Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiseres 1] ,
2.
[eiseres 2],
2.
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
Daarna (in de maand april 2018) was [naam 1] slechts nog op de achtergrond bij het bouwproject betrokken. [eisers] hebben [gedaagde sub 2] op 29 mei 2018 gesommeerd om uiterlijk op 1 juni 2018 een nieuwe bouwbegeleider aan te stellen. Per 30 mei 2018 heeft [gedaagde sub 2] [bouwbegeleider] (hierna: [bouwbegeleider] ) als nieuwe bouwbegeleider aangesteld.
3.Het geschil
Kemperis dat het bouwproject door toedoen van Kemper aanzienlijk is vertraagd en Kemper het werk niet, en dus ook niet tijdig, heeft afgemaakt. De tot april/mei 2018 aanzienlijk opgelopen bouwvertraging werd namelijk vooral veroorzaakt door de discussies tussen Kemper en [gedaagde sub 2] over de door [gedaagde sub 2] , kennelijk in opdracht van Kemper, vervaardigde werktekeningen voor de staalconstructie en het aanvankelijk uitblijven van deze werktekeningen. Omdat de werktekeningen onder de opdracht en verantwoordelijkheid van Kemper vielen, is Kemper voor de bouwvertraging aansprakelijk te houden.
[gedaagde sub 2]betwist de gestelde tekortkomingen. Daarnaast voert [gedaagde sub 2] aan dat hij nooit in verzuim is komen te verkeren, en dus niet schadeplichtig is, laat staan voor de door [eisers] gevorderde bedragen.
4.De beoordeling
[eisers] stellen zich echter op het standpunt dat in het bestek uitdrukkelijk van dit uitgangspunt is afgeweken op grond waarvan de aannemer de werktekeningen moet maken.
Anders dan [eisers] hebben aangevoerd, is dit niet in afwijking van de UAV 2012, maar juist in overeenstemming daarmee. De rechtbank verwerpt daarom hun standpunt dat Kemper verantwoordelijk was voor de werktekeningen.
gecontroleerddoor Kemper. Dit omdat het oorspronkelijke ontwerp van [gedaagde sub 2] juist op dit punt was aangepast, na de suggestie van Kemper om de staalconstructie niet op gemetselde muren te plaatsen maar op kolommen. De verantwoordelijkheid voor het
vervaardigenvan de werktekeningen is daarmee niet verschoven.
6.826,-(2 punten × tarief VII)
3.760,-(2 punten × tarief V)
5.De beslissing
Kempertot dit vonnis vastgesteld op € 12.563,- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
[gedaagde sub 2]tot dit vonnis vastgesteld op € 6.037,-,