ECLI:NL:RBNHO:2023:9088
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 3 augustus 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster in een bestuursrechtelijke procedure tegen de rechter mr. R.H.M. Bruin. De verzoekster had op 19 juli 2023, na een zitting op 18 juli, een wrakingsverzoek ingediend, omdat zij meende dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer oordeelde dat een voorlopig oordeel van de rechter over de zaak geen grond voor wraking kan zijn. De rechter had tijdens de zitting zijn voorlopige visie gegeven, maar dit werd niet als partijdig beschouwd. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter tijdens een mondelinge behandeling vrij moet zijn om zijn bevindingen te delen, zonder dat dit automatisch leidt tot een vermoeden van vooringenomenheid. De verzoekster had ook aangevoerd dat de rechter haar aanvullende stukken had geweigerd en haar standpunten onjuist had weergegeven. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing om de stukken niet toe te laten een procesbeslissing was en dat er geen bewijs was dat de rechter opzettelijk een verkeerde interpretatie had gegeven. De wrakingskamer concludeerde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren en wees het verzoek af.