ECLI:NL:RBNHO:2023:9998

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 augustus 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
10448521 \ CV EXPL 23-1678
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gebrekkige uitvoering van werkzaamheden bij het leggen van flagstones

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], gedaagde, die in opdracht van eiser flagstones heeft gelegd in zijn tuin, aangeklaagd wegens gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden. Eiser stelt dat er geen afschot is aangebracht, waardoor plassen water in de tuin blijven staan, en dat de randen van de flagstones vervuild zijn met voegresten. Gedaagde betwist de claims en vordert betaling van zijn factuur. De kantonrechter heeft op 16 augustus 2023 geoordeeld dat gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. De rechter heeft vastgesteld dat de flagstones niet op de juiste wijze zijn gelegd, wat heeft geleid tot de geclaimde schade. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van een vervangende schadevergoeding van € 9.369,62 aan eiser, te vermeerderen met wettelijke rente. De tegenvordering van gedaagde is afgewezen, omdat deze reeds door eiser was verrekend met de schadevergoeding. De rechter heeft ook de kosten van de deskundige en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan eiser, en gedaagde is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10448521 \ CV EXPL 23-1678 TB
Uitspraakdatum: 16 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. A.M. Thomas
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. E.W.M. Aalsma
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft in opdracht van [eiser] flagstones gelegd in de tuin van [eiser] . [eiser] is van mening dat [gedaagde] dit niet goed heeft gedaan. Er ontbreekt afschot in de tuin waardoor plassen in de tuin blijven staan en bijna alle randen van de flagstones zijn vervuild met voegresten. [eiser] meent recht te hebben op schadevergoeding, terwijl [gedaagde] vindt dat hij recht heeft op betaling van de factuur. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] geen goed werk heeft geleverd. Hij wordt daarom veroordeeld tot betaling van een vervangende schadevergoeding. De tegenvordering van [gedaagde] wordt afgewezen omdat die door [eiser] in de vordering al is verrekend met de schadevergoeding.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 4 april 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. [eiser] heeft een schriftelijke reactie gegeven in de zaak van de tegenvordering en tevens akte wijziging eis en aanvullende producties.
1.2.
Op 20 juli 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 19 juli 2023 nog stukken toegezonden. Deze stukken zijn te laat ingediend en worden door de kantonrechter buiten beschouwing gelaten.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een eenmanszaak die zich onder meer bezighoudt met grond- en straatwerken.
2.2.
Bij e-mail van 15 november 2021 heeft [gedaagde] een offerte gestuurd aan [eiser] voor een totaalbedrag van € 4.250,00 exclusief btw. In de offerte is opgenomen “
Flagstones worden bestraat in varistone stabilisatie en afgevoegd met varistone voegsel(advies van spaansen bv) […] De kosten van flagstones/varistone stabilitatie+voegsel komen daar nog bij. Is afhankelijk van de keuze van de opdrachtgever.
2.3.
Op 22 februari 2022 is [eiser] mondeling akkoord gegaan met de offerte.
2.4.
Op 13 april 2022 heeft [gedaagde] het werk aan [eiser] opgeleverd. [gedaagde] heeft via WhatsApp [eiser] bericht: “
Hey [eiser] , met wat korting op het werk is het totaal 3900 euro […].[eiser] reageert vervolgens: “
Dank je wel [gedaagde] ! Jullie bedankt voor het werk. Ik kom asap langs ! […]
2.5.
Bij brief van 10 juli 2022 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld. [eiser] heeft [gedaagde] verzocht binnen 14 dagen te laten weten welke oplossingen er zijn voor de schade die is ontstaan aan de tuin. Daarnaast heeft [eiser] betaling van € 3.900,00 opgeschort totdat alles is hersteld.
2.6.
Peters Bouwkundig Adviesbureau (hierna: Peters) heeft op 9 januari 2023 een rapport uitgebracht van haar inspectie op 23 november 2022. [gedaagde] en de door [gedaagde] ingeschakelde zzp’er, de heer [naam] , waren bij de inspectie in de tuin aanwezig.
2.7.
Bij brief van 18 januari 2023 van [eiser] aan [gedaagde] heeft [eiser] de verbintenis tot nakoming omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – na wijziging van eis – dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 9.369,62 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van algehele voldoening, en subsidiair de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele betaling. Daarnaast vordert [eiser] € 1.020,61 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening en € 1.860,40 aan kosten van het gelaste onderzoek, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet is nagekomen, hij pleegt wanprestatie, althans is toerekenbaar tekortgeschoten. De flagstones zijn vervuild met voegresten en er blijft regenwater achter op de bestrating.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij de flagstones vlak heeft gelegd op verzoek van [eiser] zelf en de flagstones heeft hij gelegd volgens de gebruiksaanwijzing.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling van € 7.659,30 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2023 tot 16 mei 2023 reeds € 189,48, tot betaling van € 302,50 inclusief btw en tot betaling van € 757,97 aan buitengerechtelijke incassokosten. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de factuur van € 7.659,30 niet aan [gedaagde] te betalen. Daarnaast maakt [gedaagde] aanspraak op het vergoeden van de door Buter Bouwmanagement gemaakte advieskosten van € 302,50. Deze kosten zijn gemaakt voor het opmaken van het rapport door Buter Bouwmanagement om de vordering van [eiser] te kunnen weerleggen en aan te tonen dat de werkzaamheden door [gedaagde] correct zijn uitgevoerd.
4.3.
[eiser] betwist de tegenvordering.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
Vast staat dat partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] flagstones in de achtertuin van [eiser] zou aanleggen voor € 4.250,00 exclusief btw. Deze overeenkomst is aan te merken als een overeenkomst van aanneming van werk. [eiser] is niet tevreden over de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden en vordert onder meer vervangende schadevergoeding. [gedaagde] betwist dat en vordert onder meer betaling van de factuur. De eerste vraag die voorligt is of [gedaagde] tekortgeschoten is in zijn verplichting tot het aanleggen van goed en deugdelijke bestrating.
Tekortkomingen [gedaagde]
5.2.
Naar het oordeel van [eiser] moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. Hij voert daartoe aan dat uit het deskundigenrapport van Peters van 9 januari 2023 onder meer blijkt dat de flagstones op onvoldoende afschot zijn gelegd waardoor het regenwater achterblijft op de bestrating en er na een regenbui sprake is van een grote plas water ter hoogte van de pui van de woonkamer. Ook stroomt het water bij een regenbui onder de overkapping van [eiser] . De flagstones zijn niet conform de verwerkingsvoorschriften van Flagstone Company op een afschot van 1 tot 1.5 cm per meter afschot gelegd. De bestrating langs de borders is circa 4 cm hoger aangebracht dan de bestrating nabij de achtergevel van de woning. Daarnaast is door Peters vastgesteld dat (bijna) alle flagstones zijn vervuild omdat [gedaagde] niet conform de voorschriften van het aanbrengen van de voeg heeft gewerkt. [gedaagde] heeft het voegsel uitgestrooid over de bestrating, waarna hij het voegsel heeft beneveld met water en vervolgens heeft (uit)geveegd tussen de flagstones. Echter de voeg moet eerst aangemaakt worden en daarna moet het mengsel met de hand en troffel tussen de flagstones worden aangebracht. Daarna dient alles met een trekker te worden gladgetrokken waarna de flagstones meteen dienen te worden schoongemaakt. Dit alles is niet gebeurd. Omdat [gedaagde] niet bereid is gebleken om over te gaan tot een goed en deugdelijk herstel van de gebreken, staat vast dat hij jegens [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn uit de aannemingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, aldus [eiser] .
5.3.
[gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat het [eiser] was die wilde dat de flagstones zo horizontaal mogelijk gelegd zouden worden, omdat de partner van [eiser] slecht ter been is, en de tuinmeubels moesten zo vlak mogelijk staan. [gedaagde] heeft [eiser] dringend geadviseerd om een beetje afschot op het terras te hebben. Verder is het invoegen van de flagstones gebeurd met het materiaal dat [eiser] aan [gedaagde] ter beschikking heeft gesteld. [gedaagde] heeft nadrukkelijk gevraagd of dit materiaal met de leverancier van de flagstones was afgestemd. Dat was volgens [eiser] het geval. [gedaagde] heeft vervolgens de verwerking van dit materiaal conform de voorgeschreven verwerkingsmethode uitgevoerd. [eiser] heeft echter niet het door de leverancier van de flagstones geadviseerde schoonmaakmiddel aan [gedaagde] ter beschikking gesteld. [gedaagde] heeft [eiser] geadviseerd om met de leverancier contact op te nemen maar dit advies heeft [eiser] naast zich neergelegd. De heer [naam] onderschrijft dit. Tot slot voert [gedaagde] aan dat de door hem ingeschakelde deskundige Buter Bouwmanagement heeft geconcludeerd dat hij met betrekking tot de opbouw van het terras geen schade in de toekomst verwacht. Ook de leverancier van de flagstones voorziet geen enkel probleem, ook niet met het voegwerk.
5.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. Aan de vordering worden twee tekortkomingen ten grondslag gelegd: het ontbreken van afschot waardoor plassen in de tuin blijven staan en de vervuiling van de randen van bijna alle flagstones.
5.5.
Gelet op de stellingen van partijen en de bevindingen van Peters - zoals vermeld in haar deskundigenrapport van 9 januari 2023 - waarvan de juistheid niet, althans onvoldoende gemotiveerd, door [gedaagde] is weersproken, staat vast dat de flagstones niet alleen niet op afschot liggen van de achtergevel van de woning naar de border maar dat er ook een hoogteverschil is van ongeveer 4 centimeter van de border naar de achtergevel van de woning. Er blijven daardoor plassen in de tuin staan en het water stroomt door het hoogteverschil ook onder de overkapping en dus richting de achtergevel. De feitelijke constatering van Peters dat er een afschot is van de border naar de achtergevel van de woning is niet feitelijk weersproken, slechts door de stelling ‘ik ben het niet eens met het rapport’. [gedaagde] erkent wel dat het terras niet op afschot is gelegd, maar hij stelt dat de tuin vlak is gelegd op verzoek van [eiser] . De kantonrechter overweegt echter dat “vlak” nog niet het ontbreken van afschot inhoudt; ook een schuine vloer kan vlak zijn.
[gedaagde] heeft daarnaast nog gezegd dat de stenen op zichzelf weinig vlak waren zodat ook in een enkele steen water kon blijven staan. Dit moge zo zijn, maar dat doet niet af aan het door Peters geconstateerde afschot van de border naar de achtergevel van de woning. De bevindingen van Peters brengen ook mee dat zelfs
als[eiser] om een tuin had gevraagd die volledig waterpas was, [gedaagde] niet aan dit verzoek niet heeft voldaan, hij ligt namelijk op afschot van de border naar de achtergevel.
Het door [gedaagde] overgelegde rapport van Buter Bouwmanagement wordt buiten beschouwing gelaten omdat dat niet ziet op weerlegging van de tekortkomingen waarvan [eiser] in deze procedure vervangende schadevergoeding vordert. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om aan de conclusie van Peters te twijfelen.
5.6.
Met betrekking tot de randen van de flagstones stelt [eiser] dat dit het gevolg is van het op onjuiste wijze aanbrengen de voeg. Peters heeft hierover geconcludeerd dat de vervuilde randen het gevolg zijn van aangekoekte voeg en dat dit het gevolg is van het niet met een troffel handmatig aanbrengen van de voeg. [gedaagde] heeft de voeg uitgebezemd, vervolgens in de voegen gebezemd en daarna met water besproeid. [gedaagde] heeft dit gemotiveerde standpunt niet meer of anders weersproken dan met de stelling dat hij het voegmiddel conform de gebruiksaanwijzing heeft verwerkt. Dit is een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de onderbouwde stellingen van [eiser] , zodat ook wat dit betreft de gestelde tekortkoming voldoende aannemelijk is geworden.
Vervangende schadevergoeding; verzuim
5.7.
[eiser] maakt geen aanspraak meer op herstel; hij vordert inmiddels vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hiervoor is verzuim van [gedaagde] vereist.
5.8.
Nu vast staat de [gedaagde] is tekortgeschoten is hij (door de ingebrekestelling) op 25 juli 2022 in verzuim geraakt. [eiser] kan daarom vervangende schadevergoeding vorderen. Dat betekent dat [eiser] de kosten van herstel bij [gedaagde] in rekening mag brengen. De kantonrechter is met [eiser] van oordeel dat de tekortkomingen zich niet anders laten oplossen dan een volledige vervanging van de achtertuin, zodat de vordering tot vervangende schadevergoeding in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
5.9.
[eiser] vordert – na wijziging van eis – € 9.369,62 aan herstelkosten zoals begroot door de Peters, te vermeerderen met wettelijke rente.
Tussenconclusie
5.10.
In totaal is [gedaagde] een bedrag van € 13.269,22 (€ 9.222,17 [1] + € 4.047,45 [2] ) aan vervangende schadevergoeding aan [eiser] verschuldigd. [gedaagde] heeft deze begroting van de herstelkosten niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter leidt voorts uit de stellingen van [eiser] af dat hij in de berekening van de vordering al rekening heeft gehouden met een door hem aan [gedaagde] verschuldigd bedrag van € 3.900,00 en dat in mindering heeft gebracht op zijn vordering, zodat een vordering resteert van € 9.369,62 [3] . [gedaagde] vordert echter bij wijze van tegenvordering betaling van de aan [eiser] verzonden factuur van € 7.659,30 inclusief btw.
Factuur
5.11.
[eiser] betwist de hoogte van de factuur. Hij stelt dat partijen een totaalbedrag van € 3.900,00 zijn overeengekomen voor de door [gedaagde] uitgevoerde werkzaamheden. [eiser] heeft betaling van dit bedrag opgeschort.
5.12.
Vast staat dat toen de werkzaamheden waren afgerond [gedaagde] zelf per WhatsAppbericht op 13 april 2022 aan [eiser] heeft laten weten dat de hele klus – die zwart werd verricht – voor € 3.900,00 in totaal contant kon worden voldaan [4] . De stelling dat [eiser] tot betaling van meer zou zijn gehouden ontbeert voldoende onderbouwing. Gelet op het voorgaande is [eiser] (inderdaad) een bedrag van € 3.900,00 verschuldigd aan [gedaagde] .
5.13.
Vervolgens is de vraag of [eiser] terecht is overgegaan tot opschorting van zijn betalingsverplichting. [gedaagde] is zijn hiertegenover staande verbintenis, te weten eerder herstel van de achtertuin en later vervangende schadevergoeding, niet nagekomen. Aldus is sprake van samenhang tussen de verbintenissen. De vervangende schadevergoeding van € 13.269,62 bedraagt ruim meer dan het bedrag dat [eiser] is verschuldigd aan [gedaagde] . De vordering van [eiser] tot betaling van vervangende schadevergoeding is naar het oordeel van de kantonrechter van voldoende omvang om opschorting van zijn betalingsverplichting te rechtvaardigen. De kantonrechter neemt daarbij ook in aanmerking dat [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten is in zijn verplichtingen en de opschorting mede dient als pressiemiddel om hem tot nakoming te bewegen. Om die reden is opschorting van het volledig verschuldigde bedrag gerechtvaardigd. Gelet hierop heeft [eiser] zijn betalingsverplichting bevoegdelijk opgeschort en is hij niet in verzuim geraakt ten aanzien van zijn eigen nakomingsverbintenis. Van een tekortkoming van [eiser] is geen sprake.
Conclusie
5.14.
Dat betekent dat [eiser] in de berekening van zijn vordering terecht het overeengekomen en aan [gedaagde] verschuldigde bedrag van € 3.900,00 heeft verrekend met zijn vordering op [gedaagde] . De kantonrechter zal de tegenvordering van [gedaagde] daarom afwijzen. [gedaagde] is dan ook € 9.369,62 aan vervangende schadevergoeding verschuldigd aan [eiser] . De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen van de datum van de omzettingsverklaring, te weten 18 januari 2023 (zie 2.7). Voor toewijzing van de door [gedaagde] gevorderde wettelijke rente bestaat bij deze uitkomst geen grond.
Kosten deskundige
5.15.
Zowel [eiser] als [gedaagde] vordert vergoeding van de kosten van de door hen afzonderlijk ingeschakelde deskundige.
5.16.
Op grond van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW komen als vermogensschade mede voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De kantonrechter zal de door [eiser] gevorderde kosten voor de deskundige ten bedrage van € 1.860,40 daarom toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.17.
Zowel [eiser] als [gedaagde] vordert een bedrag ter vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Voor toewijzing van de door [gedaagde] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten bestaat bij deze uitkomst geen grond. Ten aanzien van de door [eiser] gevorderde incassokosten geldt dat voldoende is gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 1.020,61 komt overeen met het gebruikelijke tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten
5.18.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van de procedure in de vordering en in de tegenvordering. Gelet op de samenhang met de vordering worden de kosten in de tegenvordering vastgesteld op de helft van het salaris in de vordering, zijnde een bedrag van € 198,00 aan salaris gemachtigde.
5.19.
[eiser] vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak [5] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten – die worden begroot op € 132,00 en, als betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, de explootkosten van betekening van het vonnis – een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 9.369,62, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 18 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 1.020,61 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 4 april 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 1.860,40 aan kosten van de door [eiser] ingeschakelde deskundige;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 136,91
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 792,00 (2x € 396,00);
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.7.
wijst de vordering af;
6.8.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [eiser] worden vastgesteld op een bedrag van € 198,00 aan salaris van de gemachtigde van [eiser] ;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Kosten van herstel zoals door Peters begroot.
2.Kosten flagstones
3.Immers: € 9.222,17 plus € 4.047,45 minus € 3.900,- = € 9.369,62
4.“Hey [eiser] , met wat korting op het werk is het totaal 3900 euro.”
5.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.