ECLI:NL:RBNHO:2023:9577

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10544353 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens verkeersgedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld in een zitting waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, het niet verlenen van voorrang aan bestuurders op een kruisende weg, niet voldoende was onderbouwd. Betrokkene, vertegenwoordigd door een gemachtigde, voerde aan dat zij niet was staande gehouden en dat de foto die als bewijs was overgelegd, niet kon dienen als bewijs van de gedraging. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was geweest. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de boete terecht was opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling had betaald, aan haar terugbetaalt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10544353 \ WM VERZ 23-412
CJIB-nummer : 245978400
Uitspraakdatum : 19 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
[gemachtigde]

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: geen voorrang verlenen aan bestuurders op kruisende weg.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat zij die dag niet is staande gehouden en ook niet betrokken is geweest bij een mogelijk gevaarlijke situatie. De foto die de verbalisant heeft overgelegd kan niet als bewijs dienen. Hierop is alleen een stilstaande auto voor een verkeerslicht zichtbaar. Bovendien is gemachtigde van betrokkene, die bestuurster was ten tijde van de constatering, niet van het mannelijk geslacht.
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
2.4.
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 5 WAHV volgt dat de boete kan worden opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken van het voertuig ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven, tenzij direct kan worden vastgesteld wie de bestuurder is van het voertuig waarmee de gedraging is verricht. Dit betekent dat als zich een reële mogelijkheid tot staandehouding van die bestuurder voordoet, de boete aan de bestuurder moet worden opgelegd en niet aan de kentekenhouder. Uit de toelichting in het zaakoverzicht blijkt niet voldoende waarom zich in dit geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding heeft voorgedaan. De enkele vermelding “geen stopbord in het voertuig” is niet voldoende [1] . Er is ook geen aanvullend proces-verbaal waarin nader wordt ingegaan op het standpunt van betrokkene en waarin wordt toegelicht waarom geen staandehouding heeft plaatsgevonden. Gelet daarop kan de kantonrechter niet vaststellen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest en moet ervan worden uitgegaan dat de boete dus ten onrechte met toepassing van artikel 5 WAHV is opgelegd aan betrokkene als kentekenhouder. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 oktober 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9228.