ECLI:NL:RBNHO:2023:8265

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10437284 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens stilstaan op trottoir; beoordeling van informatieplicht en hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het stilstaan op een trottoir. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 7 juni 2023 was de gemachtigde van betrokkene, S.N. Velker, aanwezig, evenals de vertegenwoordiger van de officier van justitie. De gemachtigde voerde aan dat er geen zaakoverzicht was ontvangen en dat betrokkene niet was gehoord, wat zou moeten leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de informatieplicht is geschonden, omdat er geen deugdelijke verzendadministratie was voor het zaakoverzicht. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. Echter, de kantonrechter oordeelde ook dat de hoorplicht was geschonden, aangezien betrokkene niet fysiek was gehoord. Dit betekende dat het beroep gegrond was en de beslissing van de officier van justitie vernietigd werd.

De kantonrechter heeft verder de gedraging beoordeeld waarvoor de boete was opgelegd. Ondanks de argumenten van betrokkene over de schaarste aan parkeerplaatsen en het feit dat het voertuig niet hinderlijk was geparkeerd, oordeelde de kantonrechter dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beschikking waarbij de boete was opgelegd ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10437284 \ WM VERZ 23-244
CJIB-nummer : 248490702
Uitspraakdatum : 21 juni 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Appjection B.V.

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 juni 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen en namens gemachtigde van betrokkene is S.N. Velker verschenen. Op de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene het dossier ingezien. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken).
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de opgelegde boete en door gemachtigde van betrokkene is namens betrokkene aangevoerd dat er geen zaakoverzicht is ontvangen. Daarnaast is betrokkene niet gehoord ondanks een verzoek daartoe. Dit moet leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. Er wordt tevens een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel of willekeur en aangevoerd dat er ter plaatse weinig parkeerplaatsen beschikbaar zijn
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de informatieplicht en hoorplicht zijn geschonden en dat de beslissing van de officier van justitie moet worden vernietigt en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de informatieplicht
De kantonrechter begrijpt dat gemachtigde een beroep doet op de schending van de informatieplicht. Het zaakoverzicht bevindt zich in het dossier. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat het zaakoverzicht achter de beslissing van de officier van justitie wordt meegestuurd, maar dat zij hiervan geen verzendadministratie kan vinden. Gelet op het ontbreken van een deugdelijke verzendadministratie, kan aldus niet worden vastgesteld dat aan de gemachtigde van betrokkene een zaakoverzicht is gestuurd en is de informatieplicht geschonden.
2.5.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de hoorplicht
De gemachtigde van betrokkene heeft gesteld dat de beslissing van de officier van justitie moet worden vernietigt omdat betrokkene in het administratief beroep bij de officier van justitie niet is gehoord. Daarbij is verwezen naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1]
De gemachtigde van betrokkene heeft op zichzelf gelijk dat de officier van justitie ook in dit geval de hoorplicht heeft geschonden. De gemachtigde en betrokkene zijn namelijk niet ‘fysiek’ gehoord door de officier van justitie. Er is ook geen toestemming gegeven om daarvan af te zien. Het beroep is daarom gegrond en de beslissing van de officier van justitie zal worden vernietigd wegens een schending van de hoorplicht.
2.6.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel of willekeur
Van schending van het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van betrokkene is alleen sprake als zonder (juridisch ) geldige reden ten nadele van betrokkene is afgeweken van het met betrekking tot een gedraging als deze geldende beleid [2] . De gemachtigde van betrokkene stelt hierover niets en daarvan is overigens ook niets gebleken.
Ten aanzien van het beroep op willekeur geldt dat elke zaak moet worden beoordeeld op de eigen feiten en omstandigheden. De gemachtigde van betrokkene licht niet voldoende toe waarom in dit geval sprake zou zijn van willekeur. Het is de kantonrechter ook overigens niet gebleken dat sprake is van willekeur.
2.7.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant ondersteund met foto’s – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Een beperkt aanbod van parkeerplaatsen vormt geen deugdelijke grond om het voertuig ter plaatse te parkeren. Ook het verweer dat het voertuig niet hinderlijk stond geparkeerd treft geen doel, nu dit niet afdoet aan het verboden karakter van de gedraging. Iedere weggebruiker die zich niet aan de verkeersregels houdt loopt het risico om bekeurd te worden. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd wordt daarom ongegrond verklaard.
2.8.
Proceskosten
De kantonrechter zal het verzoek om een proceskostenvergoeding afwijzen. Gelet op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [3]
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 januari 2019, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:GHARL:2019:334.
2.Vgl. uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 augustus 2021, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2021:8106.
3.Vgl. uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:3336.