ECLI:NL:RBNHO:2023:7418

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 mei 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
10350914 \ WM VERZ 23-113
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeersboete voor te hard rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 9 km per uur harder dan toegestaan op een (auto)weg buiten de bebouwde kom. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 21 april 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de gemachtigde van betrokkene, Appjection B.V. (M. Lagas), was niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoorplicht is geschonden, wat heeft geleid tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete gematigd tot € 47,25, met handhaving van de administratiekosten.

Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene moet terugbetalen. Tevens is de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 418,50, waarbij de Staat als rechtspersoon is aangewezen om deze kosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10350914 \ WM VERZ 23-113
CJIB-nummer : 249951707
Uitspraakdatum : 5 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : Appjection B.V. (M. Lagas)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 9 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten bebouwde kom (verkeersbord A1).
2.2.
Het verweer tegen de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de hoorplicht inderdaad is geschonden. Dit leidt tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie, maar niet tot matiging van 25 procent, zoals gemachtigde aangeeft. Voor het overige heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de hoorplicht
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie erkend dat de hoorplicht is geschonden. Betrokkene dient voor deze schending te worden gecompenseerd. Onder verwijzing van het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden [1] , zal de kantonrechter het bedrag van de administratieve sanctie matigen met 25 procent. Het beroep is dus (gedeeltelijk) gegrond.
2.5.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Betrokkene heeft de gedraging erkend, zodat deze is komen vast te staan. Betrokkene doet een beroep op de omstandigheden van het geval. De kantonrechter is van oordeel dat de door betrokkene aangevoerde omstandigheden, namelijk haast vanwege een storing bij een klant, de gedraging niet rechtvaardigen. De kantonrechter ziet dan ook in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete verder te matigen. De boete is dus terecht opgelegd.
2.6.
Proceskosten
Nu het bedrag van de sanctie wordt gematigd, wordt de betrokkene in het gelijkgesteld [2] en komen de proceskosten voor de kantonfase voor vergoeding in aanmerking. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt die beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 47,25 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 418,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.
2.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:3336