ECLI:NL:RBNHO:2023:8407

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
10379482 \ WM VERZ 23-179
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete voor parkeren in verboden zone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van een voertuig in een verboden zone, aangeduid met bord E1. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. O. Acar van Appjection B.V., had tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep kennelijk ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 25 april 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie aangegeven de beslissing niet te handhaven en verzocht om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter heeft dit verzoek gevolgd en vastgesteld dat de boete ten onrechte was opgelegd aan de kentekenhouder, aangezien het voertuig op het moment van de overtreding was verhuurd. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de boete ingetrokken. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.284,75. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter en de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de toezending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10379482 \ WM VERZ 23-179
CJIB-nummer : 249214770
Uitspraakdatum : 15 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : mr. O. Acar, Appjection B.V. te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep kennelijk ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is ook verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt niet te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

De boete
2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)).
Het verweer
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt, met verwijzing naar de overgelegde factuur, dat het voertuig was verhuurd.
Standpunt officier van justitie
2.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft zich ter zitting – naar aanleiding van het verweer van betrokkene – op het standpunt gesteld dat er sprake was van verhuur en het beroep daarom gegrond is.
Beoordeling kantonrechter
2.4.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie. Op basis van de overgelegde factuur is voldoende komen vast te staan dat de auto voor een termijn van ten hoogste 3 maanden middels een bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst was verhuurd ten tijde van de overtreding [1] . De boete is ten onrechte opgelegd aan de kentekenhouder.
2.5.
De kantonrechter bepaalt daarom dat het beroep gegrond is en de beslissing van officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd zullen worden vernietigd.
Proceskosten
2.6.
Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt toegewezen, omdat betrokkene gelijk krijgt. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 1.284,75. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 447,75 (1,5 punten voor het beroepschrift en de hoorzitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 597,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 837,00 (2 punten voor het beroepschrift en de zitting, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 1.284,75 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat voormeld bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 september 2019, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2019:6372.