In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiser tegen de uitkeringsspecificatie van 30 mei 2022, waarbij verweerder € 473,16 heeft ingehouden op de vakantietoeslag van eiser. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze inhouding, die voortkwam uit een executoriaal beslag dat door Gerechtsdeurwaarders De Best & Partners B.V. was gelegd op zijn inkomen in verband met een schuld bij het Centraal Justitieel Incassobureau. De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een vertegenwoordiger van Stichting Steunpunt. De rechtbank concludeert dat de inhouding op de vakantietoeslag rechtmatig was, omdat eiser niet heeft aangetoond dat het beslag onterecht was of dat de beslagvrije voet niet gerespecteerd werd.
De rechtbank oordeelt dat het niet aan de verweerder ligt om de geldigheid van het beslag te beoordelen, maar dat eiser zich tot de civiele rechter had moeten wenden als hij twijfels had over het beslag. De rechtbank wijst erop dat de deurwaarder verantwoordelijk is voor het aankondigen van het beslag aan eiser, en dat het niet ontvangen van post niet aan de verweerder kan worden verweten. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. K. van Dijk en is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023.