ECLI:NL:RBNHO:2023:9935

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
10435938 \ WM VERZ 23-247
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeersboete en schending hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, een verkeersboete, opgelegd gekregen voor het rechts inhalen waar dat verboden was. Na een ongegrond verklaard beroep bij de officier van justitie, heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

Betrokkene voerde aan dat hij in een kort tijdsbestek meerdere boetes had ontvangen en dat dit aanleiding gaf tot matiging van de boete op basis van het evenredigheidsbeginsel. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen andere zaken van betrokkene bekend waren en dat de gemachtigde onvoldoende informatie had verstrekt. Betrokkene erkende de gedraging, maar deed een beroep op persoonlijke omstandigheden, waaronder een zakelijk conflict en bedreigingen. De kantonrechter vond deze omstandigheden niet voldoende om de boete te matigen, aangezien verkeersregels voor iedereen gelden.

Daarnaast werd er een schending van de hoorplicht door de officier van justitie vastgesteld, omdat betrokkene en zijn gemachtigde niet fysiek of telefonisch waren gehoord. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie, maar besloot de boete niet te verlagen, omdat betrokkene al professioneel was bijgestaan. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond, maar het beroep tegen de opgelegde boete ongegrond. Proceskosten werden niet toegewezen, omdat betrokkene inhoudelijk ongelijk kreeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10435938 \ WM VERZ 23-247
CJIB-nummer : 251339343
Uitspraakdatum : 23 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. P.C. van den Aarsen, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: rechts inhalen waar dat verboden is.
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Meerdere boetes
2.3.
Betrokkene stelt dat in een relatief kort tijdsbestek drie boetes zijn opgelegd en stelt dat onderhavige zaak op basis van het evenredigheidsbeginsel voor matiging in aanmerking komt. Bij onderhavige rechtbank is echter geen andere zaak van betrokkene bekend. Ook het door de gemachtigde ter zitting opgegeven cjibnummer is bij het CVOM niet bekend. Het had op de weg van de gemachtigde gelegen om voor de zitting de rechtbank en het CVOM van deze informatie te voorzien. De kantonrechter kan derhalve enkel de thans voorliggende zaak behandelen.
Beroep op omstandigheden
2.4.
Betrokkene erkent de gedraging, zodat deze kan worden vastgesteld, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt dat hij een zakelijk conflict heeft en ernstig is bedreigd. Op die dag werd ik duidelijk achtervolgt door een Mercedes met twee mannen erin. Ik raakte in paniek en probeerde van ze af te komen. Daarbij heb ik inderdaad een aantal verkeersregels overtreden. Uiteindelijk bleek het de politie te zijn, aldus betrokkene.
2.5.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene ter verklaring en rechtvaardiging van zijn gedrag heeft aangevoerd, hoe vervelend de persoonlijke situatie voor betrokkene ook is, geen reden om de terecht opgelegde boete te matigen. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden. De aangevoerde omstandigheden rechtvaardigen niet dat betrokkene de verkeersregels mocht overtreden en daarmee andere weggebruikers mogelijk in gevaar mocht brengen.
Schending hoorplicht en matiging boete
2.6.
De gemachtigde van betrokkene heeft verder gesteld dat de boete moet worden verlaagd met 25%, omdat betrokkene in het administratief beroep bij de officier van justitie niet is gehoord. Daarbij is verwezen naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1] In die uitspraak heeft het hof geoordeeld dat bij betrokkenen die zonder hulp van een (professioneel) gemachtigde in beroep gaan, de officier van justitie structureel het recht schendt om te worden gehoord. Het hof heeft daarom de boete met 25% verlaagd, mede omdat er geen concreet zicht bestaat op een oplossing daarvoor.
2.7.
De gemachtigde van betrokkene heeft op zichzelf gelijk dat de officier van justitie ook in dit geval de hoorplicht heeft geschonden. De gemachtigde en betrokkene zijn namelijk niet ‘fysiek’ of telefonisch gehoord door de officier van justitie. Er is ook geen toestemming gegeven om daarvan af te zien. Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van de officier van justitie zal worden vernietigd wegens een schending van de hoorplicht.
2.8.
De kantonrechter ziet echter geen aanleiding om de boete met 25% te verlagen. De schending van de hoorplicht die hier aan de orde is, kan niet gelijk worden gesteld met de schending waarover het hof oordeelde. In dit geval gaat het niet om een betrokkene die zonder professioneel gemachtigde in beroep is gegaan, maar werd betrokkene reeds bijgestaan door Verkeersboete.nl. Bovendien is de gemachtigde door de officier van justitie in de gelegenheid gesteld om het beroep schriftelijk toe te lichten. Er is dus geen sprake van het geheel achterwege laten van iedere vorm van horen van een betrokkene zonder gemachtigde. Overigens is het de kantonrechter ambtshalve bekend dat professioneel gemachtigden maar zeer zelden betrokkenen meenemen naar een (hoor)zitting, zodat de schending van de hoorplicht in dit soort gevallen ook in zoverre een ander karakter en gevolg heeft dan in de uitspraak van het hof.
Proceskosten
2.9.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen. Het beroep van betrokkene wordt weliswaar gegrond verklaard, maar betrokkene krijgt inhoudelijk ongelijk. De boete is immers terecht opgelegd en de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt ook niet vernietigd of gewijzigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:GHARL:2022:9934.