ECLI:NL:RBNHO:2024:10564

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/340517 / FA RK 23-2608 en C/15/346750 / FA RK 23-5846
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van huwelijksvermogen naar Marokkaans recht met betrekking tot echtscheiding en vermogensaanwas

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 oktober 2024 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, beiden met de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw op een onbekende datum in een onbekende plaats in Marokko met elkaar zijn getrouwd en dat zij geen huwelijkse voorwaarden hebben laten opmaken. De man heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken, terwijl de vrouw ook verzocht heeft om als huurder van de echtelijke woning te worden aangesteld en om een vergoeding voor haar bijdrage aan de vermogensaanwas van de man. De rechtbank heeft de verzoeken van de man en de vrouw besproken tijdens een mondelinge behandeling op 11 september 2024.

De rechtbank heeft geoordeeld dat zij rechtsmacht heeft om te beslissen op de verzoeken, omdat beide partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De rechtbank heeft het Nederlands recht toegepast op de echtscheiding, maar het Marokkaanse recht op het huwelijksvermogensregime, aangezien de partijen op het moment van huwelijk de Marokkaanse nationaliteit hadden en geen rechtskeuze hebben gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw recht heeft op een vergoeding van 50% van de vermogensaanwas van de man, die bestaat uit een woning en een perceel grond in Marokko. De rechtbank heeft de waarde van het onroerend goed vastgesteld op € 36.481,-, waaruit een vergoeding van € 18.241,- voortvloeit.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de vrouw de huurster van de woning zal zijn, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding zelf, die pas geldig is na inschrijving. De proceskosten zijn voor beide partijen, aangezien zij een relatie hebben gehad. De rechtbank heeft de overige verzoeken afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familierecht
Zaakgegevens: C/15/340517 / FA RK 23-2608 (echtscheiding)
C/15/346750 / FA RK 23-5846 (huwelijksvermogensrecht)
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking van 9 oktober 2024
in de zaak van:
[de man],
wonende in [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. J.L. Scheltens,
e n
[de vrouw],
wonende in [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. J. Hageman.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
het verzoekschrift van de man, binnengekomen op 11 mei 2023;
het bericht namens de man van 17 juli 2023, met het betekeningsexploot;
het bericht namens de man van 1 augustus 2024, met bijlage 1;
het verweerschrift van de vrouw met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken) en met bijlagen 1 tot en met 9;
het verweerschrift van de man op de zelfstandige verzoeken van de vrouw, met bijlagen 2 tot en met 5, en
het bericht namens de vrouw van 29 augustus 2024, met bijlagen 10 en 11.
1.2.
De verzoeken en de verweren zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling van 11 september 2024. Hiervan zijn aantekeningen gemaakt. Tijdens deze behandeling zijn via videobellen gehoord:
de man, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk, en
de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk

2.Waar gaat het over?

Wat staat vast?
2.1.
De man en de vrouw zijn op [datum] in [plaatsnaam] [land] met elkaar getrouwd.
2.2.
Zij hebben beiden zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit.
2.3.
De man en de vrouw hebben geen huwelijkse voorwaarden laten opmaken.
Wat ligt voor?
2.4.
De man verzoekt de rechtbank bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a) tussen partijen, die op [datum] in [plaatsnaam] [land] met elkaar zijn gehuwd, de echtscheiding uit te spreken.
2.5.
De vrouw verzoekt de rechtbank voorts bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
tussen partijen, gehuwd op [datum] in [plaatsnaam] [land], de echtscheiding uit te spreken;
te bepalen dat de vrouw huurder zal zijn van de woning aan de [adres] (de rechtbank leest: [nummer]) in [plaatsnaam];
te bepalen dat de man gehouden is aan de vrouw een vergoeding te voldoen voor de bijdrage die zij heeft geleverd aan de vermogensaanwas van de man, in elk geval inhoudende de helft van de waarde van de woning, de grond en de inboedel in [plaatsnaam] in [land], althans van € 50.000,-, althans een vergoeding in uw goede justitie te bepalen.
2.6.
De man verzoekt de rechtbank het zelfstandig verzochte onder c) af te wijzen.
2.7.
Voor zover dat voor de beoordeling van belang is, gaat de rechtbank hierna nader in op de standpunten van partijen.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.1.
Omdat partijen ten tijde van de sluiting van het huwelijk de Marokkaanse nationaliteit hadden en de man in Marokko heeft gewoond, moet de rechtbank eerst vaststellen of de Nederlandse rechter bevoegd is om te beslissen op de verschillende verzoeken en welk recht zij daarbij moet toepassen.
Echtscheiding
Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.2.
De rechtbank stelt vast dat zij als Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat beide partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. [1] Aangezien partijen geen keuze hebben gemaakt voor toepassing van het Marokkaanse recht op de echtscheiding, zal de rechtbank op het echtscheidingsverzoek Nederlands recht toepassen. [2]
Duurzame ontwrichting
3.3.
De rechtbank zal op verzoek van de man en de vrouw de echtscheiding uitspreken. In de wet staat dat je mag scheiden als je huwelijk duurzaam is ontwricht. Daarvan is sprake als het niet meer mogelijk is om met elkaar samen te leven en dat het er niet naar uitziet dat het beter wordt. De vrouw en de man hebben gezegd dat dat zo is.
Afwikkeling huwelijksvermogen
Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.4.
Zoals hiervoor is overwogen, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om over de echtscheiding te beslissen. Om die reden komt de Nederlandse rechter ook rechtsmacht toe om te beslissen op het nevenverzoek tot vergoeding van de vermogensaanwas. [3]
3.5.
Aangezien partijen op [datum] zijn getrouwd, moet de vraag welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen worden beantwoord aan de hand van de regels die de Hoge Raad in zijn uitspraak van 10 december 1976 heeft geformuleerd. [4]
3.6.
Partijen hebben geen (geldige) rechtskeuze gedaan voor of tijdens het huwelijk. Ten tijde van de huwelijkssluiting hadden zij de Marokkaanse nationaliteit gemeenschappelijk. Verder hadden zij geen nationaliteit gemeenschappelijk. Daarom past de rechtbank het Marokkaanse recht toe.
Marokkaans huwelijksvermogensrecht
3.7.
Het Marokkaans huwelijksvermogensrecht is vastgelegd in de Mudawwana (hierna: Mud) en kent geen wettelijke gemeenschap van goederen. Door het huwelijk op zichzelf ontstaat geen gemeenschappelijk vermogen. Ieder van de echtgenoten behoudt wat van hem of haar is en verkrijgt wat hij of zij tijdens het huwelijk verwerft. Daarbij is het uitgangspunt dat iedere echtgenoot zelf aansprakelijk is met zijn gehele vermogen voor zijn of haar eigen schulden.
3.8.
Op grond van artikel 49 Mud is het mogelijk dat de ene echtgenoot tegenover de andere aanspraak heeft op een vergoeding of schadeloosstelling, voor door eerstgenoemde echtgenoot tijdens het huwelijk geleverde inspanningen of gedragen lasten die hebben bijdragen aan de vermogensvermeerdering van de andere echtgenoot dat gedurende het huwelijk is verkregen. Echtgenoten kunnen afspraken maken over de wijze van verdeling van het vermogen dat gedurende het huwelijk is verkregen. Deze afspraken moeten worden opgenomen in een akte, die los staat van de huwelijksakte. Als de echtgenoten hierover geen overeenstemming kunnen bereiken, beslist de rechter hierover, rekening houdend met de algemene beginselen van het bewijsrecht en, met inachtneming van de werkzaamheden van ieder van beide echtgenoten, alsmede rekening houdend met wat door ieder van de echtgenoten is ingebracht aan inspanning en wat door ieder van hen is gedragen aan lasten voor de ontwikkeling van het vermogen (vermogensaanwas). [5]
De inboedel
3.9.
De eigendom en de verdeling van de inboedel is niet meer tussen de man en vrouw in geschil. Zij zijn het erover eens dat de inboedel die zich bevindt in de echtelijke woning aan de [adres] in [plaatsnaam] met gesloten beurzen wordt toegedeeld aan de vrouw en de inboedel in de woning in [plaatsnaam] [land] met gesloten beurzen wordt toegedeeld aan de man.
De vermogensaanwas
3.10.
De vrouw wil een vergoeding voor de bijdrage die zij heeft geleverd aan de vermogensaanwas van de man, die bestaat uit de woning en een perceel grond, beiden gelegen in [plaatsnaam] (Marokko). De man betwist dat. De rechtbank stelt voorop dat zij gelet op de open norm die is vastgelegd in artikel 49 Mud een ruime beslissingsruimte heeft om op basis van redelijkheid te beslissen over een vergoeding vanwege een bijdrage aan de vermogensaanwas. Omdat zowel de man als de vrouw hebben gewerkt voorafgaand aan de aanschaf van het onroerende goed in Marokko gaat de rechtbank ervan uit dat het onroerend goed is gefinancierd met spaargeld van beide partijen, al dan niet opgebouwd voor het huwelijk. Bovendien is de stelling van de man dat het onroerend goed is gefinancierd met privévermogen aantoonbaar onjuist gebleken en heeft de vrouw het merendeel van de zorg voor de kinderen en het huishouden gedragen. Gedurende het huwelijk hebben de man en vrouw ook geen onderscheid gemaakt tussen ieders vermogen en schulden. Zij hebben beiden niets gespaard en zijn samen in de wettelijke schuldsanering terecht gekomen. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om aan de vrouw een vergoeding van 50% van de vermogensaanwas van de man toe te kennen.
3.11.
De man heeft als productie 5 een taxatie van het onroerend goed in Marokko overgelegd waaruit een waarde van 400.000,- Marokkaanse Dirham (hierna: MD) blijkt (zie productie 10 van de vrouw voor de vertaling). De man heeft onbetwist gesteld dat dit omgerekend afgerond € 36.481,- is. De vrouw betwist de taxatie en voert aan dat in de taxatie een onjuist adres staat vermeld, maar licht niet toe hoe de adressering in Marokko werkt en van welk adres de taxateur uit had moeten gaan. Het had op de weg van de vrouw gelegen om toe te lichten en zo nodig te onderbouwen waarom de uitgevoerde taxatie niet juist zou zijn en dat heeft zij niet gedaan. De rechtbank gaat ook voorbij aan de stelling van de vrouw met de verbouwingen die in de woning in Marokko zijn uitgevoerd gedurende het huwelijk geen rekening is gehouden in de door de man overgelegde taxatie. De vrouw heeft niet toegelicht of aangetoond om welke verbouwingen het zou gaan, wanneer de verbouwingen zouden zijn uitgevoerd en op welke wijze zij gefinancierd zouden zijn. Omdat de vrouw onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de uitgevoerde taxatie niet zou deugen, gaat de rechtbank voor de waardering van het onroerend goed in Marokko daarvan uit. De rechtbank stelt de waarde van het onroerend goed in Marokko vast op € 36.481,- en wijst het verzoek van de vrouw toe in zoverre dat de man aan haar een vergoeding moet betalen van (50% van € 36.481,- =) afgerond € 18.241,-.
Huurrecht van de woning
Rechtsmacht en toepasselijk recht
3.12.
De rechtbank stelt vast dat zij als Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om met toepassing van het Nederlandse recht te beslissen over het huurrecht van de echtelijke woning, omdat deze in Nederland is gelegen. [6]
Huurrecht
3.13.
Op grond van de wet zijn echtgenoten automatisch samen huurders van een woning, zolang die woning hun hoofdverblijf is (zij het grootste deel van die tijd in de woning wonen). [7] Dit is ook het geval als de huurovereenkomst al door een van de echtgenoten was aangegaan vóór het huwelijk. Als partijen daarvoor een verzoek doen, kan de rechter bij het uitspreken van de echtscheiding bepalen wie van de echtgenoten na de scheiding voortaan alleen de huurder zal zijn. [8] Bij die beslissing moet de rechter rekening houden met alle omstandigheden van het geval. Daarbij stelt de rechter ook vast op welke dag die beslissing ingaat. Op die dag eindigt de huur van de andere echtgenoot. De verhuurder is gebonden aan deze beslissing van de rechter, ook al is de verhuurder geen partij in deze procedure.
3.14.
De vrouw heeft verzocht om de huurster te mogen zijn en de man heeft zich hiertegen niet verweerd. Daarom zal de rechtbank bepalen dat de vrouw voortaan de huurster van de woning is.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.15.
De rechtbank verklaart de beslissingen ‘uitvoerbaar bij voorraad’, zoals is verzocht, wat betekent dat deze beslissingen direct gelden ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beslissing over de echtscheiding zelf verklaart de rechtbank niet uitvoerbaar bij voorraad. Die beslissing geldt namelijk pas als de echtscheiding is ingeschreven en dat kan pas gebeuren als daar geen hoger beroep meer tegen mogelijk is. Voor de beslissing over het huurrecht geldt hetzelfde en daarom verklaart de rechtbank ook die beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad.
Proceskosten
3.16.
De man en de vrouw moeten allebei hun eigen proceskosten betalen, omdat zij een relatie hebben gehad.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, die met elkaar gehuwd zijn op [datum] in [plaatsnaam] [land];
4.2.
bepaalt dat de vrouw voortaan de huurster van de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] zal zijn, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand;
4.3.
veroordeelt de man om aan de vrouw een bedrag te vergoeden van € 18.241,-;
4.4.
verklaart de beslissing onder 4.3 tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
beslist dat de man en de vrouw allebei hun eigen proceskosten moeten betalen;
4.6.
wijst de verzoeken voor het overige af.
Dit is de beslissing van rechter mr. B. Krijnen, tot stand gekomen in samenwerking met mr. D.J.M. Kuppens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof in Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 3 sub a, onder i, van de Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 (“Brussel II-ter”).
2.Artikel 10:56 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
3.Artikel 5 lid 1 van de Verordening (EU) nr. 2016/1103 van de Raad van 24 juni 2016 (“Huwelijksvermogensverordening”).
4.HR 10 december 1976,
5.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 30 mei 2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:1812.
6.Artikel 4 lid 3 onder a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
7.Artikel 7:266 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.
8.Artikel 7:266 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek.