ECLI:NL:RBNHO:2023:7896

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
15/229791-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen voor cocaïne-invoer en overname van niet-openbare gegevens uit KLM-systeem

Op 10 augustus 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van en de handel in cocaïne, alsook aan het overnemen van niet-openbare gegevens uit het systeem van KLM. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 16 december 2019 tot en met 30 augustus 2020, samen met anderen, meerdere keren crypto telefoons heeft gebruikt en een SkyECC-applicatie heeft geïnstalleerd. Via deze applicatie heeft hij groepschats aangemaakt en gesprekken gevoerd over de invoer van cocaïne, waarbij hij ook vertrouwelijke informatie van KLM heeft gedeeld.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de straf, zoals overeengekomen in het afdoeningsvoorstel tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte, passend is gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij ook de procesafspraken in acht genomen, die gericht zijn op een efficiënte afdoening van de zaak. De verdachte heeft zich vrijwillig en met voldoende informatie akkoord verklaard met de gemaakte afspraken, wat de rechtbank als een belangrijke factor in haar oordeel heeft meegenomen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de impact van de voorlopige hechtenis op het leven van de verdachte meegenomen, evenals zijn positieve ontwikkeling na de schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank concludeert dat de opgelegde straf recht doet aan zowel de belangen van de verdachte als de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/229791-22
Uitspraakdatum: 10 augustus 2023
Tegenspraak
Verkort strafvonnis(art. 138b Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv))
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 maart 2023, 4 april 2023 en 27 juli 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [adres]
.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het standpunt van de officier van justitie,
mr. M.A. Boheur, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a Sv, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 december 2019 tot en met 30 augustus 2020 in de gemeente Haarlemmermeer en/of in de gemeente Utrecht, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) om (een) feit(en), bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, en/of
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, van een of meer hoeveelheden cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), toen en daar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
-. een (of meer) crypto telefoon(s) voorhanden gehad, en/of
-. op (een) cryptotelefoon(s) een SkyECC applicatie geïnstalleerd, en/of
-. als gebruiker van het SkyECC [account] op die SkyECC-applicatie:
* een of meer groepschat(s) aangemaakt en/of een of meer (andere) SkyECC gebruikers toegevoegd aan die groepschat(s) en/of bij elkaar gebracht in die groepschat(s), en/of
* in die groepschat(s) en/of SkyECC applicatie uitleg gegeven over een modus operandi met betrekking tot de invoer (van cocaïne) met behulp van koffers en/of het ‘klonen’ van koffers en/of via transfervluchten, en/of
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over de invoer en/of verkoop en/of aankoop van cocaïne en/of het afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, en/of
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over vluchten naar de luchthaven Schiphol die voor verdachte en/of zijn mededader(s) gunstig waren voor (een succesvolle) invoer van cocaïne, en/of
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen waarbij hij verdachte informatie en/of foto’s heeft gedeeld over/van vluchtgegevens en/of transferlijsten en/of transfergegevens en/of bagage gegevens en/of cargo gegevens afkomstig uit/van een of meer syste(e)m(en) van de KLM, en/of
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over tijdstippen en/of hoeveelheden van invoer van cocaïne, en/of
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over betaling voor de invoer van cocaïne en/of de onderlinge verdeling van de opbrengst van de invoer van cocaïne;
Feit 2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 december 2019 tot en met 30 augustus 2020 in de gemeente Haarlemmermeer en/of in de gemeente Utrecht, in ieder geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens, te weten vluchtgegevens en/of transferlijsten en/of transfergegevens en/of bagage gegevens en/of cargo gegevens, die waren opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, te weten op de aan KLM ter beschikking staande server(s) waarop het softwareprogramma Accel, althans een softwareprogramma, was geplaatst en/of draaide, in ieder geval door middel van een geautomatiseerd werk, voor zichzelf en/of voor een ander heeft overgenomen.

2.Procesafspraken

ProcesverloopOp de pro forma zitting van 13 maart 2023 heeft de officier van justitie de rechtbank laten weten dat zij in gesprek is met de raadsvrouw over de afdoening van de zaak en dat partijen beogen te komen tot procesafspraken, waaronder begrepen een afdoeningsvoorstel. Vervolgens is de zaak aangehouden tot de regiezitting van 4 april 2023. Voorafgaand aan deze zitting heeft de rechtbank een concept overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte ontvangen met daarin opgenomen een afdoeningsvoorstel.
Op 4 april 2023 hebben de officier van justitie en de raadsvrouw laten weten dat zij gesprekken met elkaar hebben gevoerd en dat overeenstemming is bereikt over de inhoud van de procesafspraken die zowel betrekking hebben op de strafzaak als de ontnemingsprocedure. De rechtbank heeft op die zitting de concept procesafspraken met daarin het afdoeningsvoorstel met partijen besproken en op enkele punten een nadere toelichting gevraagd en gekregen.
De rechtbank heeft vervolgens op de zitting van 18 april 2023 beslist dat, uitgaande van een globale bestudering van het dossier, het afdoeningsvoorstel een toereikende basis biedt voor de inhoudelijke behandeling van de straf- en ontnemingszaak.
De inhoudelijke zittingsdatum is vervolgens bepaald op 27 juli 2023.
Inhoud procesafspraken
Op 17 juli 2023 heeft de rechtbank ontvangen een overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte, inhoudende de procesafspraken en het afdoeningsvoorstel, ondertekend door de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsvrouw.
De overeenkomst bevat, voor zover betrekking hebbend op de strafzaak, de volgende afspraken:
- de officier van justitie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie als opgenomen in de procesafspraken;
- de officier van justitie zal vorderen dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest;
- de verdediging ziet af van het indienen van onderzoekswensen en trekt al ingediende onderzoekswensen uiterlijk ter zitting en bij voorkeur al eerder schriftelijk in;
- de verdediging voert geen bewijsverweren;
- de verdediging en het Openbaar Ministerie stellen geen hoger beroep in, als het vonnis wat betreft de bewezenverklaring en strafoplegging overeenkomt met de tussen partijen gemaakte afspraken;
- de verdachte onttrekt zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf.
Inhoudelijke behandeling
Op de zitting van 27 juli 2023 zijn de procesafspraken en het afdoeningsvoorstel zoals deze zijn vervat in de overeenkomst, indringend met de verdachte besproken. De verdachte heeft verklaard goed te begrijpen wat de gemaakte afspraken inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn. Hij heeft kenbaar gemaakt volledig achter die afspraken te staan, deze overeenkomst vrijwillig te zijn aangegaan en daarbij van voldoende informatie te zijn voorzien. Vastgesteld is dat de verdachte bij de totstandkoming van de procesafspraken steeds bijstand van zijn raadsvrouw heeft gehad.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte vrijwillig en op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan wat in het afdoeningsvoorstel is overeengekomen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verdachte zich bewust is van de rechtsgevolgen van de in de overeenkomst neergelegde procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is tevens voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt.

3.Beantwoording van de vragen van artikelen 348 en 350 Sv

De rechtbank stelt voorop, ook gelet op het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, dat de rechtbank geen partij is bij de procesafspraken en niettegenstaande hetgeen tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie is overeengekomen, een eigen verantwoordelijkheid heeft. Dit betekent dat zij zelfstandig antwoorden moet formuleren op de vragen van artikelen 348 en 350 Sv.
3.1
Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4.
Beoordeling van het bewijs
4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, onder verwijzing naar de procesafspraken, gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, onder verwijzing naar de procesafspraken, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij in de periode van 16 december 2019 tot en met 30 augustus 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens om feiten, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, en
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren,
van hoeveelheden cocaïne,
voor te bereiden en te bevorderen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders, toen en daar, tezamen en in vereniging met anderen, telkens
-. crypto telefoons voorhanden gehad, en
-. op cryptotelefoons een SkyECC applicatie geïnstalleerd, en
-. als gebruiker van het SkyECC [account] op die SkyECC-applicatie:
* groepschats aangemaakt en SkyECC gebruikers toegevoegd aan die groepschats en bij elkaar gebracht in die groepschats, en
* in die groepschats en SkyECC applicatie uitleg gegeven over een modus operandi met betrekking tot de invoer van cocaïne met behulp van koffers en het ‘klonen’ van koffers en via transfervluchten, en
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over de invoer en verkoop en aankoop van cocaïne en het afleveren en verstrekken en vervoeren van cocaïne, en
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over vluchten naar de luchthaven Schiphol die voor verdachte en zijn mededaders gunstig waren voor (een succesvolle) invoer van cocaïne, en
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen waarbij hij verdachte informatie en foto’s heeft gedeeld over/van vluchtgegevens en transferlijsten en transfergegevens en bagage gegevens en cargo gegevens afkomstig uit/van een systeem van de KLM, en
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over tijdstippen en hoeveelheden van invoer van cocaïne, en
* (chat)gesprekken gevoerd met (die) anderen over betaling voor de invoer van cocaïne en de onderlinge verdeling van de opbrengst van de invoer van cocaïne;
Feit 2
hij in de periode van 18 januari 2020 tot en met 30 augustus 2020 in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens, te weten vluchtgegevens en transferlijsten en transfergegevens en bagage gegevens en cargo gegevens, die waren opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, te weten op de aan KLM ter beschikking staande servers waarop het softwareprogramma Accel was geplaatst en draaide, voor zichzelf en voor een ander heeft overgenomen.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank merkt in dit verband op dat in de definitieve, ondertekende overeenkomst tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte als kwalificatie van feit 2 (pagina 6) staat vermeld:

het (...) opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens die zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, voor een ander overnemen en doorgeven’.
De rechtbank stelt echter vast dat de tenlastelegging – zoals deze is komen te luiden na de toegewezen vordering ex artikel 314a Sv op de zitting van 13 maart 2023 – niet langer het bestanddeel ‘en/of heeft doorgegeven’ bevat.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en/of een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
Feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens die zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, voor zichzelf of een ander overnemen, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, conform de procesafspraken, gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de zaak af te doen zoals in de procesafspraken is overeengekomen.
7.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de
rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim acht maanden samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor – kort gezegd – de invoer van en de handel in cocaïne. Dit is een ernstig strafbaar feit. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen zeer schadelijke stof en daarom moet het gebruik ervan worden ontmoedigd. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan bovendien gepaard met andere vormen van zware criminaliteit, waaronder levensdelicten. Het is niet voor niets dat handelingen gericht op het voorbereiden en bevorderen van de invoer van en de handel in cocaïne met aanzienlijke gevangenisstraffen worden bedreigd. De verdachte heeft zich van de negatieve effecten niets aangetrokken en heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De verdachte heeft zich daarnaast meermalen schuldig gemaakt aan het overnemen van niet-openbare gegevens uit het systeem van de KLM, waarin diverse vlucht-, transfer- en cargogegevens worden opgeslagen. De verdachte heeft daarmee het vertrouwen dat zijn werkgever in hem moet kunnen stellen, zeer ernstig geschaad.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte, gedateerd 20 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte – afgezien van een enkele verkeersboete – niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de toelichting die de verdachte op de zitting heeft gegeven en de stukken die door de verdediging zijn overgelegd met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de wijze waarop hij invulling heeft gegeven aan zijn leven tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat de voorlopige hechtenis veel impact heeft gehad op het persoonlijk leven van de verdachte. Tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft de verdachte zijn leven een positieve wending gegeven. Hij is gaan werken bij een kennis van hem met een eigen bedrijf op het gebied van koeltechniek en klimaatsystemen. Zij beogen hun zakelijke relatie voort te zetten en hebben – met het oog op de toekomst – samen een B.V. opgericht.
Gelet op het feit dat het dienstverband van de verdachte bij KLM is beëindigd, hij inmiddels op een andere, legale wijze inkomsten verdient en dit ook na zijn detentie lijkt te kunnen voortzetten, acht de rechtbank het gevaar voor herhaling niet hoog.
ProcesafsprakenDe rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur rechtvaardigen. De rechtbank vindt de straf als door het Openbaar Ministerie en de verdachte overeengekomen in het afdoeningsvoorstel op het eerste oog een redelijk milde straf.
Gelet echter op hetgeen hiervoor omtrent de persoon van de verdachte is overwogen, acht de rechtbank deze straf in de onderhavige zaak passend en in redelijke verhouding staan tot de ernst van de feiten, zoals die blijkt uit het dossier en wat op de zitting is besproken. De rechtbank betrekt bij dit oordeel dat het afdoen van de zaak conform de procesafspraken bijdraagt aan het verkorten van de procedure en het efficiënter en effectiever afdoen van de zaak.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de straf recht doet aan zowel de belangen van de verdachte als de belangen van de maatschappij.
De op te leggen strafAlles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, moet worden opgelegd.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is bij beslissing van de rechtbank van 4 april 2023 geschorst tot aan het moment van de uitspraak. De voorlopige hechtenis herleeft dus weer met ingang van de datum van deze uitspraak.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
47, 57, 63, 138c van het Wetboek van Strafrecht;
10a van de Opiumwet.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5 vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. van Dongen, voorzitter,
mrs. C.W.M. Giesen en J.J. Veldheer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.S. Rietdijk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 augustus 2023.
mr. J.J. Veldheer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.