht zouden komen;
3
hij op of omstreeks de periode van 2 september 2022 tot en met 15 september 2022 te Hoorn, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten één of meerdere facturen en/of retourbonnen van [slachtoffer 3], valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door telkens deze facturen en/of retourbonnen op/aan te maken in het daarvoor bestemde systeem van [slachtoffer 3] en/of hier producten op te vermelden van [slachtoffer 3] die nooit zijn verkocht door [slachtoffer 3] (te weten een Sony Bravia televisie en/of een Apple computer) en derhalve niet geretourneerd konden worden, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit in zaak A en de in zaak B onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden. De verdachte heeft deze feiten bekend.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het in zaak A ten laste gelegde feit en de in zaak B onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu de verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
zaak A
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 16 juli 2024 (dossierpagina’s 40 tot en met 42);
zaak B
ten aanzien van feit 1:
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens [slachtoffer 3] d.d. 3 oktober 2022 (dossierpagina’s 1 tot en met 4) met bijlagen op dossierpagina’s 5 tot en met 12);
ten aanzien van feit 2 en 3
  • de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens [slachtoffer 3] d.d. 3 oktober 2022 (dossierpagina’s 13 tot en met 15) met bijlagen op dossierpagina’s 16 tot en met 21).
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A ten laste gelegde feit en de in zaak B onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
zaak A
hij op 16 juli 2024 te Bovenkarspel, gemeente Stede Broec, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten € 25.000) toebehorende aan [slachtoffer 2], via What's app een dreigend bericht heeft verzonden aan die [slachtoffer 1] met de volgende dreigende tekst:
'we hebben via via van [naam 1] gehoord dat je bij een casino werkt je gaat er voor zorgen dat je op de 30ste deze maand 25,000 euro in briefjes van 50 in een plestic winkeltas stopt deze tas leg je dan om 11 uur avonds bij de deur van samcity. Als je dit tgn iemand zegt of naar de popo gaat of niet meewerkt dan gaan er dingen gebeuren met je madre en [naam 1]. Dan gaan we langs op de [adres 2] met wat hete ijzers en skieten iedereen kapot. We weten precies wanneer je ons snitched vanaf vandaag zitten er in het casino mensen die je in de gaten houden als we dat dan te weten komen gaan we ook langs je huis en nemen dan wraak op alles en iedereen. Dus niks zeggen en orders opvolgen chika dan is er niks aan de hand en
hoor je nooit meer van ons'
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
zaak B
1
hij op 15 september 2022 te Hoorn, tezamen en in vereniging met een ander, sets met oordopjes en adapters en spellen van Nintendo en spellen van Ubisoft en een muis en een muismat (met een totaalwaarde van 805,11 euro), die aan [slachtoffer 3], toebehoren heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in de periode van 2 september tot en met 15 september 2022 te Hoorn, tezamen en in vereniging met een ander, geldbedragen (te weten 1.649 euro en/of 5.888 euro), die aan [slachtoffer 3], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte enzijn mededader die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door
- valse retourbonnen aan te maken en
- deze valse retourbonnen aan te bieden als ware deze echt en
- deze valse retourbonnen te verzilveren als ware deze echt en
- betaalkaarten aan te bieden zodat de waarde vermeld op de retourbonnen op de bankrekeningen behorend bij de betaalkaarten terecht zouden komen;
3
hij in de periode van 2 september 2022 tot en met 15 september 2022 te Hoorn, meermalen, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten retourbonnen van [slachtoffer 3], valselijk heeft opgemaakt door deze retourbonnen aan te maken in het daarvoor bestemde systeem van [slachtoffer 3] en hier producten op te vermelden van [slachtoffer 3] die nooit zijn verkocht door [slachtoffer 3] (te weten een Sony Bravia televisie eneen Apple computer), met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
zaak A
poging tot afpersing
zaak B
ten aanzien van feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen
ten aanzien van feit 2 en 3:
de eendaadse samenloop van
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
en
valsheid in geschrift.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Wetboek van Strafvordering (Sv) op te leggen, te weten een contactverbod met [slachtoffer 1] en een locatieverbod voor het werk- en woonadres van [slachtoffer 1] en deze maatregel direct uitvoerbaar te verklaren.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank in overweging gegeven aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest. De feiten rondom de diefstal van de [slachtoffer 3] zijn ruim twee jaar oud. Wat betreft de gevorderde vrijheidsbeperkende maatregel heeft de raadsman opgemerkt dat in ieder geval het locatieverbod voor het werkadres van [slachtoffer 1] te ingrijpend is, in die zin dat het werkadres in het centrum van de stad ligt. Als al wordt overgegaan tot het opleggen van een locatieverbod, moet het beperkt worden tot het werkadres gaan en niet een gebied eromheen, omdat de verdachte dan teveel in zijn vrijheid wordt beperkt.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte, in juli 2024 zelf werkzaam bij [slachtoffer 2], heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van -nota bene- zijn collega, waarmee hij een goede verstandhouding had. Middels een whatsappbericht heeft hij haar en haar familie bedreigd met de dood, als een geldbedrag niet zou worden afgegeven.
Het gaat hier om een ernstig misdrijf. De verdachte heeft geprobeerd om een groot geldbedrag te bemachtigen van zijn inmiddels ex-werkgever. Zijn verklaring dat het hem alleen ging om zo de aandacht van zijn collega te krijgen, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Daarbij is in aanmerking genomen dat de verdachte al vaker is veroordeeld voor vermogensdelicten en dat het ook bij de andere aan hem ten laste gelegde feiten, ging om – kort gezegd – diefstal in dienstbetrekking. De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door financieel gewin ten koste van anderen. Uit de ter zitting afgelegde slachtofferverklaring blijkt dat het handelen van de verdachte verstrekkende gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer. Het slachtoffer is angstig geworden, heeft haar huis moeten beveiligen en heeft twee weken lang met een persoonlijk noodalarm rondgelopen. Haar vertrouwen in mensen is ernstig geschaad. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte ernstig aan.
Verder heeft de verdachte zich in 2022 -samen met een ander- schuldig gemaakt aan de diefstal van goederen en geldbedragen die toebehoorden aan [slachtoffer 3], en aan het valselijk opmaken van retourbonnen en creditnota’s. De verdachte, toentertijd werkzaam bij de [slachtoffer 3] heeft met gebruikmaking van de aan hem als werknemer toegekende autorisaties, valselijk retourbonnen aangemaakt en via het systeem van de [slachtoffer 3] geldbedragen naar zijn bankrekening laten overschrijven. Door deze handelwijze heeft de verdachte niet alleen het in hem gestelde vertrouwen geschaad, maar ook behoorlijke financiële schade aan het bedrijf toegebracht. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat zijn werkgever in hem stelde en de vrijheden en bevoegdheden die hem uit hoofde van zijn functie toekwamen.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 2 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte al vaker voor vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport ten behoeve van de rechter-commissaris, gedateerd 31 juli 2024 van
[naam 3]als reclasseringswerker verbonden aan
Reclassering Nederland.In dit rapport constateert de reclassering dat er aanwijzingen zijn voor risico’s ten aanzien van het netwerk van de verdachte, zijn financiële situatie en zijn denkpatronen, gedrag en vaardigheden. De verdachte is volgens de reclassering niet ontvankelijk voor hulpverlening. In het verleden is herhaaldelijk geprobeerd om gedragsverandering te bewerkstelligen met een toezichttraject, maar de verdachte kwam de meldplichtafspraken vervolgens niet na. De verdachte heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan een meldplicht bij de reclassering. Op dit moment ziet de reclassering dan ook geen meerwaarde in het opleggen van een meldplicht of andere interventies. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij geen hulpvraag heeft en geen meerwaarde ziet in toezicht en begeleiding vanuit de reclassering.
Straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden is. De door de verdediging voorgestane gevangenisstraf ter hoogte van het reeds ondergane voorarrest, doet geen recht aan de ernst van de feiten en de omstandigheid dat de verdachte al vaker is veroordeeld.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor oplegging van het door de officier van justitie op grond van artikel 38v Sr gevorderde contact- en locatieverbod. Deze maatregel kan worden opgelegd als dit strekt tot beveiliging van de maatschappij of de voorkoming van het – opnieuw – begaan van strafbare feiten. Hoewel de reclassering heeft aangegeven dat het herhalingsgevaar hoog is, ziet dit blijkens de inhoud van het advies niet op herhalingsgevaar van gedrag van de verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 1], maar veeleer op het plegen van nieuwe delicten voor financieel gewin. Ook anderszins is niet gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich opnieuw belastend naar het slachtoffer toe zal gedragen. Dit betekent dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden om te komen tot het opleggen van de gevorderde maatregel.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1160,60 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het in zaak A ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit
- aanschaf speciale deurbel en camera € 125,61
- aanschaf veiligheidssleutelhanger € 34,99
- immateriële schade
€ 1000,00
totaal € 1160,60
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt dat de vordering van de benadeelde partij integraal kan worden toegewezen. Deze is voldoende onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering met betrekking tot de materiële schade toegewezen kan worden. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman de rechtbank verzocht dit onderdeel van de vordering af te wijzen. In dit kader verwijst de raadsman naar een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 mei 2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:2235.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 160,60 rechtstreeks voortvloeit uit het in zaak A bewezen verklaarde feit.
Immateriële schadeMet betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op artikel 6:106 BW ontstaat het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen, onder meer in geval van aantasting in de persoon door het oplopen van lichamelijk letsel, door schade in de eer of goede naam of op andere wijze.
Uit vaste rechtspraak volgt dat van de aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ in ieder geval sprake is indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan blijken dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen.
Uit de onderbouwing van de vordering, en uit het strafdossier, komt naar voren dat de benadeelde partij en haar moeder en haar broer, met de dood zijn bedreigd. Omdat het woonadres van haar en haar familie bekend was, heeft zij uit angst haar huis beveiligd en heeft zij twee weken lang met een persoonlijke noodknop rondgelopen. Verder is uit de toelichting van de benadeelde partij ter zitting gebleken dat zij vanwege de gebeurtenissen nog altijd kampt met slaapproblemen en psychische klachten, waarvoor zij door de huisarts is doorverwezen naar de praktijk-ondersteuner en dat zij nu op een wachtlijst staat voor psychologische ondersteuning. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee voldoende onderbouwd dat sprake is van een aantasting van de persoon op andere wijze.
Gelet op het voorgaande komt vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van
€ 1.000,- de rechtbank billijk voor.
De vordering zal gelet op het voorgaande dan ook worden toegewezen tot een totaalbedrag van € 1.160,60, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes in zaak A bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: poging tot afpersing] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 45, 55, 57, 225, 311, 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het in zaak A bewezen verklaarde feit en de in zaak B onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
9 (NEGEN) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.160,60 (elfhonderdzestig euro en zestig cent), bestaande uit
€ 160,60 als vergoeding voor de materiële en € 1.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.160,60 (elfhonderdzestig euro en zestig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 41 dagen gijzeling en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Buiskool, voorzitter,
mrs. J.O. Rutten en S. Mac Donald, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2024.
Mr. S. Mac Donald is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.