ECLI:NL:RBNHO:2023:7627

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
4 augustus 2023
Zaaknummer
10461606 \ WM VERZ 23-295
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor parkeren op laad- en losplaats

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor onmiddellijk laden en lossen van goederen. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 4 juli 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft de beslissing gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, het parkeren op een laad- en losplaats, niet in overeenstemming was met de regels. Betrokkene stelde dat hij aan het laden en lossen was en dat zijn voertuig slechts vijf tot tien minuten geparkeerd stond met de gevarenlichten aan. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat er gedurende ongeveer acht minuten geen activiteit rond het voertuig was waargenomen, wat voldoende was om de overtreding vast te stellen. Betrokkene heeft niet kunnen aantonen dat er daadwerkelijk goederen van enige omvang of gewicht zijn geladen of gelost.

De kantonrechter heeft de verwijzing naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden door betrokkene verworpen, omdat de omstandigheden in die zaak wezenlijk verschilden van de huidige. De kantonrechter concludeert dat de boete terecht is opgelegd en dat er geen reden is om deze te matigen. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10461606 \ WM VERZ 23-295
CJIB-nummer : 248623597
Uitspraakdatum : 14 juli 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : mr. M. Lagas, Appjection B.V. te Amsterdam.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 juli 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren omdat er geen sprake was van onmiddellijk laden en lossen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene stelt dat hij aan het laden en lossen was en dat zijn auto ter plaatse vijf à tien minuten geparkeerd stond met gevaarlichten aan. Dat er tien minuten geen activiteiten bij het voertuig zijn waargenomen, is onvoldoende om de gedraging vast te stellen, aldus betrokkene. Daarbij heeft betrokkene verwezen naar een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [1]
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“Ik heb gedurende een tijd van ongeveer 8 minuten geen activiteit rond het voertuig waargenomen in de vorm van het laden of lossen van goederen, dan wel het in of uit laten stappen van personen. Ik zag dat de gevarenlichten aan waren maar ik zag geen personen aanwezig.“
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“…Daar aangekomen trof ik het voertuig met kenteken 03-RS-TD aan. Dit voertuig stond op een laad- en loshaven geparkeerd, aangegeven door middel van bord E7. Dit bord staat op de Zilverpadsteeg. Op het moment van bekeuren waren er geen activiteiten rondom het voertuig. Ten tijde van de gedraging was de bebording duidelijk zichtbaar.…”.
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en de door betrokkene zelf genoemde uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt dat onder “laden en lossen” moet worden verstaan het laten stilstaan van een voertuig voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen. Daarbij is niet alleen het tijdsverloop bepalend, maar is met name van belang of goederen van enige omvang of enig gewicht bij voortduring worden uit- of ingeladen gedurende de tijd die daarvoor nodig is.
Naar oordeel van de kantonrechter heeft betrokkene niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van onmiddellijk laden of lossen. Betrokkene heeft niet toegelicht of er goederen van enige omvang of enig gewicht zijn gelost, en zo ja welke, er is niet toegelicht op welke plaats(en) die goederen moesten worden bezorgd, en evenmin is uitgelegd hoeveel tijd daarmee was gemoeid. Gelet daarop is in dit geval de toelichting van de verbalisant dat ongeveer acht minuten geen activiteiten rond het voertuig zijn waargenomen, voldoende om vast te stellen dat de overtreding is begaan.
De verwijzing door betrokkene naar eerdergenoemde uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden treft geen doel. Uit die uitspraak blijkt dat betrokkene in die zaak aan de hand van overgelegde pakbonnen en een plattegrond aannemelijk had gemaakt dat op drie verschillende locaties goederen zijn afgeleverd en dat dit meer dan tien minuten tijd heeft gekost, terwijl toch sprake is van onmiddellijk en bij voortduring lossen van goederen. Dat is een geheel ander geval dan hier aan de orde is.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat uit de foto’s die zich in het dossier bevinden en de hiervoor genoemde verklaring van de verbalisant voldoende blijkt dat de bebording ter plaatse duidelijk was en goed zichtbaar. Dat een belijning zou ontbreken, zoals betrokkene stelt, maakt daarbij niet uit.
De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 21 mei 2019, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2019:4380.