ECLI:NL:RBNHO:2023:9091

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
C/15/342864/HA RK 23-119
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de rechter in belastingzaak niet ontvankelijk verklaard

Op 4 september 2023 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechter, mr. B. van Walderveen, door verzoekster. Het verzoek tot wraking was ingediend tijdens een zitting op 15 augustus 2023, waarbij verzoekster haar onvrede over de rechterlijke behandeling van haar zaak uitte, maar geen concrete wrakingsgronden heeft gepresenteerd. Verzoekster verliet de zittingszaal zonder de gronden voor haar wraking te specificeren, wat volgens de rechtbank in strijd is met de wettelijke vereisten voor een wrakingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet de noodzakelijke feiten en omstandigheden had aangevoerd die zouden wijzen op een vooringenomenheid van de rechter. Bovendien werd een e-mail met nadere toelichting op het wrakingsverzoek, verzonden op dezelfde dag, buiten beschouwing gelaten omdat deze niet gelijktijdig met het verzoek was ingediend. De rechtbank concludeerde dat verzoekster niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar verzoek tot wraking, en dat het proces in de hoofdzaak voortgezet kon worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/15/342864 / HA RK 23/119
Beslissing van 4 september 2023
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoekster] verzoekster,
Het verzoek is gericht tegen:
mr. B. van Walderveen,hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoekster heeft op 15 augustus 2023 ter zitting de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, team Belastingrecht, locatie Haarlem aanhangige zaak met als zaaknummer HAA 22/4755 (de hoofdzaak). In het proces-verbaal van de zitting van 15 augustus 2023 is het volgende, voor zover van belang, vermeld:
“Eiseres:
(…) Waarom houdt de rechtbank geen toezicht op de overheid? Het Kadaster kan doen wat ze willen, de Belastingdienst kan doen wat ze willen. Waarom stelt u geen vragen over de bedrijven die zijn gevestigd op hetzelfde adres? U heeft geen enkele kritische vraag aan de Belastingdienst gesteld. Ik vind het kwalijk dat u niet ingaat op wat ik zeg. U treedt op als een robot. Ik wraak u.
De rechter vraagt eiseres wat de wrakingsgronden zijn.
Eiseres:
Ik ga een wrakingsverzoek indienen. Ik hoef niet alles te accepteren.
Eiseres pakt haar spullen en loopt de zaal uit.”
1.2
De rechter heeft niet in de wraking berust en heeft schriftelijk op het verzoek gereageerd. Bij e-mailberichten van 18 en 23 augustus 2023 heeft verzoekster hier nog op gereageerd.
1.3
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.De beoordeling

De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek
2.1
Een rechter kan gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid.
2.2
Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden. Een wraking zonder vermelding van wrakingsgronden is dan ook niet mogelijk (zie bijvoorbeeld het arrest van 8 augustus 2003, ECLI:NL:HR:2003:AI0806). Ook artikel 2, vierde lid, van het Wrakingsprotocol bepaalt dat het wrakingsverzoek de feiten of omstandigheden dient te bevatten waardoor volgens verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Ook dienen die feiten en omstandigheden tegelijk worden voorgedragen.
2.3
Verzoekster heeft op de zitting van 15 augustus 2023 de rechter gewraakt. Uit het proces-verbaal van de zitting volgt dat verzoekster desgevraagd geen wrakingsgronden heeft genoemd. Vervolgens heeft verzoekster direct de zittingszaal verlaten. Uit het proces-verbaal volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verzoekster feiten en omstandigheden heeft aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van de rechter blijkt. Verzoekster heeft voorafgaand aan de wraking enkel opmerkingen gemaakt over de wijze waarop naar haar mening de rechter de zaak zou moeten behandelen. Het wrakingsverzoek dat verzoekster op zitting heeft gedaan is dan ook niet gemotiveerd. Op diezelfde dag (om 22:42 uur) heeft verzoekster het wrakingsverzoek dat zij ter zitting heeft gedaan nader toegelicht. Deze e-mail zal buiten beschouwing worden gelaten. Immers bepalen de wet en het wrakingsprotocol dat de gronden (feiten en omstandigheden) van de wraking tegelijk dienen te worden voorgedragen. Uit het feit dat verzoekster de rechter op de zitting heeft gewraakt volgt immers dat haar die feiten en omstandigheden toen al bekend waren.
2.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek.

3.Beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart het verzoek tot wraking van de rechter niet-ontvankelijk;
  • beveelt de griffier onverwijld aan verzoekster, de rechter en de wederpartij in de hoofdzaak een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
  • beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het belastingteam, locatie Haarlem.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.M. van Wechem, voorzitter, en
mr. E.C.M. van Mierlo en mr. C.S. Schoorl, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Doesburg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op
4 september 2023.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.