ECLI:NL:RBNHO:2023:8611

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
30 augustus 2023
Zaaknummer
23/4585
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening evenementenvergunning voor jachthondenproef in Natura 2000-gebied

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het betreft een evenementenvergunning die is verleend voor het houden van proeven voor jachthonden in een natuurgebied op Texel. De vergunning is op 28 juli 2023 verleend voor een periode van vijf jaar. Verzoeker, die bezwaar heeft gemaakt tegen deze vergunning, heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het bezwaar.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 augustus 2023 behandeld. Tijdens de zitting waren verzoeker, de gemachtigde van de burgemeester van Texel, en de gemachtigde van de derde-partij, Jachthondenproef Texel, aanwezig. De voorzieningenrechter overweegt dat er geen weigeringsgrond is aangetoond en dat de belangenafweging geen aanleiding geeft voor schorsing van de vergunning. Verzoeker vreest dat het evenement schadelijk zal zijn voor de flora en fauna in het Natura 2000-gebied, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de vergunning niet in strijd is met de Wet natuurbescherming of het bestemmingsplan.

De voorzieningenrechter concludeert dat de belangen van verzoeker niet zwaarder wegen dan die van de derde-partij, die belang heeft bij het doorgaan van het evenement. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor het evenement kan doorgaan. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken en is openbaar uitgesproken op 31 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/4585

uitspraak van de voorzieningenrechter van 31 augustus 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

en

de burgemeester van de gemeente Texel,

(gemachtigde: M. Oosterdijk).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Jachthondenproef Texel,uit De Koog.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de verlening van een doorlopende evenementenvergunning voor het houden van een jachthondenproef. Deze evenementenvergunning is aan derde-partij verleend op 28 juli 2023 voor de duur van 5 jaar.
1.1.
Verzoeker heeft tegen de verleende vergunning (het bestreden besluit) bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om in verband met de verleende vergunning een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van de burgemeester en [naam] , gemachtigde van derde-partij.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De voorzieningenrechter kan een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit vereist.
4. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Daarnaast weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoeker die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen die pleiten tegen het treffen daarvan. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband als volgt.
5. Derde-partij heeft bij verweerder een evenementenvergunning aangevraagd. In de aanvraag is aangegeven dat de aanvraag ziet op een sportevenement bestaande uit “Proeven van bekwaamheid met jachthonden” op de locatie nabij [adres] te [plaats] . Het evenement zal plaatsvinden op 9 september 2023 van 8.00 uur tot 17.00 uur. Ter zitting heeft derde-partij toegelicht dat er alleen goed opgeleide jachthonden aan de proeven meedoen, dat de honden worden onderverdeeld in groepen onder leiding van een groepsleider, dat de honden aangelijnd over het terrein lopen en dat de honden alleen individueel worden losgelaten om een proef doen. Met het bestreden besluit van 28 juli 2023 heeft de burgemeester de gevraagde evenementenvergunning verleend.
6. Verzoeker vindt het onbestaanbaar dat het evenement vergund is op een locatie in een Natura 2000-gebied dat dienst doet als foerageergebied voor (beschermde) vogels en waar bovendien een aanlijngebod geldt. Verzoeker vreest dat de ter plaats aanwezige flora en fauna zullen worden verstoord en dat invasieve soorten mogelijk zullen worden verspreid. Dit is in strijd met de Wet natuurbescherming (Wnb). Daarnaast is de locatie ook in het bestemmingsplan bestemd voor ‘Natuur’. Het gebruik van de locatie voor het evenement is daarom ook in strijd met de ter plaatse geldende bestemming.
7. Verweerder stelt in het verweerschrift dat de aanvraag om een evenementenvergunning getoetst moet worden aan de Algemene Plaatselijke Verordening Texel en de daarin in de artikelen 1:8 en 2:25 opgenomen weigeringsgronden. Wat verzoeker op dit punt heeft aangevoerd levert volgens verweerder geen grond op voor weigering van de aangevraagde vergunning.
8. De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
9. Vast staat dat verzoeker woont in de directe nabijheid van de locatie waar het vergunde evenement zal plaatsvinden. De voorzieningenrechter gaat er gelet daarop van uit dat eiser gevolgen van enige betekenis kan ondervinden van het vergunde evenement en oordeelt daarom dat verzoeker belanghebbende is bij verlening van de evenementenvergunning.
10.1
Uit artikel 2:25, derde lid, van de Apv volgt dat verweerder kan weigeren een evenementenvergunning te verlenen als het vermoeden bestaat dat de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu door het evenement waarvoor de vergunning is aangevraagd in gevaar komt. Daarnaast zijn in artikel 1:8, eerste lid, van de Apv nog algemene weigeringsgronden genoemd: een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de bescherming van het milieu en de bescherming van de kernwaarden van Texel.
10.2
De voorzieningenrechter stelt vast dat uit de Apv niet volgt dat een evenementenvergunning moet of kan worden geweigerd als het houden van het evenement in strijd is met de Wnb en /of indien het houden van het evenement in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Hetgeen verzoeker op dit punt heeft aangevoerd kan daarom niet leiden tot het oordeel dat verweerder geen evenementenvergunning heeft mogen verlenen voor het houden een jachthondenproef op de aangevraagde locatie.
10.3
Ook hetgeen verzoeker overigens heeft aangevoerd kan niet leiden tot de conclusie dat verweerder de evenementenvergunning niet heeft kunnen verlenen. De belangen om te weigeren zijn gerelateerd aan de openbare orde en de veiligheid en niet gesteld of gebleken is dat de openbare orde en veiligheid door de vergunning van het evenement geraakt (kunnen) worden. Ook de bescherming van het milieu dient te worden bezien in het licht van het doel waarvoor de Apv is geschreven: het waarborgen van veiligheid en openbare orde/ het beschermen van mensen tegen overlast. Bij deze weigeringsgrond moet bijvoorbeeld gedacht worden aan geluid(-soverlast). [1] De vrees dat loslopende honden zullen zorgen voor schade aan (beschermde) flora en fauna valt hier niet onder.
Dit laat overigens onverlet dat sprake kan zijn van een situatie waarin voor een evenement naast een evenementenvergunning ook een Wnb-ontheffing/vrijstelling nodig is. Nu vast staat dat eigenaar van de locatie waar het evenement wordt gehouden (Staatsbosbeheer) het evenement heeft beoordeeld en daarvoor toestemming heeft gegeven zonder aanleiding te zien om het (in het kader van de uitvoering van de Wnb) bevoegd gezag (de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Holland) nader te laten beoordelen of het evenement mogelijk leidt tot overtreding van de Wnb, gaat de voorzieningenrechter hier echter niet van uit.
10.4
De voorzieningenrechter ziet gelet op het voorgaande geen grond om te oordelen dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden.
11.1
In de voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit ziet de voorzieningenrechter daarom geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening.
11.2
Ook in de betrokken belangen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoeker heeft slechte ervaringen gehad met honden, en mogelijk zal verzoeker wel enige overlast kunnen ervaren van het vergunde evenement, maar het vergunde evenement duurt één dag en vindt één keer per jaar plaats. De ten gevolge van de vergunning door verzoeker te dulden mogelijke overlast is dus in tijd beperkt. Daar komt bij dat derde-partij ter zitting heeft aangegeven de aanstaande editie van het evenement de laatste zal zijn op de nu vergunde locatie. Verzoeker hoeft dus ook niet (meer) te vrezen voor herhaling van het evenement op de nu vergunde locatie. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om de belangen van verzoeker bij schorsing van de verleende vergunning zwaarder te laten wegen dan het belang van derde-partij bij het laten doorgaan van het vergunde evenement.
11.3
De voorzieningenrechter zal het verzoek om een voorlopige voorziening daarom afwijzen.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat het vergunde evenement door kan gaan. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage

Toepasselijke regelgeving

Algemene Plaatselijke verordening Texel
Artikel 1:8 Weigeringsgronden
1.Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
a.de openbare orde;
b.de openbare veiligheid;
c.de volksgezondheid;
d.de bescherming van het milieu;
e.de bescherming van de kernwaarden van Texel.
2.Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
3.Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het tweede lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste 25 weken.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
1.Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
2.De burgemeester kan categorieën van evenementen aanwijzen waarvoor geen vergunning is vereist en de burgemeester kan daarvoor nadere regels vaststellen.
3.De burgemeester kan een evenement als bedoeld in het tweede lid verbieden, als er aanleiding is te vermoeden dat daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
4.Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
5.Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning voor een vechtsportevenement als bedoeld in artikel 2:24, tweede lid, onder f, weigeren als de organisatie of de aanvrager van de vergunning in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
6.Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.
7.Op een aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 februari 2022 (ECLI:NL:RBOVE:2023:631) en de uitspraak van deze rechtbank van 2 augustus 2022 (ECLI:NL:RBNHO:2022:7042).