ECLI:NL:RBNHO:2024:10359

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
10 oktober 2024
Zaaknummer
C/15/333568 / HA ZA 22-668
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitsluiting van vergoeding voor steunzolen door zorgverzekeraars ten opzichte van registerpodologen

In deze zaak gaat het om de vergoeding van steunzolen die verzekerden met een aanvullende zorgverzekering krijgen. De eisende partijen, VGZ c.s., zijn zorgverzekeraars die stellen dat op basis van hun polisvoorwaarden geen vergoeding meer wordt gegeven voor steunzolen die bij registerpodologen worden aangeschaft. De gedaagde partijen, waaronder Podocentrum Alkmaar c.s. en Stichting Loop, betwisten dit en stellen dat de zorgverzekeraars onrechtmatig handelen door registerpodologen uit te sluiten van vergoeding. De rechtbank heeft in haar vonnis van 9 oktober 2024 geoordeeld dat VGZ c.s. niet onrechtmatig handelen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet in de polisvoorwaarden op te nemen. De rechtbank heeft de vorderingen van de gedaagden afgewezen en verklaard dat VGZ c.s. vrijstaat om in hun polisvoorwaarden de vergoeding voor steunzolen geleverd door registerpodologen uit te sluiten. De rechtbank heeft ook de proceskosten toegewezen aan VGZ c.s. en de gedaagden veroordeeld tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/333568 / HA ZA 22-668
Vonnis van 9 oktober 2024
in de zaak van
1. de coöperatie
VGZ U.A.,
2. de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
3. de naamloze vennootschap
IZA ZORGVERZEKERAAR N.V.,
4. de naamloze vennootschap
N.V. ZORGVERZEKERAAR UMC,
5. de naamloze vennootschap
N.V. UNIVÉ ZORG,
die allen zijn gevestigd in Arnhem,
de eisende partijen in conventie,
de verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: VGZ c.s.,
advocaat: mr. M.E. Jannink,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PODOCENTRUM ALKMAAR B.V.,
die is gevestigd in Alkmaar,
2.
[gedaagde sub 2],
die woont in [woonplaats] ,
3.
[gedaagde sub 3],
als vennoot van de vennootschap onder firma [VOF] V.O.F.,
die woont in [woonplaats] ,
4.
[gedaagde sub 4],
als vennoot van de vennootschap onder firma [VOF] V.O.F.,
die woont in [woonplaats] ,
5.
[gedaagde sub 5],
h.o.d.n. PRAKTIJK VOOR (SPORT)PODOLOGIE [naam 1] ,
die woont in [woonplaats] ,
6.
[gedaagde sub 6],
die woont in [woonplaats] ,
hierna samen te noemen: Podocentrum Alkmaar c.s.,
7. de stichting
VOOR VOET- EN HOUDING BEROEPEN,
(h.o.d.n. LANDELIJK OVERKOEPELEND ORGAAN VOOR DE PODOLOGIE),
die is gevestigd in Meppel,
hierna te noemen: Stichting Loop,
de gedaagde partijen in conventie,
de eisende partijen in reconventie,
advocaat: mr. T.A.M. van den Ende.
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vergoeding van steunzolen die verzekerden met een aanvullende zorgverzekering krijgen. Partijen in deze zaak zijn de zorgverzekeraars enerzijds en (kort gezegd) een aantal registerpodologen anderzijds. Op grond van de polisvoorwaarden krijgen de verzekerden met een aanvullende zorgverzekering geen vergoeding meer voor hun steunzolen als zij de steunzolen bij een registerpodoloog aanschaffen. De vraag is of de zorgverzekeraars hiermee ten opzichte van de registerpodologen op grond van de zogeheten schakeljurisprudentie onrechtmatig handelen. De rechtbank oordeelt in dit vonnis dat dit niet het geval is.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 21 juni 2023, waarin de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen. De datum van de mondelinge behandeling is meerdere keren op verzoek van (één van) partijen verplaatst.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft uiteindelijk op 2 september 2024 plaatsgevonden. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt. De advocaten van partijen hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd. Aan het eind van de zitting heeft de rechter bepaald dat in deze zaak vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
VGZ c.s. zijn zorgverzekeraars.
2.2.
Stichting Loop is een brancheorganisatie. Zij behartigt de belangen van zorgaanbieders op het gebied van podologie. Zorgaanbieders die bij Stichting Loop zijn aangesloten zijn onder andere registerpodologen en podoposturaal therapeuten. Een registerpodoloog is gespecialiseerd in het onderzoeken en behandelen van klachten die ontstaan in de stand van de voeten. Een podoposturaal therapeut maakt gebruik van reflexwerking onder de voeten om stands- en houdingsverandering hoger in het lichaam teweeg te brengen. Podotherapeuten zijn niet bij Stichting Loop aangesloten.
2.3.
Podocentrum Alkmaar c.s. zijn allemaal registerpodologen en aangesloten bij Stichting Loop.
2.4.
Als iemand steunzolen nodig heeft, dan kunnen deze door (onder andere) de registerpodoloog, de podoposturaal therapeut en de podotherapeut worden aangemeten en geleverd.
2.5.
Steunzolen worden niet door de basiszorgverzekering vergoed. In sommige aanvullende zorgverzekeringen van VGZ c.s. zijn steunzolen wel gedekt. De polisvoorwaarden van deze aanvullende zorgverzekeringen kunnen elk jaar wijzigen en onderling van elkaar verschillen als het gaat om bijvoorbeeld de hoogte van de vergoeding, hoe vaak steunzolen worden vergoed en bij wie de steunzolen moeten worden aangeschaft (bij welke beroepsbeoefenaar).
2.6.
Tot 2015 hebben VGZ c.s. en Stichting Loop een overeenkomst met elkaar gehad. Zorgaanbieders die bij Stichting Loop waren aangesloten (registerpodologen en podoposturaal therapeuten) mochten op grond van deze overeenkomst beperkt voetzorg verlenen aan VGZ c.s.-verzekerden ten laste van de basiszorgverzekering. Ook mochten deze registerpodologen en podoposturaal therapeuten aan VGZ c.s.-verzekerden met bepaalde aanvullende zorgverzekeringen steunzolen leveren en de voetzorg daaromheen verlenen (zoals anamnese, consult en nazorg). Stichting Loop declareerde deze steunzolen en voetzorg op grond van de overeenkomst rechtstreeks bij VGZ c.s. ten laste van de aanvullende zorgverzekering.
2.7.
Dit veranderde per 2015 toen de overeenkomst tussen VGZ c.s. en Stichting Loop eindigde. De bij Stichting Loop aangesloten zorgverleners moesten zelf declareren en registerpodologen en podoposturaal therapeuten mochten geen voetzorg meer verlenen aan VGZ c.s.-verzekerden ten laste van de basiszorgverzekering. Voor de aanvullende zorgverzekeringen bleef gelden dat VGZ c.s.-verzekerden volgens de polisvoorwaarden slechts aanspraak konden maken op (een) vergoeding van hun steunzolen als zij de steunzolen aanschaften bij een beroepsbeoefenaar die in de polisvoorwaarden werd aangewezen. Registerpodologen werden echter, in ieder geval vanaf 2016, niet in de polisvoorwaarden opgenomen als beroepsbeoefenaars die ten laste van aanvullende zorgverzekeringen steunzolen mochten leveren. Podoposturaal therapeuten hoorden in sommige aanvullende zorgverzekeringen van VGZ c.s. wel tot de aangewezen beroepsbeoefenaars. Podotherapeuten werden steeds in de polisvoorwaarden opgenomen.
2.8.
Na bezwaren van Stichting Loop, die ook na de beëindiging van haar overeenkomst met VGZ c.s. als gesprekspartner van VGZ c.s. is blijven optreden, zijn VGZ c.s. in de praktijk vanaf 2015 wel door registerpodologen geleverde steunzolen vanuit de aanvullende zorgverzekeringen blijven vergoeden. Dit gebeurde (in ieder geval vanaf 2016) alleen als de VGZ c.s.-verzekerde de steunzolen op grond van de polisvoorwaarden bij een podoposturaal therapeut had kunnen aanschaffen.
2.9.
In april 2016 lieten VGZ c.s. Stichting Loop weten dat de voetzorg die registerpodologen en podoposturaal therapeuten rondom de steunzolen verlenen (de anamnese, consult en nazorg) niet meer aan verzekerden met een aanvullende zorgverzekering zou worden vergoed. Vanaf 30 april 2016 werd deze voetzorg feitelijk niet meer vanuit de aanvullende zorgverzekering vergoed. Ondanks bezwaren van Stichting Loop zijn VGZ c.s. hier niet meer van teruggekomen.
2.10.
In 2019 heeft Stichting Loop meerdere keren bij VGZ c.s. aangegeven dat zij klachten ontving over een uitblijvende vergoeding voor steunzolen die bij registerpodologen en podoposturaal therapeuten waren aangeschaft. De contacten met VGZ c.s. over de declaratieproblemen hebben uiteindelijk geleid tot de e-mail van VGZ c.s. van 22 oktober 2019 aan Stichting Loop. VGZ c.s. hebben in deze e-mail aangekondigd dat zij vanaf 2020 geen steunzolen meer zouden vergoeden die bij registerpodologen en podoposturaal therapeuten zouden worden aangeschaft. In de e-mail van 22 oktober 2019 is het volgende vermeld:
“(…)
U heeft diverse keren aandacht gevraagd voor onduidelijkheden met betrekking tot de levering (en declaratie) van steunzolen (…). Zorgverzekeraar VGZ heeft werk gemaakt van een nieuwe toekomst bestendige structuur voor de voorwaarden van de aanvullende verzekeringen, Over alle merken heen bestaan momenteel ruim 600 verschillen in voorwaarden en dekkingen; uniformeren en standaardiseren is noodzakelijk om een en ander begrijpelijker én beter uitvoerbaar te maken. In dit kader is ook goed gekeken naar de voorwaarden met betrekking tot steunzolen en therapiezolen.
Steunzolen en therapiezolen kunnen in de huidige voorwaarden bij enkele merken worden geleverd door een podotherapeut, orthopedisch(e) schoenmaker(ij) (…), werkplaats (…) of podoposturaal therapeut. Levering van steunzolen door een (register)podoloog worden momenteel coulancehalve vergoed (…) Deze situatie leidt, zoals u zelf bevestigt, in de praktijk tot onduidelijkheden die niet passen bij onze wens om te komen tot een toekomstbestendige structuur.
Uw suggestie aan Zorgverzekeraar VGZ, om aan deze onduidelijkheden een einde te maken, is om ook de (register)podoloog als mogelijke leverancier van steunzolen en therapiezolen op te nemen in de verzekeringsvoorwaarden. Wij hebben echter anders besloten: in de verzekeringsvoorwaarden van 2020 zullen enkel podotherapeut, orthopedisch(e) schoenmaker(ij) (…) of werkplaats (…) worden opgenomen. Leveringen van steunzolen en therapiezolen door (register)podologen, maar ook door podoposturaal therapeuten, komen met ingang van 2020 niet meer voor vergoeding in aanmerking. (…)”
2.11.
Stichting Loop maakte hiertegen bezwaar en wilde met VGZ c.s. in gesprek gaan over onder andere de toegevoegde waarde van de bij haar aangesloten registerpodologen en podoposturaal therapeuten. VGZ c.s. hebben op 3 december 2019 aan (de advocaat van) Stichting Loop een e-mail gestuurd waarin VGZ c.s. wederom hebben aangegeven dat podoposturaal therapeuten niet in de polisvoorwaarden 2020 zouden worden opgenomen. Daarbij hebben VGZ c.s. laten weten dat zij de steunzolen, die in 2020 bij registerpodologen en podoposturaal therapeuten worden aangeschaft, wel coulancehalve zullen vergoeden. In de e-mail van 3 december 2019 is hierover het volgende vermeld:
“(…)
Met uw cliënte is op 25 november besproken dat zij de kans zal krijgen om de toegevoegde waarde van de bij haar aangesloten leden voor de verzekerden van VGZ aan te tonen. Vervolgens is het aan VGZ om te bezien, indien hier sprake van is, of deze past in de visie van VGZ met betrekking tot de aanvullende verzekeringen. Hiertoe gaan partijen het gesprek aan waarvoor maximaal drie maanden worden uitgetrokken. (…) Om een en ander te faciliteren maakt VGZ het mogelijk dat de kosten van zolen, geleverd door podoposturaal therapeuten en (register)podologen, gedurende het jaar 2020 alsnog coulancehalve voor vergoeding in aanmerking komen. (…)
VGZ heeft aan uw cliënte ook aangegeven het besluit -per 2020 podoposturaal therapeuten niet langer aan te wijzen alsmede het per 2020 beëindigen van het coulancehalve vergoeden van kosten van door (register)podologen geleverde geleverd- niet te zullen rectificeren. (…)”
2.12.
De gesprekken en correspondentie die Stichting Loop daarna met VGZ c.s. heeft gevoerd, hebben VGZ c.s. niet van gedachten doen veranderen. VGZ c.s. hebben Stichting Loop bij e-mail van 18 juni 2020 bericht dat zij hun eerdere besluit niet herzien en dat per 2021 steunzolen die bij registerpodologen of podoposturaal therapeuten worden aangeschaft niet aan VGZ c.s.-verzekerden met een aanvullende zorgverzekering worden vergoed. Over de aspecten die daarbij een rol hebben gespeeld, hebben VGZ c.s. onder andere vermeld:
“De volgende punten, die daarna verder door ons zijn uitgewerkt, hebben een rol gespeeld bij de beoordeling:
ꞏ Ons beleid om de zorg uit de aanvullende verzekering aan te laten sluiten op de zorg uit de basisverzekering.
ꞏ Verschillen in positie en bijbehorende competenties van de registerpodoloog, podoposturaal therapeut en podotherapeut.
ꞏ Onderbouwing omtrent toegevoegde waarde van de specifiek door registerpodologen, podoposturaal therapeuten geleverde zorg.
ꞏ Voldoende borging van de toegankelijkheid van zorg, steun- en therapiezolen en voetzorg specifiek.”
2.13.
Stichting Loop was het hier niet mee eens en heeft een kort geding tegen VGZ c.s. aanhangig gemaakt bij de rechtbank Gelderland. De kortgedingrechter vond het besluit van 18 juni 2020 om de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten geleverde steunzolen vanaf 1 januari 2021 niet meer ten laste van de aanvullende zorgverzekering te vergoeden onrechtmatig. Bij vonnis van 10 november 2020 heeft de kortgedingrechter VGZ c.s. geboden om dit besluit met onmiddellijke ingang ongedaan te maken. Daarnaast heeft de kortgedingrechter VGZ c.s. onder meer veroordeeld om de levering van steunzolen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten in 2021 te blijven vergoeden.
2.14.
VGZ c.s. hebben Stichting Loop op 16 augustus 2021 bericht dat zij met ingang van 1 januari 2022 door registerpodologen en podoposturaal therapeuten geleverde steunzolen niet langer vanuit de aanvullende zorgverzekering zouden vergoeden. De kortgedingrechter van de rechtbank Gelderland heeft VGZ c.s. bij vonnis van 27 september 2021 verboden om aan dit besluit uitvoering te geven.
2.15.
Het vonnis van de kortgedingrechter van 10 november 2020 is in hoger beroep op 15 februari 2022 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigd (wat betreft de in 2.13 hiervoor vermelde beslissingen).

3.De vorderingen

De vorderingen van VGZ c.s.
3.1.
VGZ c.s. vorderen dat de rechtbank, voor zo ver mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat het VGZ c.s. ten opzichte van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. vrijstaat om in hun polisvoorwaarden van aanvullende verzekeringen de vergoeding voor de verstrekking van steunzolen geleverd door (register)podologen en podoposturaal therapeuten uit te sluiten. Daarnaast vorderen VGZ c.s. dat de rechtbank Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke handelsrente.
3.2.
Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. voeren verweer. Zij concluderen tot afwijzing van de vorderingen van VGZ c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van VGZ c.s. in de kosten van de procedure, te vermeerderen met wettelijke rente. Als de rechtbank de door VGZ c.s. gevorderde verklaring voor recht toewijst, dan willen Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. dat de rechtbank de verklaring voor recht niet uitvoerbaar bij voorraad verklaart.
De tegenvorderingen van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s.
3.3.
Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. vorderen:
I. een verklaring voor recht dat VGZ c.s. ten opzichte van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. onrechtmatig handelen door de vergoeding voor het leveren van steunzolen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet op te nemen in de polisvoorwaarden van aanvullende verzekeringen;
II. een verklaring voor recht dat VGZ c.s. ten opzichte van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. onrechtmatig handelen door de vergoeding van de voetzorg door de registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet op te nemen in de aanvullende verzekeringen, dan wel dat VGZ c.s. onrechtmatig handelen door de voetzorg door de registerpodologen en podoposturaal therapeuten vanuit de aanvullende verzekeringen niet te vergoeden;
III. een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren proceskostenveroordeling van VGZ c.s., te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
VGZ c.s. voeren verweer. VGZ c.s. concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. in de kosten van de procedure.
3.5.
De rechtbank zal ingaan op de stellingen van partijen als dat voor de beoordeling van de vorderingen nodig is.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
De rechtbank zal de vorderingen van partijen gezamenlijk behandelen, omdat de vorderingen met elkaar samenhangen.
De vergoeding van steunzolen
4.2.
Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. vorderen een verklaring voor recht dat VGZ c.s. ten opzichte van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. onrechtmatig handelen door de vergoeding van steunzolen geleverd door registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet op te nemen in de polisvoorwaarden van aanvullende verzekeringen. Zij baseren deze vordering op de zogeheten schakeljurisprudentie.
4.3.
Volgens Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. brengt deze schakeljurisprudentie met zich dat de contractsvrijheid van VGZ c.s. in haar relatie tot haar verzekerden in verband met de zwaar(der) wegende belangen van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. is begrensd, in die zin dat het VGZ c.s. niet vrijstaat om registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet in de polisvoorwaarden op te nemen. Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. wijzen er in dit verband op dat VGZ c.s. de door registerpodologen en podoposturaal therapeuten geleverde steunzolen al sinds jaar en dag vergoeden. Verder voeren zij aan dat de bij Stichting Loop aangesloten registerpodologen en podoposturaal therapeuten voor een groot deel van hun omzet afhankelijk zijn van deze vergoedingen en dat registerpodologen en podoposturaal therapeuten qua zorgverlening, opleidingsniveau en beroepscompetenties niet onder doen voor podotherapeuten (die volgens de polisvoorwaarden wèl steunzolen mogen leveren). Dit terwijl de argumenten die VGZ c.s. hebben gegeven om registerpodologen en podoposturaal therapeuten uit te sluiten (te weten, kort gezegd : harmonisatie van de polisvoorwaarden, het zogeheten ‘stepped-care-beginsel’, steunzolen kosten minder bij podotherapeuten en geen toegevoegde waarde in de aflevering van steunzolen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten) volgens Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. niet opgaan of onvoldoende gewicht in de schaal leggen.
4.4.
VGZ c.s. betwisten dat zij ten opzichte van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. onrechtmatig handelen. De beslissing om steunzolen bij een bepaald type zorgaanbieder wel te vergoeden en bij een ander type niet, valt volgens VGZ c.s. onder hun bevoegdheid als verzekeraar om het pakket van aanvullende zorgverzekeringen naar eigen inzicht samen te stellen. VGZ c.s. voeren aan dat hun contractsvrijheid niet wordt beperkt door de schakeljurisprudentie, reeds omdat de schakeljurisprudentie hier niet van toepassing is.
4.5.
De rechtbank verwerpt het door Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. gedane beroep op de schakeljurisprudentie, omdat de rechtbank (net als VGZ c.s.) van oordeel is dat de schakeljurisprudentie in dit geval niet van toepassing is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
4.6.
De schakeljurisprudentie, die is ontwikkeld door de Hoge Raad, houdt het volgende in (in de bewoordingen van de Hoge Raad).
Wanneer iemand zich contractueel heeft gebonden, waardoor de contractverhouding waarbij hij partij is in het rechtsverkeer een schakel is gaan vormen waarmee de belangen van derden, die aan dit verkeer deelnemen, in allerlei vormen kunnen worden verbonden, staat het hem niet onder alle omstandigheden vrij de belangen te verwaarlozen die derden bij de behoorlijke nakoming van het contract kunnen hebben. Indien de belangen van een derde zo nauw zijn betrokken bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als een contractant in die uitvoering tekortschiet, kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, meebrengen dat die contractant deze belangen dient te ontzien door zijn gedrag mede door die belangen te laten bepalen. Bij de beantwoording van de vraag of deze normen dit meebrengen, zal de rechter terzake dienende omstandigheden van het geval in zijn beoordeling dienen te betrekken, zoals de hoedanigheid van alle betrokken partijen, de aard en strekking van de desbetreffende overeenkomst, de wijze waarop de belangen van de derde daarbij zijn betrokken, de vraag of deze betrokkenheid voor de contractant kenbaar was, de vraag of de derde erop mocht vertrouwen dat zijn belangen zouden worden ontzien, de vraag in hoeverre het voor de contractant bezwaarlijk was met de belangen van de derde rekening te houden, de aard en omvang van het nadeel dat voor de derde dreigt en de vraag of van hem kon worden gevergd dat hij zich daartegen had ingedekt, alsmede de redelijkheid van een eventueel aan de derde aangeboden schadeloosstelling. [1]
4.7.
Dit beoordelingskader is later door de Hoge Raad gepreciseerd, in die zin dat bepalend is of de aangesproken partij haar verklaringen en gedragingen ter zake van de overeenkomst waarbij zij partij is, mede diende te laten bepalen door de belangen van de betrokken derde, en dat dus niet mede is vereist dat de aangesproken partij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst waarbij zij partij is en waarmee de belangen van die derde verbonden zijn. [2]
4.8.
Om de schakeljurisprudentie in deze zaak te kunnen toepassen is dus in ieder geval vereist dat de belangen van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. als derden zodanig zijn verbonden met de verzekeringsovereenkomsten tussen VGZ c.s. en haar verzekerden, dat het VGZ c.s. niet onder alle omstandigheden vrijstaat de belangen te verwaarlozen die Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. kunnen hebben bij een behoorlijke nakoming van de verzekeringsovereenkomsten.
4.9.
Volgens de stellingen van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. worden de verzekeringsovereenkomsten niet behoorlijk door VGZ c.s. nagekomen omdat VGZ c.s. er naar hun verzekerden toe een schimmig vergoedingsbeleid op na houden. Met dit schimmige vergoedingsbeleid wordt bedoeld dat registerpodologen (in ieder geval vanaf 2016) en podoposturaal therapeuten (naar de rechtbank begrijpt per 2020) niet in de polisvoorwaarden zijn opgenomen als beroepsbeoefenaars die vergoedbare steunzolen mogen leveren, terwijl steunzolen die zijn aangeschaft bij registerpodologen en podoposturaal therapeuten in de praktijk wel worden vergoed. De rechtbank constateert dat ook volgens VGZ c.s. al een aantal jaren sprake is van een dergelijk schimmig vergoedingsbeleid. VGZ c.s. hebben per 2020 geprobeerd een einde te maken aan deze schimmigheid, zo blijkt uit hun e-mail van 22 oktober 2019 (zie 2.10), door ervoor te kiezen om in lijn met de polisvoorwaarden steunzolen geleverd door registerpodologen per 2020 in de praktijk niet meer te vergoeden. Ook hebben VGZ c.s. toen besloten om in de polisvoorwaarden van 2020 podoposturaal therapeuten niet meer op te nemen. Doordat Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. hiertegen bezwaar maakten, gevolgd door meerdere, voor hen succesvolle kort gedingen, zijn VGZ c.s. (noodgedwongen) steunzolen blijven vergoeden die bij registerpodologen en podoposturaal therapeuten werden aangeschaft en is het schimmige vergoedingsbeleid daardoor ook na 2020 in stand gebleven.
4.10.
De rechtbank ziet dan ook niet dat VGZ c.s. de belangen van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. schaden door naar hun verzekerden toe een schimmig vergoedingsbeleid te voeren. Het is Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. (steeds) te doen (geweest) om de beslissing van VGZ c.s. om de vergoeding voor steunzolen aangeschaft bij registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet op te nemen in de polisvoorwaarden. Dat dit echter geen onbehoorlijke nakoming van de verzekeringsovereenkomsten oplevert, hebben VGZ c.s. ter zitting onweersproken toegelicht, en is tussen partijen dus niet in geschil.
4.11.
Dit betekent dat geen sprake is van een situatie als bedoeld in de hiervoor weergegeven schakeljurisprudentie, zodat VGZ c.s. met betrekking tot de steunzolen tegenover Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. niet onrechtmatig hebben gehandeld. De rechtbank zal de eerste verklaring voor recht die Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. hebben gevorderd daarom afwijzen.
4.12.
Omdat de contractsvrijheid van VGZ c.s. dus niet wordt begrensd door de schakeljurisprudentie, staat het VGZ c.s. op grond daarvan vrij om in hun polisvoorwaarden van aanvullende verzekeringen de vergoeding van steunzolen die bij registerpodologen zijn aangeschaft uit te sluiten. De verklaring voor recht die VGZ c.s. vorderen, zal de rechtbank daarom toewijzen. Deze toewijzing geldt echter alleen voor zover het Podocentrum Alkmaar c.s. betreft en voor zover het gaat om steunzolen geleverd door registerpodologen. Podocentrum Alkmaar c.s. zijn namelijk allemaal registerpodologen, terwijl niet is gesteld dat zij daarnaast ook podoposturaal therapeut zijn. Welk rechtens te respecteren belang VGZ c.s. hebben bij een verklaring voor recht dat het hen ten opzichte van Podocentrum Alkmaar c.s. vrijstaat om in hun polisvoorwaarden de levering van steunzolen door podoposturaal therapeuten uit te sluiten, valt naar het oordeel van de rechtbank daarom niet in te zien. De reden dat de rechtbank Stichting Loop niet in de verklaring voor recht zal opnemen is dat het de registerpodologen zijn die de steunzolen leveren en een verklaring voor recht er alleen toe kan dienen het bestaan van een rechtsverhouding vast te stellen (of de inhoud daarvan te preciseren) tussen bij die rechtsverhouding onmiddellijk betrokken personen. De rechtbank is van oordeel dat Stichting Loop als brancheorganisatie hier niet als onmiddellijk betrokken persoon is aan te merken.
4.13.
De rechtbank zal de verklaring voor recht dat het VGZ c.s. ten opzichte van Podocentrum Alkmaar c.s. vrijstaat om in hun polisvoorwaarden van aanvullende verzekeringen de vergoeding voor de verstrekking van steunzolen geleverd door (register)podologen uit te sluiten, niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Een verklaring voor recht leent zich namelijk, gelet op haar aard, per definitie niet voor een uitvoerbaar bij voorraadverklaring.
De vergoeding van voetzorg
4.14.
De laatste vordering die de rechtbank dient te beoordelen is de door Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. gevorderde verklaring voor recht dat VGZ c.s. ten opzichte van hen onrechtmatig handelen door de vergoeding van de voetzorg door de registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet op te nemen in de aanvullende verzekeringen, dan wel dat VGZ c.s. onrechtmatig handelen door de voetzorg door de registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet vanuit de aanvullende verzekeringen te vergoeden.
4.15.
Deze vordering baseren Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. in de eerste plaats op de schakeljurisprudentie. Als het gaat om de voetzorg motiveren Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. hun beroep op de schakeljurisprudentie echter niet. De vordering is op grond van de schakeljurisprudentie daarom niet toewijsbaar.
4.16.
Daarnaast stellen Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. dat VGZ c.s. een discriminerend en daarmee onrechtmatig onderscheid maakt als het gaat om de vergoeding van voetzorg verleend door registerpodologen en podoposturaal therapeuten enerzijds en podotherapeuten anderzijds. Deze stelling is erop gebaseerd dat podotherapeuten de voetzorg rondom de levering van de steunzolen (anamnese, consult en nazorg) wel vanuit de aanvullende zorgverzekeringen krijgen vergoed, terwijl registerpodologen en podoposturaal therapeuten deze vergoeding niet krijgen.
4.17.
VGZ c.s. hebben daartegen aangevoerd dat hun verzekerden vanuit de aanvullende zorgverzekering geen extra vergoeding ontvangen voor deze voetzorg van podotherapeuten. Volgens VGZ c.s. is deze voetzorg namelijk begrepen in de vergoeding die verzekerden ontvangen voor de steunzolen die door podotherapeuten worden geleverd. Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. hebben dit niet weersproken, zodat de rechtbank ervan uit moet gaan dat podotherapeuten geen extra vergoeding ontvangen voor deze voetzorg. Omdat Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. niet nader hebben gemotiveerd dat en waarom VGZ c.s. ten opzichte van hen onrechtmatig handelen door de betreffende voetzorg niet ten laste van de aanvullende zorgverzekering te vergoeden (wat al zo is sinds 30 april 2016), zal de rechtbank ook deze verklaring voor recht, die te maken heeft met de voetzorg, afwijzen.
Proceskosten
4.18.
Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. zijn in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en hun tegenvorderingen zal de rechtbank afwijzen. Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in conventie en in reconventie betalen.
4.19.
De rechtbank begroot de proceskosten van VGZ c.s. in conventie op:
- kosten dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten × tarief II)
- nakosten € 139,00 (plus de verhoging zoals vermeld
in de beslissing)
totaal € 2.146,33.
4.20.
VGZ c.s. vorderen een hoofdelijke proceskostenveroordeling. De rechtbank zal de gevorderde hoofdelijkheid afwijzen omdat VGZ c.s. niet duidelijk hebben gemaakt waarop zij deze hoofdelijkheid baseren.
4.21.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke handelsrente zal de rechtbank afwijzen. De verplichting op de proceskosten te betalen berust namelijk niet primair op een handelsovereenkomst. De rechtbank zal de gewone wettelijke rente toewijzen.
4.22.
De rechtbank zal deze proceskostenveroordeling, zoals door VGZ c.s. is gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
4.23.
De rechtbank begroot de proceskosten van VGZ c.s. in reconventie op:
- salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten × tarief II)
- nakosten € 139,00 (plus de verhoging zoals vermeld
in de beslissing)
totaal € 1.367,00.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat het VGZ c.s. ten opzichte van Podocentrum Alkmaar c.s. vrij staat om in hun polisvoorwaarden van aanvullende zorgverzekeringen de vergoeding voor de verstrekking van steunzolen geleverd door (register)podologen uit te sluiten,
5.2.
veroordeelt Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. in de proceskosten van VGZ c.s. van € 2.146,33 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
veroordeelt Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
veroordeelt Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. tot betaling van € 46,00 plus de helft van de kosten van betekening als Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis, wat betreft de veroordelingen in 5.2 tot en met 5.4, uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen van Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. af,
5.8.
veroordeelt Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. in de proceskosten van VGZ c.s. van € 1.367,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 46,00 plus de helft van de kosten van betekening als Stichting Loop en Podocentrum Alkmaar c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate, bijgestaan door de griffier mr. N.M. Bindhammer, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.

Voetnoten

1.HR 24 september 2024, ECLI:NL:HR:2004:AO9069 ( [naam 2] ) en HR 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:BT7496 ( [naam 3] )
2.HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1355 ( [naam 4] )