ECLI:NL:RBNHO:2023:9107

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
C/15/339189 / HA ZA 23-252
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident tot tussenkomst en voeging in een civiele procedure met internationale aspecten

Op 13 september 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident tot tussenkomst en voeging in een civiele procedure. De zaak betreft een geschil tussen de Duitse rechtspersoon Renowall WDVS Systemtechnik GmbH en twee gedaagden, waarvan één een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is en de ander een onderneming die onder een handelsnaam opereert. Renowall vordert betaling van openstaande facturen uit een overeenkomst van opdracht, terwijl de gedaagde partij en de onderneming onder handelsnaam een verzoek tot voeging en tussenkomst hebben ingediend, omdat zij een eigen vordering op Renowall stellen te hebben.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak een internationaal karakter heeft, aangezien Renowall in Duitsland is gevestigd en de andere gedaagde in Nederland. De rechtbank heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter bevestigd op basis van de Europese verordening inzake rechterlijke bevoegdheid. De rechtbank heeft de vordering tot tussenkomst van de onderneming onder handelsnaam afgewezen, omdat niet is aangetoond dat de uitkomst van de hoofdzaak nadelige gevolgen voor deze onderneming kan hebben. De rechtbank oordeelt dat de vordering tot voeging niet verder besproken hoeft te worden, aangezien de voorwaarde voor de tussenkomst niet is vervuld.

De rechtbank heeft de onderneming onder handelsnaam veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 508,00. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord op 25 oktober 2023, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/339189 / HA ZA 23-252
Vonnis in incident van 13 september 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar Duits recht
RENOWALL WDVS SYSTEMTECHNIK GMBH,
gevestigd en kantoor houdende te Bad Oldesloe (Duitsland),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E. Lassche te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd en kantoor houdende te [plaats 2],
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
en
[gedaagde 1], h.o.d.n. [bedrijf],
gevestigd te [plaats 1],
eiser in het incident,
advocaat mr. W.Th. Post te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Renowall, [gedaagde 2] en [bedrijf] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de incidentele conclusie tot voeging en tussenkomst
  • de incidentele conclusie van antwoord van Renowall
  • de incidentele conclusie van antwoord van [gedaagde 2]
  • de akte uitlating productie van de zijde van [bedrijf].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Internationaal privaatrecht

2.1.
Renowall is gevestigd in Duitsland, [gedaagde 2] in Nederland, zodat de zaak een internationaal karakter draagt.
2.2.
Zowel Duitsland als Nederland zijn lidstaten aangesloten bij de Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
Op grond van het bepaalde in artikel 4 van de Herschikte EEX-Vo worden zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. [gedaagde 2] is gevestigd in Nederland. Daarom komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.

3.De beoordeling van de incidentele vordering

3.1.
Renowall vordert in de hoofdzaak van [gedaagde 2] betaling van openstaande facturen uit hoofde van een op 26 maart 2020 gesloten overeenkomst van opdracht. Op grond van deze overeenkomst heeft Renowall werkzaamheden uitgevoerd voor het woningbouwproject “
[adres]” (hierna: het project).
3.2.
[bedrijf] vordert (voorwaardelijk, voor zover hem wordt toegestaan tussen te komen) dat hem wordt toegestaan zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van [gedaagde 2], alsmede om in de hoofdzaak tussen te komen. [bedrijf] voert aan dat hij op 15 maart 2021 met Renowall een overeenkomst van onderaanneming heeft gesloten op grond waarvan hij een deel van de door [gedaagde 2] aan Renowall opgedragen werkzaamheden op zich heeft genomen. [bedrijf] stelt dat hij een eigen vordering op Renowall heeft, omdat Renowall hem slechts ten dele heeft betaald en weigert om het resterende bedrag te voldoen. Volgens [bedrijf] heeft hij er belang bij om zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van [gedaagde 2], omdat een ongunstige uitkomst van de hoofdzaak voor [gedaagde 2] nadelige gevolgen voor hem kan hebben. Verder voert [bedrijf] aan dat zijn eigen vordering op Renowall voldoende samenhang met het onderwerp van de hoofdzaak heeft, zodat hij recht en belang heeft om in de hoofdzaak tussen te komen.
3.3.
Renowall voert verweer tegen de door [bedrijf] gevorderde tussenkomst en voeging. Renowall betwist dat de uitkomst van de hoofdzaak enige invloed op het geschil tussen Renowall en [bedrijf] heeft en voert aan dat deze zaken volledig los van elkaar staan. In de tussen haar en [bedrijf] gesloten overeenkomst is een verbod opgenomen voor [bedrijf] om in opdracht van [gedaagde 2] werkzaamheden te verrichten met betrekking tot het project. Door in strijd met dit verbod te handelen is [bedrijf] een boete en schadevergoeding aan Renowall verschuldigd geworden. Verder wijst Renowall er op dat in de overeenkomst tussen haar en [bedrijf] expliciet is overeengekomen dat Duits recht van toepassing is en de Duitse rechter exclusief bevoegd is verklaard om van eventuele geschillen kennis te nemen. Volgens Renowall heeft [bedrijf] dan ook onvoldoende belang bij voeging en/of tussenkomst en zal dit de procedure in de hoofdzaak alleen maar onnodig gecompliceerder maken.
3.4.
[gedaagde 2] refereert zich ten aanzien van de gevorderde tussenkomst en voeging aan het oordeel van de rechtbank.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.6.
De vordering van [bedrijf] is gebaseerd op artikel 217 Rv. In dat artikel is bepaald dat ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. Omdat [bedrijf] het verzoek tot voeging voorwaardelijk heeft ingesteld, voor zover hem wordt toegestaan tussen te komen, zal de rechtbank hierna eerst het verzoek tot tussenkomst bespreken.
3.7.
Voor toewijzing van een vordering tot tussenkomst moet blijken van een belang van [bedrijf] bij tussenkomst om benadeling of verlies van een hem toekomend recht te voorkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan niet gebleken. [bedrijf] stelt weliswaar dat hij een eigen vorderingsrecht heeft op Renowall met betrekking tot de door hem in onderaanneming uitgevoerde werkzaamheden aan het project, voor welke werkzaamheden hij nog niet volledig is betaald, maar zonder nadere toelichting die ontbreekt, valt niet in te zien dat zijn positie in dat geschil door de uitkomst van de hoofdzaak nadelig kan worden beïnvloed. [bedrijf] heeft niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat een hem toekomend recht door de hoofdzaak verloren dreigt te gaan. [bedrijf] stelt slechts dat een ongunstige uitkomst van de hoofdzaak voor [gedaagde 2] voor hem nadelige gevolgen kan hebben en deze nadelige gevolgen er niet of minder zijn als in de hoofdzaak komt vast te staan dat de ontbinding door [gedaagde 2] terecht was. Wat deze nadelige gevolgen zijn en waarom deze er in laatst genoemd geval niet of minder (?) zijn, is in het geheel niet nader toegelicht. De vordering tot tussenkomst wordt daarom afgewezen.
3.8.
Uit het vorenstaande volgt dat de aan de vordering tot voeging gestelde voorwaarde niet in vervulling is gegaan. De vordering tot voeging behoeft derhalve geen verdere bespreking.
3.9.
Aangezien zijn vordering wordt afgewezen, wordt [bedrijf] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit incident tot op heden aan de zijde van Renowall en aan de zijde van [gedaagde 2] begroot op € 508,00.
3.10.
De door Renowall gevorderde nakosten worden niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermeld, omdat een kostenveroordeling, volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853), ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst de gevorderde tussenkomst en voeging af;
4.2.
veroordeelt [bedrijf] tot betaling van € 508,- aan Renowall;
4.3.
veroordeelt [bedrijf] tot betaling van € 508,- aan [gedaagde 2];
in de hoofdzaak
4.4.
verwijst de zaak naar de rol van
25 oktober 2023voor conclusie van antwoord;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155