Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verweerster 1] V.O.F.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak gaat het om een ontslag op staande voet dat door de werknemer is aangevochten. De werknemer, werkzaam als supervisor en tegelzetter, werd op 27 oktober 2022 ontslagen via een Whatsapp-bericht, waarbij agressief gedrag en het niet afmaken van werk als redenen werden opgegeven. Na indiening van een verzoekschrift om het ontslag te vernietigen, hebben partijen op 22 december 2022 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin werd afgesproken dat het ontslag geacht wordt niet te hebben plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelt dat er geen grond is om het ontslag te vernietigen, aangezien het ontslag op staande voet is ingetrokken en de arbeidsovereenkomst voortduurt. De werknemer heeft recht op betaling van achterstallig loon, maar niet op immateriële schadevergoeding of volledige vergoeding van advocaatkosten. De kantonrechter wijst de verzoeken van de werknemer tot schadevergoeding en vergoeding van advocaatkosten af, omdat het ontslag niet rechtsgeldig was en de werknemer geen schade heeft geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. De rechter veroordeelt de werkgever tot betaling van het achterstallige loon en het verstrekken van loonspecificaties zonder inhoudingen voor pensioenpremies.