Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verweerder 1] ,
[verweerder 2],
[verweerder 3],
1.De procedure
- de beschikking van 22 december 2022 en de daarin genoemde stukken,
- de herstelbeschikking van 2 februari 2023,
- het aanvullend verweerschrift met bijlagen 33 en 34.
2.Feiten
Gedurende de jaren 2015 tot en met 2020 is het eindsaldo van de bankrekeningen hoger dan verwacht mag worden volgens het kasstroomoverzicht. Dit zou bijvoorbeeld betekenen dat er in de betreffende jaren uiteindelijk meer baten zijn geweest dan dat er zijn verantwoord in de oorspronkelijk stukken van de stichting. Het verschil spitst zich vooral toe op 2015 tot en met 2017. Over 2018 tot en met 2020 zijn de verschillen verwaarloosbaar.De leningen zijn verder afgestemd.”
- betaling van € 21.283,36 wegens onrechtmatige betalingen uit het vermogen van de Stichting dan wel onttrekkingen uit het vermogen van de Stichting in de periode van 29 maart 2022 tot eind oktober 2022;
- betaling van € 24.000,- wegens aan de Stichting toekomende inkomsten in de periode van 29 maart 2022 tot eind oktober 2022;
- betaling van € 5.000,- wegens van aan de Stichting toekomende donaties in de periode van 29 maart 2022 tot eind oktober 2022;
- betaling van € 15.918,76 aan herstelkosten van een in de periode van april/mei 2022 onbevoegdelijk doorgevoerde verbouwing in het gebouw van de Stichting;
- teruggave van een aantal aan de Stichting toebehorende zaken die door [verzoeker] dan wel onder zijn verantwoordelijkheid zijn verdwenen uit de Tempel, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag, en
- betaling van de proceskosten.
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
Belanghebbende
€ 1.196,00 (2 punten x tarief € 598,00)