ECLI:NL:RBNHO:2024:10844

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/353288 HA RK 24-79
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter-commissaris in strafzaak

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 12 juni 2024 een verzoek tot wraking van de rechter-commissaris afgewezen. Verzoekers, die verdachten zijn in een strafzaak, hebben op 11 juni 2024 schriftelijk verzocht om de rechter-commissaris te wraken. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter-commissaris verzoeken van hen over hun aanwezigheid bij het getuigenverhoor en de te stellen vragen op juridisch onjuiste gronden zou hebben afgewezen. De rechter-commissaris had eerder een verzoek van de verdachten om negen getuigen te horen afgewezen en had hen op 3 juni 2024 meegedeeld dat zij zich wel door een raadsman konden laten vertegenwoordigen, maar niet zelf aanwezig konden zijn bij het verhoor.

De wrakingskamer heeft het verzoek als kennelijk ongegrond aangemerkt en heeft afgezien van behandeling ter zitting. De wrakingskamer oordeelde dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan zijn voor wraking, en dat de feiten en omstandigheden die door verzoekers zijn aangevoerd niet voldoende waren om de schijn van partijdigheid te onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter-commissaris niet verplicht is om alle beslissingen te motiveren en dat de aangevoerde gronden niet konden leiden tot het slagen van het wrakingsverzoek.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15353288 / HA RK 24-79
Beslissing van 12 juni 2024
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker]
en
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. T. van Muijden,
hierna te noemen: de rechter-commissaris.

1.Procesverloop

1.1
Verzoekers hebben op 11 juni 2024 schriftelijk de wraking verzocht van de rechter-commissaris in de bij deze rechtbank, team Kabinet RC, aanhangige zaken met als parketnummers 15.177945.22 en 15.100519.21.
1.2
De rechter-commissaris heeft niet in de wraking berust en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3
De wrakingskamer heeft afgezien van behandeling van de zaak ter zitting omdat sprake is van een kennelijk ongegrond verzoek als bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wrakingsprotocol rechtbank Noord-Holland.

2.Het standpunt van verzoekers

2.1
Verzoekers hebben ter onderbouwing van het verzoek – samengevat –
het volgende aangevoerd. Verzoekers zijn verdachten in een strafzaak. Een eerder verzoek van hen om negen getuigen te horen, heeft de rechter-commissaris afgewezen. De meervoudige kamer die hun zaak behandelt, heeft de zaak op de zitting van 5 maart 2024 verwezen naar de rechter-commissaris voor het (alsnog) horen van drie getuigen. Daarna hebben verzoekers over het te houden getuigenverhoor, dat gepland is voor 9 juli 2024, gecorrespondeerd met de rechter-commissaris en wensen daarover kenbaar gemaakt. Zij hebben onder meer te kennen gegeven zelf bij het verhoor aanwezig te willen zijn. De rechter-commissaris heeft hen op 3 juni 2024 (herhaald) meegedeeld dat zij zich wel door een raadsman/advocaat kunnen laten vertegenwoordigen bij het verhoor, maar dat zij niet zelf aanwezig kunnen zijn. Verzoekers voeren voor het wrakingsverzoek samenvattend aan dat de rechter-commissaris meerdere keren heeft geweigerd vragen van hen te beantwoorden en dat zij wetsartikelen hebben aangehaald die hun aanwezigheid bij de verhoren rechtvaardigen. Door verzoekers herhaaldelijk ongemotiveerd haar besluiten mee te delen, heeft de rechter-commissaris de schijn van partijdigheid gewekt. Door deze besluiten wordt verzoekers het recht op een eerlijk proces ontzegd. Zij verzoeken de wrakingskamer om de rechter-commissaris te laten vervangen door een andere rechter-commissaris.

3.De beoordeling

3.1
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2
Een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig kan nimmer grond vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413).
3.3
Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat de rechter-commissaris verzoeken van verzoekers over hun aanwezigheid bij het getuigenverhoor en de te stellen vragen op juridisch onjuiste gronden zou hebben afgewezen. Een dergelijke grond kan, zoals volgt uit de hiervoor aangehaalde vaste jurisprudentie over de reikwijdte van het rechtsmiddel wraking, niet tot wraking leiden. De wrakingskamer kan en mag de juistheid van de mededelingen en beslissingen van de rechter-commissaris niet – alsof verzoekers daar een rechtsmiddel tegen hebben ingesteld – beoordelen.
3.4
Voor zover verzoekers betogen dat de rechter-commissaris de schijn van partijdigheid heeft gewekt door haar beslissing omtrent de aanwezigheid van verzoekers bij het getuigenverhoor niet te motiveren, kan ook dat niet leiden tot het slagen van het wrakingsverzoek. Uit de toelichting van verzoekers volgt namelijk niet dat de motivering van de beslissing van de rechter-commissaris (of het ontbreken van die motivering), in het licht van de omstandigheden van het onderhavige geval en naar objectieve maatstaven gemeten, niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter-commissaris.
3.5
De feiten en omstandigheden die verzoekers ter onderbouwing van hun verzoek naar voren hebben gebracht, kunnen daarom geen grond voor wraking opleveren, zodat de rechtbank het verzoek zal afwijzen.

4.Beslissing

De rechtbank
4.1
wijst het verzoek tot wraking van de rechter-commisaris af,
4.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoekers, de rechter-commissaris en de officier van justitie een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden,
4.3
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M. Bruin, voorzitter, mr. J.L. Roubos en mr. J.J. Roos, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van B.R. van Tongeren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.