Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,
1.De procedure
2.De feiten
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 2 mei 2023, is een kort geding aanhangig gemaakt door de man, die een contactregeling met zijn minderjarige kind vordert. De man en de vrouw zijn voormalige echtgenoten, en de vrouw heeft het eenhoofdig gezag over hun kind, dat al enige tijd bij haar en haar partner woont. De man, die recentelijk in Nederland is aangekomen, heeft in het verleden contact gehad met zijn kind, maar de vrouw heeft twijfels over de veiligheid van het kind in het contact met de man. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het contact met de man veilig en zonder stress voor het kind moet verlopen. De vrouw heeft haar bezorgdheid geuit over de intenties van de man en de veiligheid van het kind, wat heeft geleid tot een afwijzing van de vordering van de man voor een wekelijkse omgang. In plaats daarvan is bepaald dat het kind eenmaal per maand gedurende vier uur in een restaurant contact heeft met de man, begeleid door de vrouw of een derde. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering over de gestelde feiten en omstandigheden. De vordering tot het opleggen van een dwangsom is afgewezen, omdat de vrouw heeft aangegeven open te staan voor contact. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.