Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer en de tegenverzoeken
5.De beoordeling van het verzoek
Bestaat de arbeidsovereenkomst nog?
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). In dit geval is daarvan naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. Tussen partijen is niet in geschil dat de samenwerking tussen hen goed verliep tot het gesprek op 31 oktober 2022. Dat gesprek hebben zij beiden als onaangenaam ervaren en vanaf dat moment zijn de verhoudingen verstoord geraakt. Dat dit, zoals [gedaagde] stelt, enkel en alleen aan Kaviani te verwijten valt, volgt de kantonrechter niet. Alhoewel Kaviani, als werkgeefster, meer handreikingen had moeten doen om de verhoudingen te herstellen, had van [gedaagde] in deze situatie en hun al lange samenwerking ook een pro-actievere houding verwacht mogen worden. Zij heeft erg lang gewacht voordat zij na 31 oktober 2022 weer van zich liet horen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het niet in overwegende mate aan Kaviani te verwijten valt dat de verhoudingen verstoord zijn geraakt en nadien niet zijn hersteld.
6.De beoordeling van de tegenverzoeken
steeds’ jaarlijks worden gedaan, als de werknemer het aanbod van de werkgever in het voorgaande jaar heeft afgewezen of daarop niet reageert. Een dergelijk aanbod hoeft niet steeds te worden gedaan als de werknemer heeft ingestemd met een bepaald aanbod. Vanaf dat moment wordt de arbeidsovereenkomst immers ingevuld door die vaste urenomvang, totdat partijen iets anders overeenkomen. In dit geval heeft Kaviani een dergelijk aanbod nooit aan [gedaagde] gedaan. Daarom moet Kaviani aan [gedaagde] het loon betalen over het aantal uren waarvoor zij verplicht was een aanbod te doen. De kantonrechter is van oordeel dat voor de berekening hiervan in dit geval moet worden uitgegaan van de gemiddelde omvang van de arbeid in 2019. Een andere uitleg zou namelijk tot gevolg hebben dat Kaviani in dit geval zou profiteren van het niet aanbieden van een vaste urenomvang, omdat zij [gedaagde] in de loop der jaren minder is gaan oproepen. Dat kan in ieder geval niet de bedoeling zijn geweest van dit wetsartikel.