ECLI:NL:RBNHO:2023:9253

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
18 september 2023
Zaaknummer
10521499 \ WM VERZ 23-380
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie en boete opgelegd voor handelen in strijd met gesloten verklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie en een opgelegde boete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen. Na een eerdere ongegronde beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M. Lagas van Appjection B.V., beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 14 juli 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren. Betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat hij onjuiste informatie had ontvangen van Parkeerservice, waardoor hij dacht dat hij door mocht rijden. De officier van justitie erkende dat betrokkene niet was gehoord, wat leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was en deze vernietigd moest worden.

De kantonrechter heeft de boete gematigd tot € 30,00, ondanks dat de officier van justitie zich tegen deze matiging verzette. De rechter oordeelde dat betrokkene voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij zijn best had gedaan om zich goed te informeren. Daarnaast werd een proceskostenvergoeding van € 418,50 toegewezen aan betrokkene, omdat hij gedeeltelijk in het gelijk was gesteld. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10521499 \ WM VERZ 23-380
CJIB-nummer : 253595301
Uitspraakdatum : 26 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene met behulp van een gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 14 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een gesloten verklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene betwist de gedraging niet, zodat deze vast staat, maar doet een beroep op de omstandigheid dat hij onjuiste informatie heeft gekregen van Parkeerservice en daarom in de veronderstelling was dat hij door mocht rijden. Betrokkene stelt inmiddels naast de parkeervergunning ook in het bezit te zijn van een ontheffing. Daarnaast heeft de gemachtigde namens betrokkene gesteld dat de hoorplicht is geschonden door de officier van justitie en betrokkene op grond van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden [1] recht heeft op 25% korting.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft erkend dat betrokkene had moeten worden gehoord en dat dit niet is gebeurd. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelt verder dat zij het namens het Openbaar Ministerie niet eens is met een matiging van de boete ter compensatie van de geschonden hoorplicht. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat de boete wel gematigd dient te worden naar € 30,00. Betrokkene heeft, ondanks zijn eigen verantwoordelijkheid zich goed te informeren, voldoende aannemelijk gemaakt dat hij heeft geprobeerd alles goed te regelen, aldus de vertegenwoordiger van de officier van justitie.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt dat de boete wordt gematigd tot € 30,00. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond en zal worden gewijzigd.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gedeeltelijk gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beschikking waarbij de boete is opgelegd, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 30,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 418,50 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.