In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft beroep ingesteld nadat de officier van justitie het eerder ingediende beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 4 juli 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het standpunt gehandhaafd dat er geen sprake was van laden en lossen.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het parkeren op een laad- en losplaats, niet aannemelijk is gemaakt door betrokkene. Betrokkene stelde dat hij bezig was met laden en lossen, maar kon niet onderbouwen dat er daadwerkelijk goederen van enige omvang of gewicht zijn geladen of gelost. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant, die aangaf dat er gedurende vijftien minuten geen activiteit rond het voertuig was waargenomen, als voldoende bewijs beschouwd voor de overtreding. De verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden door betrokkene werd niet als relevant beschouwd, omdat de omstandigheden in die zaak wezenlijk anders waren.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.