ECLI:NL:RBNHO:2023:9042

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
10487254 \ WM VERZ 23-323
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie en vaststelling dwangsom in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie verklaarde het beroep gegrond en kende een proceskostenvergoeding toe. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zitting vond plaats op 30 juni 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene en diens gemachtigde niet. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie niet tijdig had beslist op het beroep, waardoor er een dwangsom van € 1.442,00 was verbeurd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat de gemachtigde gelijk had en dat de maximale dwangsom verschuldigd was.

De kantonrechter oordeelde dat op basis van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht een dwangsom verschuldigd was. De hoogte van de dwangsom werd vastgesteld op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10487254 \ WM VERZ 23-323
CJIB-nummer : 249113503
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding toegewezen. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. De gemachtigde van betrokkene en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gemachtigde van betrokkene voert in het beroepschrift aan dat de officier van justitie niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft beslist op het beroep van de betrokkene, zodat volgens de gemachtigde gedurende 95 dagen een dwangsom is verbeurd met een totaal bedrag van € 1.442,00 plus wettelijke rente.
2.2.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat de gemachtigde gelijk heeft en de maximale dwangdom verschuldigd is. De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie en bepaalt daarom dat op grond van artikel 4:17 Algemene wet bestuursrecht een dwangsom verschuldigd is. De kantonrechter wijst een dwangsom toe van € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 4:97 Algemene wet bestuursrecht.
2.3.
De gemachtigde heeft een kostenveroordeling gevraagd wegens een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De kantonrechter wijst dit verzoek af, met verwijzing naar de uitspraak van 18 mei 2021 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2021:4778.
De uitspraak
‒ stelt de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,00 en bepaalt dat de officier van justitie dit bedrag aan betrokkene dient te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: