ECLI:NL:RBNHO:2023:9756

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
10619161 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete wegens onjuiste feitcode

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het rijden van 34 km per uur boven de toegestane snelheid op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 8 september 2023 heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de meetafstand te kort was en dat de feitcode moest worden gewijzigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisanten de betrokkene over een afstand van 300 meter hebben gevolgd en dat de meting betrouwbaar was, ondanks de korte meetafstand. Echter, de kantonrechter heeft het betoog van de gemachtigde gevolgd dat de boete was opgelegd op basis van de verkeerde feitcode. Daarom heeft de kantonrechter de feitcode en de inleidende beschikking gewijzigd, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10619161 \ WM VERZ 23-521
CJIB-nummer : 249113754
Uitspraakdatum : 15 september 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (A. Khadri)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 8 september 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 34 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat de meetafstand te kort is. Subsidiair voert gemachtigde aan dat de feitcode moet worden gewijzigd, omdat er sprake is van een gedragsregel.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De kantonrechter overweegt dat uit de verklaring van de verbalisanten volgt dat zij de betrokkene over een afstand van 300 meter hebben gevolgd met een tussenafstand van 100 meter en dat zij op enig moment een snelheid van 140 kilometer per uur hebben afgelezen op de boordsnelheidsmeter. Weliswaar is sprake geweest van een enigszins korte meetafstand, maar de kantonrechter heeft geen reden eraan te twijfelen dat de meting betrouwbaar is geweest. Daarbij komt dat er geen wettelijke regel is die een minimum meetafstand voorschrijft [1]
De kantonrechter volgt het betoog van gemachtigde van betrokkene dat de boete voor de gedraging is opgelegd op basis van de verkeerde feitcode en ziet daarom aanleiding om de feitcode en de inleidende beschikking wijzigen. Het beroep is dan ook gedeeltelijk gegrond.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene deels gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
 verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
 vernietigt de beslissing van de officier van justitie, voor zover deze betrekking heeft op de omschrijving van de gedraging en de feitcode in de inleidende beschikking;
 wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat als omschrijving van de gedraging luidt ’34 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)’ en als feitcode ‘VM34';
 bepaald dat er geen restitutie van de zekerheid plaats te vinden, omdat het boetebedrag ongewijzigd blijft;
 verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
 veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van 1.284,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
 bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 december 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9277.