In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 juli 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de beslissing gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het parkeren op een laad- en losplaats, niet in overeenstemming was met de regels. Betrokkene stelde dat hij aan het laden en lossen was en dat zijn voertuig slechts vijf tot tien minuten geparkeerd stond met de gevarenlichten aan. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat er gedurende ongeveer acht minuten geen activiteit rond het voertuig was waargenomen, wat voldoende was om de overtreding vast te stellen. Betrokkene heeft niet kunnen aantonen dat er daadwerkelijk goederen van enige omvang of gewicht zijn geladen of gelost.
De kantonrechter heeft de verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden door betrokkene verworpen, omdat de omstandigheden in die zaak wezenlijk verschilden van de huidige. De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd en dat er geen reden is om deze te matigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.