ECLI:NL:RBNHO:2023:8768

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
4 september 2023
Zaaknummer
10544520 AO-VERZ 23-75
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding aanzegverplichting en achterstallig salaris in arbeidsrelatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Surinam Air Cargo B.V. (SAC). [verzoeker] heeft SAC verzocht te veroordelen tot betaling van een aanzegvergoeding, achterstallig salaris en vakantiegeld. De kantonrechter oordeelde dat SAC de aanzegverplichting niet tijdig is nagekomen, waardoor [verzoeker] recht heeft op een aanzegvergoeding van € 3.456,00 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 9 juli 2023. Daarnaast werd vastgesteld dat SAC ten onrechte het laatste salaris van [verzoeker] had verrekend met teveel genoten verlofuren, wat leidde tot een achterstallig salaris van € 2.643,48 bruto en achterstallige vakantietoeslag van € 211,48 bruto, ook te vermeerderen met wettelijke rente. De kantonrechter oordeelde dat SAC de mogelijkheid om de teveel genoten verlofuren te verrekenen niet had mogen benut, gezien de omstandigheden waaronder [verzoeker] haar verlof had opgenomen en de eenzijdige wijziging van haar functie door SAC. De proceskosten werden toegewezen aan [verzoeker], omdat SAC ongelijk kreeg in het verzoek. Het tegenverzoek van SAC werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10544520 AO-VERZ 23-75
Uitspraakdatum: 4 september 2023
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [plaats]
verzoeker
hierna te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. E.D. van Tellingen
tegen
Surinam Air Cargo B.V.
statutair gevestigd te Haarlemmermeer
verweerder
hierna te noemen: SAC
gemachtigde: mr. R.G.J. van Ommeren
De zaak in het kort
Werkgever wordt veroordeeld tot betaling van de aanzegvergoeding, achterstallig salaris en vakantiegeld. Werkgever is bij de betaling van het laatste salaris ten onrechte overgegaan tot verrekening van teveel genoten verlofuren. Werkgever had er voor moeten waken dat het negatief verlofsaldo niet te groot zou worden, omdat de mogelijkheid om die uren in te lopen in de gegeven omstandigheden sterk beperkt was.

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om SAC te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting en tot betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld. SAC heeft een verweerschrift met een zelfstandig tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 7 augustus 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Op de mondelinge behandeling zijn verschenen [verzoeker], bijgestaan door mr. van Tellingen voornoemd. Namens SAC is verschenen mr. van Ommeren. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [verzoeker] heeft daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen.
1.3.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] bij brief van 2 augustus 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is met ingang van 3 oktober 2022 in dienst getreden bij SAC als Financieel Administrateur. De overeengekomen arbeidsduur bedroeg 40 uren per week, tegen een salaris van € 3.200,00 bruto exclusief woon-werkvergoeding en exclusief 8% vakantietoeslag, welk recht wordt opgebouwd over het salaris over de periode 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het lopende jaar. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van zeven maanden. Partijen zijn overeengekomen dat de overeenkomst van rechtswege eindigt op 2 mei 2022 zonder dat daartoe voorafgaande opzegging is vereist.
2.2.
[verzoeker] is gedurende het dienstverband van 28 november 2022 tot 6 januari 2023 op vakantie geweest in Suriname. Daarnaast staat in het verlofsysteem van SAC geregistreerd dat [verzoeker] verlof heeft opgenomen op 1 en 2 februari 2023, van 13 tot 24 februari 2023, op 28 april 2023 en van 3 tot en met 5 mei 2023.
2.3.
Bij brief van 2 mei 2023, door [verzoeker] ontvangen op 4 mei 2023, heeft SAC [verzoeker] – kort gezegd – bericht dat haar arbeidsovereenkomst ‘is’ verlengd voor 6 maanden en dat haar functie zal worden gewijzigd naar Administatief/Operations medewerker, tegen een salaris van € 2.700,00.
2.4.
Bij e-mail van 9 mei 2023 heeft de advocaat van [verzoeker] SAC gesommeerd binnen 7 dagen te betalen de ‘aanzichtverplichting’ ex art. 7:668 lid 1 jo 3 BW en binnen diezelfde periode te bevestigen dat zij de functiewijziging van [verzoeker] ongedaan zal maken en dat [verzoeker] in haar oude functie kan doorwerken, dan wel dat haar een andere functie wordt aangeboden.
2.5.
Bij e-mail van eveneens 9 mei 2023 heeft [verzoeker] de arbeidsovereenkomst opgezegd per 9 juni 2023.
2.6.
Op de loonstrook van 22 mei 2023 staat dat [verzoeker] over de betreffende periode aan loon heeft ontvangen een bedrag van € 672,88 netto en aan vakantietoeslag een bedrag van
€ 926,71 netto.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt, na vermindering van het verzoek op de mondelinge behandeling, om SAC te veroordelen tot betaling van de aanzegvergoeding van € 3.456,00 bruto, achterstallig salaris ter hoogte van een bedrag van € 2.643,48 bruto en achterstallige vakantietoeslag ter hoogte van € 211,48 bruto, te verhogen met de wettelijke rente en met veroordeling van SAC in de proceskosten.
3.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort gezegd – dat SAC heeft verzuimd om haar uiterlijk een maand voor het einde van de bepaalde tijd te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Uit de loonstrook over mei 2023 blijkt dat [verzoeker] een bedrag aan (€ 3.200,00 - € 556,52 =) € 2.643,48 bruto aan loon en een bedrag van € 211,48 bruto aan vakantiegeld mist. SAC heeft deze bedragen ten onrechte ingehouden.

4.Het verweer en het zelfstandig tegenverzoek

4.1.
SAC verweert zich en betwist dat [verzoeker] nog recht heeft op achterstallig salaris over de maand mei 2023 en vakantiegeld. [verzoeker] heeft tijdens het dienstverband meer verlofdagen opgenomen dan waarop zij conform de wettelijke regelingen aanspraak had. SAC heeft deze teveel opgenomen dagen bij het einde van het dienstverband terecht verrekend.
4.2.
Bij zelfstandig tegenverzoek verzoekt SAC [verzoeker] te veroordelen tot betaling aan SAC van teveel ontvangen loon over 6,13 dagen. SAC stelt dat [verzoeker] op 28 april 2023 en van 3 tot en met 5 mei 2023 zonder opgaaf van reden vier dagen geen werkzaamheden heeft verricht die zij conform de arbeidsovereenkomst wel had behoren uit te voeren. Daarom heeft zij gelet op het principe ‘geen arbeid, geen loon’ geen recht op betaling over deze niet-gewerkte dagen en kunnen deze dagen verrekend worden met de opzegvergoeding die [verzoeker] van SAC vordert. Daarnaast voert SAC aan dat bij de salarisuitbetaling over de maand juni 2023 abusievelijk nog 2,13 te veel opgenomen verlofdagen niet zijn verrekend.

5.De beoordeling

de verzoeken
5.1.
De kantonrechter moet beoordelen of SAC moet worden veroordeeld tot betaling van de aanzegvergoeding, achterstallig salaris en achterstallig vakantiegeld.
aanzegvergoeding
5.2.
[verzoeker] heeft het verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de verplichting op grond van artikel 7:668 lid 1 BW is ontstaan.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker] de aanzegverplichting van artikel 7:668 lid 1 BW niet tijdig is nagekomen. SAC heeft [verzoeker] immers niet schriftelijk uiterlijk een maand voor het aflopen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst en de voorwaarden waaronder zij de overeenkomst wilde voortzetten; zij heeft dat pas op 2 mei 2022 gedaan. SAC heeft dit ook erkend. Dat betekent dat SAC conform artikel 7:668 lid 3 BW zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag aan loon voor één maand, te weten € 3.456,00. De wettelijke rente over dit bedrag is op grond van artikel 7:686a lid 1 BW toewijsbaar vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, zodat de verzochte wettelijke rente zal worden toegewezen per 9 juli 2023.
(achterstallig) salaris
5.3.
SAC heeft de in haar optiek door [verzoeker] teveel genoten verlofuren verrekend met het laatste maandloon (2.6.). [verzoeker] stelt dat SAC hiertoe ten onrechte is overgegaan, omdat partijen bij haar indiensttreding afspraken hebben gemaakt over haar op dat moment al geplande vakantie naar Suriname. Zij stelt in dat verband dat partijen bij de aanvang van het dienstverband hebben afgesproken dat de vakantiedagen over deze periode, van 28 november 2022 tot en met 6 januari 2023, niet zouden worden verrekend of als opgenomen vakantiedagen zouden worden beschouwd. SAC betwist dit en voert aan dat partijen hebben afgesproken dat de betreffende uren door [verzoeker] zouden worden ingehaald, hetgeen zij ook deels heeft gedaan.
5.4.
Gelet op de initiële korte duur van het dienstverband, acht de kantonrechter het onwaarschijnlijk dat partijen zijn overeengekomen dat partijen voorafgaand aan het dienstverband hebben afgesproken dat [verzoeker] vrijwel direct na indiensttreding bij SAC zes weken betaald verlof mocht genieten. SAC betwist deze afspraak en [verzoeker] heeft geen bewijs aangeboden van deze afspraak. Deze afspraak wordt ook weerlegd door [verzoeker] eigen stelling dat ze deze uren zou inlopen op (met name) zaterdagen en eveneens door de omstandigheid dat zij een aantal uren ook daadwerkelijk heeft ingehaald, zoals blijkt uit het door [verzoeker] zelf opgestelde document ‘extra uren inhalen t.b.v. vakantie uren’. De kantonrechter zal daarom als uitgangspunt nemen dat (ook) de zesweekse vakantie in Suriname als genoten verlofuren moeten worden aangemerkt. Dat betekent dat [verzoeker] meer verlofuren heeft genoten dan zij had opgebouwd.
mocht SAC de teveel genoten verlofuren verrekenen?
5.5.
Vervolgens rijst de vraag of SAC de teveel genoten verlofuren mocht verrekenen met de eindafrekening. Als uitgangspunt geldt dat een werknemer niet meer verlof kan opnemen dan waarop de werknemer op grond van de wet of overeenkomst recht heeft. In het voorliggende geval is de situatie aan de orde dat SAC wist dat [verzoeker] al kort na de indiensttreding meer verlof zou opnemen dan waarop zij recht had. Na deze 6-weekse vakantie had SAC ervoor moeten zorgen dat het negatief verlofsaldo niet nog verder zou oplopen. Dat heeft SAC niet gedaan. Met het (kennelijke) verlenen van toestemming voor het opnemen van nadere verlofdagen, zoals de tweeweekse vakantie van 13 tot 24 februari 2023, heeft SAC het naar het oordeel van de kantonrechter over zichzelf afgeroepen dat [verzoeker] de teveel genoten verlofuren redelijkerwijs niet meer heeft kunnen inhalen.
5.6.
De praktische mogelijkheid voor [verzoeker] om verlofuren in te halen was immers sowieso al begrensd door het feit dat [verzoeker] door haar trip naar Suriname al veel uren moest inhalen, zij vanwege een voltijds dienstverband van 40 uren per week weinig tijd over had en het dienstverband in tijdsduur beperkt was; het zou immers op 2 mei 2023 van rechtswege eindigen. SAC heeft de mogelijkheid om deze uren in te halen vervolgens nog verder gefrustreerd door de arbeidsovereenkomst niet onder de oude voorwaarden te verlengen, maar de functie van [verzoeker] eenzijdig te (willen) wijzigen zonder dat aan de dubbele redelijkheidstoets was voldaan. De aan de gewijzigde overeenkomst verbonden (veel) nadeliger voorwaarden hebben er vervolgens toe geleid dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, waardoor de mogelijkheid om de te veel genoten verlofuren helemaal onmogelijk is geworden.
5.7.
Dat [verzoeker] de negatieve verlofuren uiteindelijk niet meer (volledig) heeft ingehaald, dan wel heeft kunnen inhalen, komt gelet op het voorgaande voor rekening van SAC. Dit betekent dat zij niet tot verrekening mocht overgaan. SAC heeft de hoogte van de verzochte salarisbetaling niet bestreden. Het verzoek tot betaling van het achterstallig salaris zal dan ook worden toegewezen. De wettelijke rente over dat bedrag zal eveneens worden toegewezen.
vakantiegeld
5.8.
Het verzoek tot betaling van een bedrag van € 211,48 aan achterstallig vakantiegeld zal worden toegewezen, omdat SAC op de mondelinge behandeling heeft erkend dat zij dit bedrag nog aan [verzoeker] is verschuldigd. Ook de verzochte wettelijke rente zal worden toegewezen.
5.9.
De proceskosten in het verzoek komen voor rekening van SAC omdat zij ongelijk krijgt.
het tegenverzoek
5.10.
Gelet op de conclusie onder 5.7., zal het verzoek tot betaling van de 2,13 ‘abusievelijk’ niet bij de verrekening betrokken dagen worden afgewezen.
5.11.
Ook het verzoek tot betaling van ‘teveel ontvangen loon’ over de dagen 28 april 2023 en 3 tot en met 5 mei 2023 wordt afgewezen. Het verzoek is ten eerste onvoldoende onderbouwd. Daarnaast moet 28 april 2023 naar het oordeel van de kantonrechter als een verlofdag worden aangemerkt. [verzoeker] stelt immers gemotiveerd dat partijen hebben afgesproken dat zij de dag na Koningsdag vrij mocht nemen, hetgeen onvoldoende gemotiveerd is betwist door SAC. Niet in geschil is dat [verzoeker] van 3 tot en met 5 mei 2023 geen arbeid heeft verricht. Het niet-verrichten van de arbeid komt gelet op de hiervoor genoemde eenzijdige functiewijziging voor rekening van SAC, waardoor zij op de voet van artikel 7:628 lid 1 BW tot betaling van het loon aan [verzoeker] gehouden is.
proceskosten
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van SAC, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten worden evenwel begroot op nihil, vanwege de verwevenheid van het verzoek en het tegenverzoek.

6.De beslissing

De kantonrechter:
inzake de verzoeken
6.1.
veroordeelt SAC tot betaling aan [verzoeker] van de aanzegvergoeding van € 3.456,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 9 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt SAC tot betaling aan [verzoeker] van achterstallig salaris ter hoogte van
€ 2.643,48 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van de opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt SAC tot betaling aan [verzoeker] van achterstallige vakantietoeslag ter hoogte van € 211,48 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van de opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt SAC tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op € 904,00, te weten:
griffierecht € 244,00;
salaris gemachtigde € 660,00;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders verzochte af.
inzake het tegenverzoek
6.7.
wijst het verzochte af;
6.8.
veroordeelt SAC tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 4 september 2023 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter