In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 8 augustus 2024 een verstekvonnis gewezen in een huurgeschil tussen de Stichting Woningstichting Rochdale, eisende partij, en een niet verschenen gedaagde partij. De zaak betreft de ambtshalve toetsing van de Algemene Huurvoorwaarden woonruimte 2004. In een eerder tussenvonnis van 13 juni 2024 werd de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De eisende partij heeft zich bij akte van 11 juli 2024 geconformeerd aan deze toetsing.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er in het tussenvonnis een kennelijke fout is gemaakt met betrekking tot het toegewezen bedrag aan achterstallige huurpenningen. In plaats van € 4.41,72 had het bedrag € 4.141,72 moeten zijn. De kantonrechter heeft deze fout hersteld en het tussenvonnis aangepast. Tevens is artikel 19.2 van de algemene voorwaarden vernietigd voor zover het betrekking heeft op buitengerechtelijke incassokosten, waardoor de gevorderde kosten zijn afgewezen.
In de beslissing heeft de kantonrechter de wijziging van het bedrag aan achterstallige huurpenningen vastgelegd en bepaald dat de verbetering op de minuut van het vonnis van 13 juni 2024 moet worden vermeld. De partijen zijn gelast om de ontvangen afschriften van het tussenvonnis te retourneren aan de griffie. De vordering voor het overige is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Woerdman in aanwezigheid van de griffier.