ECLI:NL:RBNHO:2024:10548

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
10971231 \ CV EXPL 24-510
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van Algemene Huurvoorwaarden in huurgeschil

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 8 augustus 2024 een verstekvonnis gewezen in een huurgeschil tussen de Stichting Woningstichting Rochdale, eisende partij, en een niet verschenen gedaagde partij. De zaak betreft de ambtshalve toetsing van de Algemene Huurvoorwaarden woonruimte 2004. In een eerder tussenvonnis van 13 juni 2024 werd de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden. De eisende partij heeft zich bij akte van 11 juli 2024 geconformeerd aan deze toetsing.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er in het tussenvonnis een kennelijke fout is gemaakt met betrekking tot het toegewezen bedrag aan achterstallige huurpenningen. In plaats van € 4.41,72 had het bedrag € 4.141,72 moeten zijn. De kantonrechter heeft deze fout hersteld en het tussenvonnis aangepast. Tevens is artikel 19.2 van de algemene voorwaarden vernietigd voor zover het betrekking heeft op buitengerechtelijke incassokosten, waardoor de gevorderde kosten zijn afgewezen.

In de beslissing heeft de kantonrechter de wijziging van het bedrag aan achterstallige huurpenningen vastgelegd en bepaald dat de verbetering op de minuut van het vonnis van 13 juni 2024 moet worden vermeld. De partijen zijn gelast om de ontvangen afschriften van het tussenvonnis te retourneren aan de griffie. De vordering voor het overige is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Woerdman in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10971231 \ CV EXPL 24-510
Uitspraakdatum: 8 augustus 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
de Stichting Woningstichting Rochdale
te Amsterdam
de eisende partij
gemachtigde: Geerlings & Hofstede gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 13 juni 2024 (hierna: het tussenvonnis) heeft de
kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel over de oneerlijkheid van bepaalde bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden.
1.2.
Bij akte van 11 juli 2024 heeft de eisende partij zich geconformeerd aan de ambtshalve toetsing door de kantonrechter van de algemene voorwaarden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 31 lid 1 Rv kan de rechter, op verzoek van een partij of
ambtshalve, een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout in een vonnis, die zich voor eenvoudig herstel leent, verbeteren. Volgens de Memorie van Toelichting bij artikel 31 Rv is van een dergelijke fout sprake bij zeer duidelijke verschrijvingen of (reken)fouten, waarbij voor partijen en derden direct duidelijk is dat sprake is van een vergissing, en die zich voor eenvoudig herstel lenen (vgl. Hoge Raad 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:580).
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in het tussenvonnis met betrekking tot het toegewezen bedrag in het dictum sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. In het tussenvonnis is aan achterstallige huurpenningen een bedrag van
€ 4.41,72 toegewezen, terwijl daar had moeten staan een bedrag van € 4.141,72. Er mist dus een één. De kantonrechter herstelt het tussenvonnis zoals hierna vermeld onder ‘de beslissing’.
2.3.
De kantonrechter blijft voor het overige bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding hierop terug te komen.
2.4.
Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter artikel 19.2 van de algemene voorwaarden voor zover deze betrekking heeft op buitengerechtelijke incassokosten. Als gevolg daarvan worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.

3.De verdere beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat 4.3. van het op 13 juni 2024 tussen Woningstichting Rochdale en [gedaagde] gewezen vonnis, waar staat:
“4.3. veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 4.41,72 aan achterstallige huurpenningen (inclusief servicekosten) tot en met februari 2024, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2024 tot aan de dag van volledige betaling;”
wordt gewijzigd in:
“4.3. veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 4.141,72 aan achterstallige huurpenningen (inclusief servicekosten) tot en met februari 2024, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2024 tot aan de dag van volledige betaling;”
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 8 augustus 2024 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 13 juni 2024;
3.3.
bepaalt dat ieder der partijen een grosse / afschrift van het herstelde tussenvonnis van 13 juni 2024 en een grosse / afschrift van dit vonnis wordt verstrekt;
3.4.
gelast elk der partijen de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het tussenvonnis van 13 juni 2024 na ontvangst van dit vonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
3.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter