ECLI:NL:RBNHO:2023:9585

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10532067 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de hoorplicht en matiging van de boete in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opgelegde administratieve sanctie (boete) aan betrokkene. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 19 juli 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van betrokkene niet. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoorplicht is geschonden, aangezien betrokkene niet bijgestaan was door een professioneel gemachtigde tijdens het beroep bij de officier van justitie. Dit leidde tot de beslissing om de boete met 25% te matigen, hoewel het beroep voor het overige ongegrond werd verklaard.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het handelen in strijd met een geslotenverklaring, voldoende was onderbouwd door de officier van justitie. Ondanks dat er geen C-bord zichtbaar was op de foto van de gedraging, waren er schouwrapporten overgelegd die bevestigden dat het C-bord aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de schending van de hoorplicht een compensatie rechtvaardigde, wat resulteerde in een gedeeltelijk gegrond beroep. De kantonrechter heeft de boete vastgesteld op € 75,00 en de proceskosten voor de kantonfase vastgesteld op € 418,50, die door de officier van justitie aan betrokkene vergoed moeten worden.

De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en biedt een precedent voor toekomstige zaken waarin de hoorplicht mogelijk is geschonden. Betrokkene heeft het recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete boven de € 110,00 is vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10532067 \ WM VERZ 23-404
CJIB-nummer : 250730981
Uitspraakdatum : 2 augustus 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene met hulp van gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat er een omleiding was en betrokkene werd omgeleid. Daarnaast is de hoorplicht geschonden en dit dient te leiden tot 25 procent matiging.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de hoorplicht inderdaad is geschonden. Dit leidt tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie, maar niet tot matiging van 25 procent. Voor het overige heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Op de zitting is ook een foto van de gedraging overgelegd.
2.4.
De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. Betrokkene werd in zijn beroep bij de officier van justitie niet bijgestaan door een professioneel gemachtigde en moet voor deze schending worden gecompenseerd. Onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [1] , zal de kantonrechter het bedrag van de administratieve sanctie matigen met 25 procent. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd. De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
2.5.
De kantonrechter stelt vast dat aan de voorwaarden van de beleidsregels wordt voldaan. Op de foto van de gedraging die zich bij de stukken bevindt is weliswaar geen C-bord zichtbaar en evenmin dat het voertuig dat bord is gepasseerd, maar er zijn wel schouwrapporten overgelegd (op de zitting of bij de stukken) waaruit dit volgt. Uit die schouwrapporten blijkt dat door de verbalisant maandelijks een schouw is gedaan, vóór en na de datum van de gedraging(en), en dat is vastgesteld dat het C-bord aanwezig was, zowel vóór het begin van de geslotenverklaring als bij de ingang van de geslotenverklaring. Daaruit volgt ook, mede gelet op de op de foto dat het voertuig van betrokkene, op het moment van het nemen van de foto, het C-bord is gepasseerd. Aan de hand van die schouwrapporten heeft de officier van justitie voldoende onderbouwd dat ten tijde van de gedraging het C-bord was geplaatst en is gepasseerd. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Het is niet aannemelijk dat voertuigen bij een omleiding worden geleid via een geslotenverklaring. Als dit al zo zou zijn dan worden de camera’s uitgeschakeld.
2.6.
Nu het bedrag van de boete wordt gematigd, wordt de betrokkene deels in het gelijkgesteld en komen de proceskosten voor de kantonfase voor vergoeding in aanmerking. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
  • wijzigt de inleidende beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 75,00 (met handhaving van de administratiekosten);
  • bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
  • veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 418,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
  • bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.