Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats]. De rechtbank heeft de gecertificeerde instelling (GI), De William Schrikker Stichting, niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om op grond van artikel 1:262b BW te verklaren dat het perspectiefbesluit op goede gronden is genomen. De rechtbank oordeelt dat de wet niet voorziet in een zelfstandige rechtsgang voor de toetsing van een perspectiefbesluit. Echter, in het kader van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, heeft de rechtbank het perspectiefbesluit wel getoetst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [de minderjarige] bedreigd is en dat haar uithuisplaatsing noodzakelijk blijft. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 9 juni 2024, omdat de ouders niet in staat zijn om de verzwaarde opvoedbehoefte van [de minderjarige] te vervullen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het opvoedperspectief van [de minderjarige] niet thuis ligt en dat er niet langer naar een thuisplaatsing moet worden toegewerkt. De ouders zijn niet in staat om adequaat te communiceren en de moeder heeft aangegeven dat zij zich wil neerleggen bij het perspectiefbesluit om rust te creëren. De rechtbank heeft de GI opgedragen om hulpverlening in te zetten voor contactherstel tussen [de minderjarige] en haar moeder, terwijl de goede band met de vader behouden moet blijven.