Op 4 september 2023 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechter, mr. B. van Walderveen, door verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend tijdens een zitting op 15 augustus 2023, waarbij verzoekster haar onvrede over de rechterlijke behandeling van haar zaak uitte, maar geen concrete wrakingsgronden heeft gepresenteerd. Verzoekster verliet de zittingszaal zonder de gronden voor haar wraking te specificeren, wat volgens de rechtbank in strijd is met de wettelijke vereisten voor een wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet de noodzakelijke feiten en omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. Bovendien werd een e-mail met nadere toelichting op het wrakingsverzoek, verzonden op dezelfde dag, buiten beschouwing gelaten omdat deze niet gelijktijdig met het verzoek was ingediend. De rechtbank concludeerde dat verzoekster niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzoek tot wraking, en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kon worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.