Uitspraak
1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
2.Overwegingen
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie verklaarde het beroep gegrond en kende een proceskostenvergoeding toe. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zitting vond plaats op 30 juni 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene en diens gemachtigde niet. De gemachtigde voerde aan dat de officier van justitie niet tijdig had beslist op het beroep, waardoor er een dwangsom van € 1.442,00 was verbeurd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie gaf aan dat de gemachtigde gelijk had en dat de maximale dwangsom verschuldigd was.
De kantonrechter oordeelde dat op basis van artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht een dwangsom verschuldigd was. De hoogte van de dwangsom werd vastgesteld op € 1.442,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, met verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De uitspraak werd gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.