ECLI:NL:RBNHO:2023:9118

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
9997202 \ CV EXPL 22-3422
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij 'treintje rijden' in parkeergarage met stallingsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands B.V. en Armax Invest B.V. De zaak betreft een vordering van Q-Park tegen Armax wegens schadevergoeding in verband met het zogeheten 'treintje rijden' bij het uitrijden van de parkeergarage. Q-Park stelt dat Armax aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan doordat de auto van Armax, bestuurd door [bestuurder], de parkeergarage heeft verlaten zonder gebruik te maken van de voorgeschreven wijze. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Q-Park gedeeltelijk toewijsbaar is, maar dat de omstandigheden van het geval, waaronder een stallingsovereenkomst en een storing in het parkeersysteem, aanleiding geven om de gevorderde schadevergoeding te matigen. De kantonrechter komt tot de conclusie dat Armax moet betalen, maar dat het bedrag wordt verlaagd tot € 237,76, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden. Daarnaast worden de proceskosten aan de zijde van Q-Park toegewezen, met een gematigd salaris voor de gemachtigde. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9997202 \ CV EXPL 22-3422 KB
Uitspraakdatum: 25 juli 2023
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Q-Park Operations Netherlands B.V.
gevestigd te Maastricht
eiseres
verder te noemen: Q-park
gemachtigde: mr. G. Kroon, namens mr. C.F.P.M. Spreksel
tegen
de besloten vennootschap
Armax Invest B.V.
gevestigd te Midwoud
gedaagde
verder te noemen: Armax
gemachtigde: mr. R.A. Jong

1.De gronden van de beslissing

1.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Armax moet worden veroordeeld tot betaling aan Q-Park van een vergoeding wegens zogeheten ‘treintje rijden’.
1.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de vordering van Q-Park gedeeltelijk toewijsbaar is. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
1.3.
Q-Park stelt terecht dat de vordering in deze zaak kan worden gericht tegen Armax. De auto waarmee de parkeergarage van Q-Park op 15 april 2022 is ingereden, een [auto] , is eigendom van Armax en het kenteken staat ook op naam van Armax. De juridisch bestuurder van Armax is [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ). Vast staat dat [bestuurder] ook feitelijk de bestuurder was van de auto waarmee de parkeergarage van Q-Park is ingereden. Het inrijden van de parkeergarage door [bestuurder] als feitelijk bestuurder van de auto en als juridisch bestuurder van Armax is een handeling die in het maatschappelijk verkeer heeft te gelden als een handeling van Armax zelf. Daarbij verwijst de kantonrechter naar rechtspraak, die door partijen zelf ook is vermeld. [1] Door dat inrijden is [bestuurder] dus namens Armax een overeenkomst met Q-Park aangegaan en kan ook een tekortkoming of onrechtmatig handelen door [bestuurder] bij het uitrijden aan Armax worden toegerekend.
1.4.
Vast staat dat sprake is geweest van ‘treintje rijden’, dat wil zeggen het vlak achter een voorganger uitrijden van de parkeergarage van Q-Park zonder gebruik te maken van de voorgeschreven en reguliere wijze om de parkeergrage te verlaten. Uit de door Q-Park overgelegde filmbeelden blijkt immers duidelijk dat [bestuurder] met de [auto] van Armax de parkeergarage verlaat door middel van ‘treintje rijden’, waarbij de voorganger van [bestuurder] kennelijk een collega of compagnon was.
1.5.
Op zichzelf vordert Q-Park dus terecht een schadevergoeding van € 325,52 en het tarief voor een verloren kaart van € 150,00, omdat sprake is geweest van ‘treintje rijden’.
1.6.
Maar de kantonrechter is ook van oordeel dat het ‘treintje rijden’ door Armax (en [bestuurder] ) niet te vergelijken is met een ‘standaard’ geval van ‘treintje rijden’, waarbij zonder te betalen wordt uitgereden en geen bijzondere omstandigheden spelen.
1.7.
Daarbij is in de eerste plaats van belang dat [bestuurder] op de datum waar het hier om gaat, 15 april 2022, een stallingsovereenkomst had met Q-Park voor de betreffende parkeergarage, in de vorm van een jaarabonnement. Dat gaf [bestuurder] het recht om met één auto, dus ook met de [auto] van Armax, te parkeren. Destijds was dat abonnement niet gekoppeld aan een kenteken of een specifieke auto, maar mocht [bestuurder] met iedere willekeurige auto parkeren. Dat betekent dat [bestuurder] , en daarmee ook Armax, op 15 april 2022 feitelijk wel al hadden betaald voor het parkeren, door middel van het jaarabonnement. [bestuurder] en Armax hadden dus op zichzelf wel het recht om te parkeren in de parkeergarage.
1.8.
Verder weegt mee dat Armax aannemelijk heeft gemaakt dat op 15 april 2022 sprake was van een storing in het parkeersysteem van de parkeergarage, waardoor de slagbomen niet correct werkten en open stonden. Armax heeft een e-mail overgelegd van de beheerder/ receptie van het gebouw waarin de parkeergarage is gevestigd, waaruit blijkt van die storing. Q-Park heeft die storing betwist. Q-Park is echter niet zelf op de zitting verschenen (alleen haar gemachtigde) om daarover een toelichting te geven of vragen te beantwoorden. Daaraan verbindt de kantonrechter het gevolg dat het standpunt van Armax voor juist wordt gehouden. Daarvan uitgaande is ook aannemelijk dat [bestuurder] bij het inrijden niet op de gebruikelijke wijze gebruik heeft kunnen maken van zijn pas behorend bij het jaarabonnement om toegang te krijgen tot de parkeergarage.
1.9.
De omstandigheid dat feitelijk al wel was betaald voor het parkeren en dat sprake was van een storing, rechtvaardigt dat de door Q-Park gevorderde bedragen in dit specifieke geval worden gematigd. In het kader van de overeenkomst tussen partijen moet namelijk ook rekening worden gehouden met de eisen die voortvloeien uit de redelijkheid en billijkheid, en is een regel uit de overeenkomst niet van toepassing, voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. [2] Verder kunnen een schadevergoeding en een boete worden gematigd of beperkt. [3]
1.10.
De kantonrechter oordeelt dat in dit geval de gevorderde schadevergoeding en het tarief van de verloren kaart gelet op de hiervoor genoemde bijzondere omstandigheden moeten worden gematigd tot de helft van het gevorderde bedrag.
1.11.
Armax zal daarom worden veroordeeld tot betaling van € 75,00 (50% tarief verloren kaart) en € 162,76 (50% schadevergoeding), in totaal € 237,76.
1.12.
De kantonrechter ziet geen reden voor een verdere matiging, zoals Armax wil. Armax en [bestuurder] zijn namelijk op zichzelf wel tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met Q-Park (of hebben onrechtmatig gehandeld) en kunnen daarvan een verwijt worden gemaakt. Het ‘treintje rijden’ is immers in strijd met de overeenkomst. Daarbij is ook van belang dat [bestuurder] bij het inrijden van de parkeergarage zijn abonnement niet heeft geactiveerd en/of gebruikt. Als ervan wordt uitgegaan dat er storing was bij het parkeersysteem, had van [bestuurder] in ieder geval mogen worden verwacht dat hij daarover zo snel mogelijk contact opnam met Q-Park om te voorkomen dat er problemen zouden ontstaan bij het uitrijden. Dat heeft [bestuurder] niet gedaan. Ook bij het uitrijden heeft [bestuurder] geen contact opgenomen met Q-Park en niet de aanwezige hulpknop gebruikt. Dat komt voor rekening en risico van Armax en [bestuurder] . Dat [bestuurder] geen contact heeft opgenomen omdat hij haast had, komt eveneens voor zijn eigen rekening en risico. Dat geldt ook voor de stelling van [bestuurder] dat hij slechte ervaringen had met contact met Q-Park, temeer omdat vast staat dat [bestuurder] in dit geval geen poging heeft gegaan om contact te leggen.
1.13.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen volgens het tarief dat hoort bij de toe te wijzen hoofdsom, te weten een bedrag van € 48,40.
1.14.
De proceskosten komen voor rekening van Armax, omdat zij overwegend ongelijk krijgt. Q-Park heeft immers een terechte vordering. Het bedrag aan gemachtigdensalaris zal worden gematigd tot € 120,00. Dat is passend bij de matiging van de hoofdsom waartoe Armax zal worden veroordeeld, maar is ook passend als een gevolg dat wordt verbonden aan het feit dat Q-park in de dagvaarding in strijd met de wet niet de volledige feiten met betrekking tot het verweer van Armax heeft vermeld. [4]

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
veroordeelt Armax tot betaling aan Q-park van € 286,16, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 237,76 vanaf 15 april 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
2.2.
veroordeelt Armax tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Q-park tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 110,32
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 120,00 ;
2.3.
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;
2.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 7 oktober 2016, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2016:2285 (
2.Artikel 6:248 lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.Artikel 6:94 en artikel 6:95 e.v. BW.
4.Artikel 21 en artikel 111 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.