ECLI:NL:RBNHO:2023:8966

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
10421401 \ WM VERZ 23-217
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens te laat beslissen door de officier van justitie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het overschrijden van de snelheid binnen de bebouwde kom. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 9 juni 2023, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de betrokkene aanwezig waren.

De betrokkene betwistte de gedraging niet, maar voerde aan dat de officier van justitie niet binnen de wettelijke termijn had beslist op zijn beroep, en dat dit zou moeten leiden tot vernietiging van de boete. De kantonrechter oordeelde dat de termijn voor de beslissing door de officier van justitie was overschreden, maar dat deze overschrijding niet automatisch leidde tot vernietiging van de boete. De kantonrechter stelde vast dat de betrokkene niet in zijn rechtsbelang was geschaad, aangezien hij tijdig op de hoogte was gesteld van de gedraging en de beslissing van de officier van justitie.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, en bevestigde de opgelegde boete. De uitspraak benadrukt dat overschrijding van de beslistermijn door de officier van justitie niet altijd leidt tot vernietiging van de boete, tenzij de betrokkene daadwerkelijk in zijn rechtsbelang is geschaad. De betrokkene heeft de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen zes weken na de dag van toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10421401 \ WM VERZ 23-217
CJIB-nummer : 249252390
Uitspraakdatum : 23 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1).
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Betrokkene betwist de gedraging niet, zodat deze vast staat, maar beroept zich op de omstandigheid dat de officier van justitie niet binnen de daartoe gestelde termijn heeft beslist op het beroep van de betrokkene, zodat volgens betrokkene de boete vernietigd dient te worden.
Beoordeling kantonrechter
2.4.
Uit het dossier blijkt het volgende. De beroepstermijn eindigde op 27 juni 2022. Gerekend vanaf die datum eindigde de in artikel 7:24 van de Awb genoemde termijn van 16 weken op 17 oktober 2022. De officier van justitie heeft niet binnen de door betrokkene gestelde termijn van zestien weken beslist. Op grond van artikel 7:24 lid 4 Algemene wet bestuursrecht kan de officier van justitie zijn beslissing voor ten hoogste tien weken verdagen. Bij brief van 17 oktober 2022 heeft de officier van justitie betrokkene bericht dat van deze mogelijkheid, indien nodig, gebruik wordt gemaakt. De beslistermijn is derhalve opgeschort naar 26 december 2022. De officier van justitie heeft vervolgens op 17 januari 2023 en dus te laat op het beroep beslist.
2.5.
De overschrijding van deze termijn (welke overigens een termijn van orde is) laat onverlet dat nog steeds op het beroepschrift kan worden beslist [1] , zij het dat de betrokkene niet de beslissing van de officier van justitie behoeft af te wachten maar ingevolge art. 6:12 Awb in beroep kan gaan bij de kantonrechter.
2.6.
Overschrijding van deze termijn behoort slechts tot vernietiging van de boete te leiden als betrokkene door de overschrijding rechtstreeks is geschaad in enig rechtsbelang [2] . Daarvan kan sprake zijn indien de inleidende beschikking de betrokkene eerst bereikt op een zodanig tijdstip dat hij redelijkerwijs niet meer geacht kan worden te kunnen nagaan op welke gedraging die beschikking betrekking heeft, dan wel de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden [3] . Gelet op het enkele verweer van betrokkene dat de termijn in de wet staat en het OM zich hier niet aan heeft gehouden, is hier naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van en is betrokkene dus niet geschaad in zijn rechtsbelang. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
2.7.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.vgl. de Memorie van Toelichting op art. 7:10 Awb, Kamerstukken II, 1988-1989, 21 221, nr. 3, blz. 152
2.HR 10 mei 1994, NJ 1994, 672
3.(HR 10 mei 1994, NJ 1994, 672, VR 1994, 194, HR 6 april 1999, nr. 622-98-V