ECLI:NL:RBNHO:2023:9826

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
10316308 \ CV EXPL 23-709
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijke veroordeling tot betaling van loon en nevenvorderingen in arbeidszaak met afwijzing van vorderingen wegens gebrek aan bewijs van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak vordert eiseres, Auto Service Haarlem B.V., hoofdelijke veroordeling van gedaagden, 123 Autofinanciering B.V., tot betaling van loon over de periode van 1 januari 2021 tot en met december 2022. De kantonrechter heeft de vordering grotendeels afgewezen, omdat de vordering vanaf 4 januari 2021 betrekking heeft op loon tijdens arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, en eiseres geen deskundigenverklaring ex artikel 7:629a BW heeft overgelegd. De vordering is wel toegewezen voor de periode van 1 tot en met 3 januari 2021, omdat eiseres in die periode werkzaamheden heeft verricht. De incidentele vordering tot opheffing van het conservatoir beslag en de bankgarantie is afgewezen, evenals de tegenvordering van gedaagden, omdat niet is gebleken dat eiseres in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld.

Het procesverloop begon met een dagvaarding op 17 januari 2023, waarna gedaagden schriftelijk hebben geantwoord en een incidentele vordering en tegenvordering hebben ingediend. Tijdens de zitting op 4 september 2023 heeft eiseres pleitaantekeningen overgelegd, waartegen gedaagden bezwaar maakten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres op 1 juni 2019 in dienst trad bij ASH, maar dat er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst was. Eiseres heeft zich op 4 januari 2021 ziek gemeld, maar heeft geen bewijs van arbeidsongeschiktheid overgelegd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering voor de periode van arbeidsongeschiktheid moet worden afgewezen, maar dat eiseres recht heeft op loon voor de periode van 1 tot en met 3 januari 2021, omdat zij in die periode werkzaamheden heeft verricht.

De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De vordering in het incident is afgewezen, en de tegenvordering van gedaagden is ook afgewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. W. Aardenburg op 27 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10316308 \ CV EXPL 23-709 (HB)
Uitspraakdatum: 27 september 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiseres in conventie, verweerster in het incident en in reconventie
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.R.A. Rutten
toevoeging nr. 4OY5448
tegen
de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

1. Auto Service Haarlem B.V.

2. 123 Autofinanciering B.V.

beide gevestigd te Haarlem
gedaagden in conventie, eisers in het incident en in reconventie
verder te noemen: gedaagden of (afzonderlijk) ASH en 123 Autofinanciering
gemachtigde: mr. S. Askamp
De zaak in het kort
In deze zaak vordert [eiser] hoofdelijke veroordeling van ASH en 123 Autofinanciering tot betaling van loon (met nevenvorderingen) over de periode 1 januari 2021 tot en met december 2022. De vordering wordt grotendeels afgewezen, omdat de vordering vanaf 4 januari 2021 het loon tijdens arbeidsongeschiktheid wegens ziekte betreft en [eiser] geen deskundigenverklaring ex 7:629a BW heeft overgelegd. De vordering wordt wel toegewezen over de periode van 1 tot en met 3 januari 2021.
De incidentele vordering van ASH en 123 Autofinanciering tot opheffing van het conservatoir beslag en de bankgarantie wordt afgewezen, omdat die vordering is ingesteld op grond van artikel 223 lid 1 Rv voor de duur van het geding en dit geding door dit eindvonnis is geëindigd.
De tegenvordering van ASH en 123 Autofinanciering wordt afgewezen, omdat niet is gebleken dat [eiser] in strijd met artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft gehandeld.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 17 januari 2023 een vordering tegen gedaagden ingesteld. Gedaagden hebben schriftelijk geantwoord en daarbij ook een incidentele vordering (op grond van artikel 223 lid 1 Rv) en een tegenvordering ingediend. [eiser] heeft geantwoord in het incident.
1.2.
Op 4 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen en daarbij nog een productie overgelegd. Gedaagden hebben tegen overlegging van die productie bezwaar gemaakt. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.Feiten

2.1.
ASH handelt in en repareert auto’s. Haar bestuurders zijn Aran Beheer B.V. en Ocean Eleven B.V.. [betrokkene 1] is bestuurder van Aran Beheer B.V. 123 Autofinanciering bemiddelt in het verstrekken van krediet voor de autobranche. Haar bestuurder is [betrokkene 2] (zwager van [betrokkene 1]). ASH en 123 Autofinanciering zijn gevestigd op hetzelfde adres.
2.2.
[eiser] is op 1 juni 2019 bij ASH in dienst getreden (volgens [eiser] voor onbepaalde tijd, volgens ASH voor bepaalde tijd tot en met 31 oktober 2020). Er is geen schriftelijke arbeidsovereenkomst.
2.3.
ASH heeft [eiser] loon (laatstelijk € 1.750,- netto, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag) betaald over de maanden juni 2019 tot en met oktober 2020. Op 29 november 2020 heeft ASH een afrekening vakantiegeld aan [eiser] overgemaakt van € 667,08.
2.4.
Gedaagden hebben een brief van 30 oktober 2020 van ASH gericht aan [eiser] in het geding gebracht. Onder die brief staan de naam en handtekening van [eiser] en daaronder
‘Akkoord d.d. 30.10.2020’. In die brief staat
: ‘Hierbij bevestigen wij de beëindiging van je arbeidsovereenkomst bij Auto Service Haarlem BV. De overeenkomst stopt per 31 oktober 2020. De afrekening van het vakantiegeld volgt nog vanuit de personeelsadministratie.’
2.5.
Op 1 november 2020 heeft [eiser] een schriftelijke arbeidsovereenkomst met 123 Autofinanciering ondertekend. In die arbeidsovereenkomst staat dat het contract wordt aangegaan voor bepaalde tijd van 1 november 2020 tot en met 31 mei 2021 met een proeftijd van een maand tegen een salaris van € 1.750,- netto.
2.6. 123
Autofinanciering heeft [eiser] loon betaald over de maanden november en december 2020 en heeft op 26 november 2021 vakantiegeld (€188,63) aan [eiser] overgemaakt.
2.7.
De cao Klein Metaal is op de arbeidsovereenkomsten van toepassing. In artikel 67 lid 1a van die cao is bepaald dat de werkgever gedurende de eerste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid 100% van het loon doorbetaalt en de volgende 18 maanden 90%. In lid 4 aanhef en onderdeel b van dat artikel is bepaald, dat de werkgever geen salaris als in lid 1 door hoeft te betalen als de werknemer uitsluitend recht heeft op een uitkering volgens de Werkloosheidswet.
2.8.
Bij WhatsApp-bericht van 4 januari 2021 aan [betrokkene 1] heeft [eiser] zich ziek gemeld.
2.9.
In de periode van 2 februari 2021 tot en met 18 juni 2021 heeft [eiser] WhatsApp- en e-mailberichten aan [betrokkene 1] gestuurd waarin zij aanspraak heeft gemaakt op betaling van haar salaris. Bij e-mail van 7 maart 2021 heeft [betrokkene 1] aan [eiser] meegedeeld:
‘Je hebt zelf opgezegd per 31 december 2020 Wat het einde van je proefperiode was. Dan houd het op per 31-12-2020. (…)’Bij e-mail van 22 maart 2021 heeft [eiser] daarop geantwoord
: ‘Er was nooit sprake over het stoppen met werken (…) verder ben ik gewoon bereid en beschikbaar, nadat ik me weer heb beter gemeld. Ik ben nog steeds ziek. Ik wil graag dat je je aan je verplichtingen houdt, zoals ze staan omschreven in het contract. (…)’
2.10.
Op 4 oktober 2021 heeft [eiser] een WW-uitkering aangevraagd. Deze is niet toegekend.
2.11.
Nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland daartoe op 20 december 2022 verlof had verleend, heeft [eiser] op 21 december 2022 conservatoir beslag gelegd op de (afzonderlijke) bankrekeningen van ASH en 123 Autofinanciering bij de ING-bank. ASH heeft een bankgarantie gesteld, waarna het beslag op de bankrekening van ASH is opgeheven.
2.12.
Bij brief van haar gemachtigde van 22 december 2022 heeft [eiser] aanspraak gemaakt op loonbetaling (met vakantietoeslag) door ASH dan wel 123 Autofinanciering over een periode van 21 maanden. Gedaagden zijn niet tot die betaling overgegaan.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter ASH en 123 Autofinanciering hoofdelijk dan wel een van beide veroordeelt tot:
I. betaling aan [eiser] van € 45.360,- netto aan loon over de periode van januari 2021 tot en met december 2022, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50%, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. betaling aan [eiser] van € 2.775,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
III. afgifte van de correcte loonstroken en jaaropgaven over de onder I genoemde periode op straffe van een dwangsom;
IV. betaling van de kosten van het leggen van het conservatoir beslag, te vermeerderen met de wettelijke rente over die kosten;
V. betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag – samengevat – dat zij op 1 juni 2019 met ASH een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan. Deze is niet opgezegd of anderszins geëindigd. [eiser] herkent de door gedaagden overgelegde beëindigingsovereenkomst (genoemd onder 2.4. van dit vonnis) niet. De handtekening op dat stuk is wel van haar.
3.3.
Op 1 november 2020 is haar (ongeïnformeerd) een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met 123 Autofinanciering voorgelegd door Aran Jägers. [eiser] heeft die arbeidsovereenkomst ondertekend. [eiser] heeft die arbeidsovereenkomst niet opgezegd. Ondanks haar ziekmelding op 4 januari 2021 heeft zij nog enkele dagen doorgewerkt tot 12 januari 2021. [eiser] is nog steeds ziek. Er is nooit contact met een arboarts geweest.
3.4.
[eiser] heeft jegens ASH nog steeds aanspraak op loon. Dat er tevens sprake is van een arbeidsovereenkomst met 123 Autofinanciering maakt dat niet anders. De onduidelijkheid over de positie van [eiser] komt voor risico van gedaagden. Mocht blijken dat alleen 123 Autofinanciering als werkgever moet worden aangemerkt, dan is er ook sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Er is dan immers een arbeidsovereenkomst met een opvolgend werkgever (123 Autofinanciering) tot stand gekomen die ex artikel 7:667 lid 4 (en lid 5) BW had moeten worden opgezegd. Dat is niet gebeurd. Hierdoor is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voortgezet onder dezelfde voorwaarden (art 7:668 lid 5 BW) en is deze inmiddels (op grond van art 7:668a BW) geconverteerd in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

4.Het verweer tegen de vordering

4.1.
Gedaagden zijn van mening dat de vorderingen van [eiser] moeten worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Zij voeren hiertoe aan dat [eiser] geen arbeidsovereenkomst meer met gedaagden heeft. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met ASH is geëindigd met ingang van 1 november 2020 door ondertekening van de (onder 2.4. genoemde) beëindigingsovereenkomst. [eiser] heeft in strijd met art 21 Rv gehandeld door dit niet aan de kantonrechter te melden. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met 123 Autofinanciering is geëindigd met ingang van 1 januari 2021 door opzegging door [eiser] in december 2020 wegens haar verhuizing naar België. Die opzegging is door 123 Autofinanciering geaccepteerd, met dien verstande dat zij [eiser] wel heeft gevraagd in januari 2021 nog wat werkzaamheden te verrichten. [eiser] heeft echter geen werkzaamheden meer verricht anders dan het inleveren van zaken en het overdragen van dossiers. Subsidiair is de arbeidsovereenkomst met 123 Autofinanciering geëindigd met ingang van 1 juni 2021. Overigens is 123 Autofinanciering niet als opvolgend werkgever te beschouwen en verrichtte [eiser] bij ASH andere werkzaamheden dan bij 123 Autofinanciering.
4.2.
Gedaagden betwisten dat [eiser] arbeidsongeschikt is. Bovendien heeft [eiser] pas nadat zij een advocaat had geraadpleegd aanspraak gemaakt op loon over de maanden na januari 2021. Het bedrag van de loonvordering is ook cijfermatig niet correct. [eiser] kan ook geen aanspraak maken op buitengerechtelijke incassokosten.

5.De vordering en het verweer in het incident

5.1.
Gedaagden vorderen op grond van het bepaalde in artikel 223 Rv:
I. dat het conservatoire derdenbeslag dat is gelegd onder ING ten laste van de bankrekening van ASH wordt/blijft opgeheven en de afgegeven bankgarantie die ASH heeft afgegeven wordt ingetrokken/opgeheven;
II. dat het conservatoire derdenbeslag dat is gelegd onder ING bank ten laste van de bankrekening van 123 Autofinanciering wordt opgeheven;
(
subsidiair:dat ten minste één van die beslagen wordt opgeheven)
III. te bepalen dat [eiser] haar volledige medewerking dient te geven aan het bovenstaande binnen 5 dagen na vonnis in het incident, op straffe van een dwangsom;
IV. dat [eiser] wordt veroordeeld in de kosten van het incident.
5.2.
Gedaagden leggen aan de incidentele vordering ten grondslag – kort weergegeven - dat het beslag disproportioneel en onrechtmatig ofwel vexatoir is. Nu het werkkapitaal van gedaagden geheel is geblokkeerd, hebben gedaagden een spoedeisend belang bij hun incidentele vordering.
5.3.
[eiser] voert als verweer aan – kort samengevat - dat ASH en 123 Autofinanciering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het incident of dat hun eis moet worden afgewezen. Zij verzoekt het vonnis in het incident niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

6.De tegenvordering en het verweer daartegen

6.1.
ASH en 123 Autofinanciering vorderen in reconventie dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt in de integrale kosten van de procedure. ASH vordert dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt in de kosten van de bankgarantie voor ASH (€ 125,-)
6.2.
ASH en 123 Autofinanciering leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat [eiser] ‘bewust heeft verzuimd belangrijke informatie achter te houden’(bedoeld is naar de kantonrechter begrijpt: bewust belangrijke informatie heeft achtergehouden), waardoor [eiser] in strijd heeft gehandeld met artikel 21 Rv.
6.3.
Uit de stellingen van [eiser] begrijpt de kantonrechter dat zij van mening is dat de tegenvordering moet worden afgewezen.

7.De beoordeling

de vordering
7.1.
De vordering van [eiser] betreft grotendeels, namelijk vanaf 4 januari 2021, een loonvordering over een periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte in de zin van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [eiser] heeft zich immers op het standpunt gesteld dat zij vanaf die datum (onafgebroken) ziek is. Ter onderbouwing van de gestelde ziekte heeft [eiser] geen stukken in het geding gebracht.
7.2.
In artikel 7:629a lid 1 BW is bepaald, dat de rechter een vordering tot betaling van loon als bedoeld in artikel 7:629 BW afwijst, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), over de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten, respectievelijk diens nakoming van de re-integratieverplichtingen bedoeld in artikel 7:660a BW. In het tweede lid van dat artikel staat, dat het bepaalde in lid 1 niet geldt als de verhindering respectievelijk de nakoming niet wordt betwist of het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd.
7.3.
Van de situatie zoals bedoeld in lid 2 is in dit geval geen sprake. Gedaagden hebben de arbeidsongeschiktheid van [eiser] immers gemotiveerd betwist en [eiser] heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet aangetoond dat het overleggen van een deskundigenverklaring in redelijkheid niet van [eiser] kan worden gevergd. Weliswaar heeft haar gemachtigde ter zitting gesteld dat het UWV die verklaring vermoedelijk niet zou hebben afgegeven omdat de wachttijd van 2 jaar bijna was verstreken, maar de gemachtigde heeft dat niet met concrete stukken onderbouwd. Ook heeft de gemachtigde van [eiser] nog gesteld dat het overleggen van de deskundigenverklaring niet gevergd kan worden omdat gedaagden een ‘truc’ met [eiser] hebben uitgehaald door haar na het afsluiten van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met ASH een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met 123 Autofinanciering aan te bieden, maar dat is door gedaagden gemotiveerd betwist en is niet komen vast te staan. Ook overigens ziet de kantonrechter geen reden waarom van [eiser] in redelijkheid niet kon worden gevergd een deskundigenverklaring in het geding te brengen. Daarom zal de vordering voor zover deze de periode vanaf 4 januari 2021 betreft worden afgewezen.
7.4.
Gelet op de door [eiser] overgelegde WhatsApp-berichten van 1 tot en met 3 januari 2021 staat naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval voldoende vast dat [eiser] in die periode nog werkzaamheden heeft verricht. In die berichten vraagt [betrokkene 1] onder meer aan [eiser] of zij achter de halve dossiers aan wil gaan en of zij met klanten wil bellen, waarop [eiser] bevestigend antwoordt. De kantonrechter is van oordeel dat gedaagden de inhoud van die berichten onvoldoende gemotiveerd hebben betwist. Onduidelijk is of die werkzaamheden zijn verricht voor ASH dan wel voor 123 Autofinanciering (en op basis van wat voor soort arbeidsovereenkomst). De appberichten met de opdrachten zijn immers verstuurd door [betrokkene 1] van ASH, terwijl [eiser] in december 2020 in ieder geval nog werkzaam was voor 123 Autofinanciering en gedaagden hebben erkend dat 123 Autofinanciering [eiser] had verzocht ondanks het eindigen van de arbeidsovereenkomst in januari 2021 nog wat werkzaamheden te verrichten. De kantonrechter is van oordeel dat deze onduidelijkheid voor risico van beide gedaagden moet komen. Zij zullen daarom hoofdelijk worden veroordeeld om aan [eiser] het loon (inclusief vakantiebijslag) over de periode van 1 tot en met 3 januari 2021 te betalen, te vermeerderen met de wettelijk verhoging overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente over dat loon en de wettelijke verhoging vanaf de dag van dagvaarding.
7.5.
Over dat loonbedrag (inclusief vakantiebijslag en wettelijke verhoging) is ook 15% aan buitengerechtelijke incassokosten (vermeerderd met 21% btw) toewijsbaar, overeenkomstig het tarief van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] en haar gemachtigde hebben gedaagden immers gemaand tot betaling van dat bedrag. De omstandigheid dat het beslag is gelegd voordat de sommatiebrief door de gemachtigde van [eiser] is verzonden maakt dat niet anders.
7.6.
Ook wordt degene die het loonbedrag c.a. zoals hierboven bedoeld aan [eiser] zal voldoen veroordeeld tot afgifte van een correcte loonstrook en jaaropgave met betrekking tot de periode van 1 tot en met 3 januari 2021 binnen vier weken na betekening van dit vonnis. De kantonrechter ziet geen aanleiding daaraan een dwangsom te verbinden. Zij gaat er vanuit dat de betalende partij vrijwillig aan de veroordeling zal voldoen.
7.7.
Omdat partijen ieder gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten (waaronder de beslagkosten) worden gecompenseerd in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
de vordering in het incident
7.8.
De vordering in het incident is ingesteld op grond van artikel 223 lid 1 Rv. In dat artikellid is bepaald, dat tijdens een aanhangig geding iedere partij kan vorderen dat de rechter een voorlopige voorziening zal treffen voor de duur van het geding. Omdat dit geding door dit eindvonnis is geëindigd, zal de vordering in het incident worden afgewezen.
7.9.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd in de zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
de tegenvordering
7.10.
ASH en 123 Autofinanciering hebben aan hun tegenvordering ten grondslag gelegd dat [eiser] in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld doordat zij bewust belangrijke informatie heeft achtergehouden. In artikel 21 Rv is bepaald, dat partijen verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren en dat de rechter, als deze verplichting niet wordt nageleefd, daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij/zij geraden acht. [eiser] heeft gemotiveerd betwist dat zij dit artikel heeft geschonden. Zij heeft immers aangevoerd dat de beëindigingsovereenkomst haar niet bekend voorkomt, dat zij wel vaker ongezien stukken heeft getekend en dat het dus mogelijk is dat zij die overeenkomst heeft getekend zonder zich te kunnen vergewissen van de inhoud. Voor zover ASH en 123 Autofinanciering mede aan hun vordering ten grondslag bedoelen te leggen dat [eiser] niet heeft vermeld dat zij de overeenkomst met 123 Autofinanciering zelf heeft opgezegd in december 2020, is ook dat door [eiser] gemotiveerd betwist. Wat daar ook van zij, in ieder geval kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden vastgesteld dat [eiser] in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld. Hierom zal de tegenvordering worden afgewezen.
7.11.
ASH en 123 Autofinanciering worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Wegens de samenhang met het feitencomplex van de vordering van [eiser], zullen de proceskosten aan de zijde van [eiser] op nihil worden gesteld.

8.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
8.1.
veroordeelt ASH en 123 Autofinanciering hoofdelijk (in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd) tot betaling aan [eiser] van het loon inclusief vakantiebijslag over de periode van 1 tot en met 3 januari 2021, te vermeerderen met de wettelijke verhoging overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:625 BW, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
8.2.
veroordeelt ASH en 123 Autofinanciering, hoofdelijk zoals hierboven vermeld, tot betaling aan [eiser] van een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gelijk aan 15% van het onder 8.1 vermelde loon (inclusief vakantiebijslag en wettelijke verhoging), te vermeerderen met 21% btw;
8.3.
veroordeelt de partij die de betalingen onder 8.1 en 8.2 aan [eiser] voldoet om binnen vier weken na betekening van dit vonnis een correcte loonstrook en jaaropgave met betrekking tot de periode van 1 tot en met 3 januari 2021 af te geven;
8.4.
bepaalt, dat iedere partij de eigen proceskosten (waaronder de beslagkosten) draagt;
8.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
8.6.
wijst de vordering voor het overige af;
de vordering in het incident
8.7.
wijst de vordering af;
8.8.
bepaalt, dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
de tegenvordering
8.9.
wijst de vordering af;
8.10.
veroordeelt ASH en 123 Autofinanciering tot betaling van de proceskosten, die voor [eiser] worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter