ECLI:NL:RBNHO:2023:8647

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
C/15/331967 / FA RK 22-4321
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een crisismaatregel die door de burgemeester van de gemeente Hoorn was opgelegd aan de betrokkene op 28 augustus 2022. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.W.E. Groot, heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel en tevens een verzoek tot schadevergoeding ingediend. De rechtbank heeft eerder, op 11 oktober 2022, het beroep ongegrond verklaard en het verzoek tot schadevergoeding afgewezen. Echter, de Hoge Raad heeft op 30 juni 2023 de beschikking van de rechtbank vernietigd en het geding teruggewezen voor verdere behandeling.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2023 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. De burgemeester en de gemeente stelden dat het medisch onderzoek dat ten grondslag lag aan de crisismaatregel deugdelijk was, maar de rechtbank oordeelde dat de medische verklaring niet voldeed aan de eisen die de Hoge Raad had gesteld. De rechtbank concludeerde dat de wet niet in acht was genomen bij het opleggen van de crisismaatregel, waardoor het beroep gegrond werd verklaard.

Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek tot schadevergoeding beoordeeld. De betrokkene verzocht om een schadevergoeding van € 300,- voor de dagen dat hij gedwongen was opgenomen zonder juridische titel. De rechtbank oordeelde dat de betrokkene recht had op schadevergoeding, aangezien de crisismaatregel onterecht was opgelegd. De gemeente Hoorn werd veroordeeld tot betaling van € 300,- aan de betrokkene, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Beroep tegen een crisismaatregel en verzoek tot schadevergoeding
zaak-/rekestnr.: C/15/331967/FA RK 22-4321 & C/15/341684/FA RK 23-3177
beschikking van de enkelvoudige kamer van 30 augustus 2023,
naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel en een verzoek tot schadevergoeding ex artikel 10:12 Wvggz, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.W.E. Groot, gevestigd te Wognum,
tegen
de burgemeester van de gemeente Hoorn, hierna: de burgemeester,
en
de gemeente Hoorn, hierna: de gemeente,
en
de Staat der Nederlanden,vertegenwoordigd door de Raad voor de rechtspraak.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 september 2022, heeft betrokkene
beroep ingesteld tegen de door de burgemeester op 28 augustus 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel. Daarbij is tevens een verzoek tot schadevergoeding ingediend, gericht tegen de gemeente.
1.2.
De rechtbank heeft bij beschikking van 11 oktober 2022 het beroep ongegrond verklaard en het verzoek tot schadevergoeding afgewezen. Tegen deze beschikking heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld.
1.3.
Bij beschikking van 30 juni 2023 met nummer 23/00110 heeft de Hoge Raad betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep voor zover dat gericht is tegen de gemeente (verzoek schadevergoeding). Daarnaast heeft de Hoge Raad de beschikking van deze rechtbank van 11 oktober 2022 vernietigd en het geding teruggewezen naar deze rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
1.4.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 14 juli 2023, heeft betrokkene een verzoek tot schadevergoeding ingediend, gericht tegen de gemeente en de Staat der Nederlanden.
1.5.
Het dossier bevat de volgende stukken:
- de beslissing van de burgemeester over het opleggen van de crisismaatregel jegens
betrokkene van 28 augustus 2022;
- de medische verklaring van 28 augustus 2022;
- de beslissing ex artikel 8:9 Wvggz van de GGZ Noord-Holland-Noord;
- foto’s letsel aan hoofd van betrokkene;
- de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 29 april 2021
- een uittreksel Kamer van Koophandel van 3 november 2020;
- het e-mailbericht van een opdrachtgever van betrokkene over een afspraak om voor hem te
werken;
- een factuur van het bedrijf van betrokkene met vermelding van het uurtarief van
betrokkene;
- de beschikking van de Hoge Raad van 30 juni 2023;
- het verweerschrift van de Raad voor de rechtspraak van 27 juli 2023.
1.6.
De mondelinge behandeling van beide verzoeken heeft plaatsgevonden op
23 augustus 2023, in het gebouw van de rechtbank.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- mevrouw mr. J.W.E. Groot namens betrokkene;
- [vertegenwoordiger gemeente] , namens de burgemeester en de gemeente;
- [informant] , namens stichting GGZ Noord-Holland-Noord, als informant aanwezig.
De Raad voor de rechtspraak is, met afbericht, niet ter zitting verschenen.

2.Beoordeling beroep crisismaatregel

2.1.
De rechtbank dient als gevolg van de beschikking van de Hoge Raad van
30 juni 2023 opnieuw te beslissen op het beroep tegen de door de burgemeester op
28 augustus 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
2.2.
Ter zitting is namens de burgemeester en de gemeente naar voren gebracht dat, ondanks de hierna genoemde jurisprudentie van de Hoge Raad, het standpunt is dat het medisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan de op 28 augustus 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel, deugdelijk heeft plaatsgevonden.
2.3.
De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 30 juni 2023 onder meer het volgende overwogen:
(..) “De Hoge Raad heeft in zijn beschikking van 21 april 2023 (ECLI:NL:HR:2023:665), waarin het ging om de machtiging tot voortzetting van de onderhavige crisismaatregel, de klacht tegen het in die procedure gegeven oordeel dat de hiervoor in 2.1 genoemde medische verklaring aan de wettelijke eisen voldoet, gegrond verklaard. Kort samengevat overwoog de Hoge Raad dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene uitgangspunt dient te zijn, dat van dit uitgangspunt slechts kan worden afgeweken indien een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk is en dat noch uit de medische verklaring, noch uit de verklaring van de arts ter zitting blijkt dat dit laatste zich voordeed.
De Hoge Raad ziet geen aanleiding daarover in het kader van het beroep tegen de crisismaatregel anders te oordelen. De door de rechtbank in de rov. 5.3 en 5.4 genoemde omstandigheden zijn niet toereikend voor het oordeel dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk was. Het onderdeel slaagt dan ook.”
2.4.
De rechtbank heeft bij beschikking van 12 juli 2023, naar aanleiding van de beschikking van de Hoge Raad van 21 april 2023 over de voortzetting van de crisismaatregel, het volgende overwogen:
“Gezien de maatstaf van de Hoge Raad en de erkenning door de psychiater dat er geen omstandigheden waren waardoor het voor hem redelijkerwijs onmogelijk was om de betrokkene te onderzoeken in diens fysieke aanwezigheid, heeft de officier van justitie ter zitting verzocht om het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel alsnog af te wijzen.
Hoewel de rechtbank begrip kan opbrengen voor de praktische overwegingen en de afwegingen van de psychiater, komt de rechtbank op dezelfde gronden als de officier van justitie tot het oordeel dat de medische verklaring in dit geval is opgesteld op een wijze die niet voldoet aan de eisen die daaraan door de Hoge Raad worden gesteld. De rechtbank zal het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel daarom nu alsnog afwijzen.”
2.5.
De rechtbank ziet, mede gelet op de beschikking van 30 juni 2023 van de Hoge Raad, geen aanleiding om in het kader van het beroep tegen de crisismaatregel anders te oordelen over de totstandkoming van de medische verklaring. Dit betekent dat de medische verklaring, die ten grondslag ligt aan de beslissing van de burgemeester tot het opleggen van de crisismaatregel, niet voldoet aan de eisen die daaraan door de Hoge Raad worden gesteld.
2.6.
Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard.

3.Verzoek schadevergoeding

3.1.
Namens betrokkene is verzocht om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de gemeente en de Staat der Nederlanden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen tot betaling aan betrokkene van een schadevergoeding van € 677,58, dan wel een bedrag als door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum indiening van dit verzoekschrift.
3.2.
Betrokkene heeft zijn verzoek als volgt onderbouwd. Uit het oordeel van de Hoge Raad van 30 juni 2023 volgt dat ten aanzien van betrokkene de wet niet in acht is genomen door de burgemeester en evenmin door de rechtbank, waardoor hij gedurende drie etmalen zonder dat daarvoor een geldige juridische titel was gedwongen opgenomen is gehouden in de gesloten kliniek West-Friesland van de GGZ Noord-Holland Noord en diverse andere vormen van verplichte zorg moest ondergaan. Betrokkene heeft hierdoor (immateriële) schade geleden doordat zijn (bewegings)vrijheid hem werd ontnomen en hij gedwongen medicatie kreeg toegediend, wat hem grote spanningen, veel onzekerheid en flinke frustratie heeft gegeven.
3.3.
Op grond van artikel 10:12, lid 1 Wvggz verzoekt betrokkene daarom om een schadevergoeding van de gemeente, nu de burgemeester de crisismaatregel heeft genomen zonder dat daaraan een deugdelijke medische verklaring ten grondslag lag.
3.4.
Op grond van artikel 10:12, lid 3 Wvggz verzoekt betrokkene tevens om een schadevergoeding van de Staat der Nederlanden, nu de rechtbank met een onjuiste rechtsopvatting de wet niet in acht heeft genomen.
3.5.
Betrokkene acht een bedrag van € 300,- voor 3 dagen gedwongen opname en het toepassen van overige vormen van verplichte zorg, waaronder toedienen van medicatie zonder dat daarvoor een juridische titel was, een billijke vergoeding.
Ter zitting heeft de advocaat van betrokkene de in het verzoekschrift gevorderde vermogensschade niet langer gehandhaafd, zodat het totaal van de te vorderen schade € 300,- bedraagt.

4.Beoordeling verzoek schadevergoeding

4.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het hier gaat om de situatie dat bij het nemen van de crisismaatregel door de burgemeester de wet niet in acht is genomen. Op grond van het bepaalde in artikel 10:12, lid 1 Wvggz dient dan een verzoek tot schadevergoeding gericht te worden tot de gemeente en niet tot de Staat der Nederlanden.
Dit betekent dat het verzoek tot schadevergoeding, voor zover gericht tegen de Staat der Nederlanden, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4.2.
Voor zover het verzoek tot schadevergoeding is gericht tegen de gemeente overweegt de rechtbank als volgt.
Namens de gemeente is ter zitting het verweer gevoerd dat betrokkene niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij hoger beroep had moeten instellen tegen de afwijzing van toekenning van schadevergoeding in de beschikking van de rechtbank van 11 oktober 2022.
4.3
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt dat door de beschikking van de Hoge Raad van 30 juni 2023 er een relevante wijziging van omstandigheden is, nu vast is komen te staan dat bij het nemen van de crisismaatregel door de burgemeester de wet niet in acht is genomen. Op grond van artikel 10:12, lid 1 Wvggz kan betrokkene dan ook worden ontvangen in zijn verzoek tot schadevergoeding.
4.4.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat nu het beroep tegen de crisismaatregel alsnog gegrond wordt verklaard, de titel voor de verplichte zorg komt te vervallen. Betrokkene heeft daarom recht op schadevergoeding. Betrokkene heeft per dag dat verplichte zorg (waaronder gedwongen opname) is toegepast € 100,- gevorderd, in totaal € 300,-.
De rechtbank stelt vast dat tegen de hoogte van dit bedrag geen verweer is gevoerd door de gemeente. De rechtbank acht het gevorderde bedrag billijk en zal het verzoek van betrokkene daarom toewijzen en de gemeente hiertoe veroordelen.
4.5.
Concluderend veroordeelt de rechtbank de gemeente Hoorn tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding van € 300,-. De rechtbank zal hierbij bepalen dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente per datum van indiening van het verzoekschrift, te weten 14 juli 2023.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 28 augustus 2022 gegrond;
5.2.
verklaart het verzoek schadevergoeding, voor zover dat is gericht tegen de Staat der Nederlanden, niet-ontvankelijk;
5.3.
veroordeelt de gemeente Hoorn tot betaling van een bedrag van € 300,- (driehonderd euro) aan:
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] ,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2023;
5.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. van Weely, rechter, in tegenwoordigheid van A.M. Pieters als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023.
Tegen deze beschikking staat, voor zover het betreft het beroep tegen de crisismaatregel, het rechtsmiddel van cassatie open. Voor zover het betreft het verzoek tot schadevergoeding kan tegen deze beschikking door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam.