ECLI:NL:RBNHO:2023:7380

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
C/15/318041 / HA ZA 21-375
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging franchiseovereenkomst en aansprakelijkheid franchisegever wegens onjuiste omzetprognoses

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 26 juli 2023, staat de rechtsgeldigheid van de buitengerechtelijke vernietiging van een franchiseovereenkomst centraal. De curator van Badman B.V. vordert dat de rechtbank vaststelt dat Badman heeft gedwaald bij het sluiten van de franchiseovereenkomst met Mega Tegels & Sanitair Franchise B.V. en dat deze overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd. De curator stelt dat Mega Tegels onjuiste omzetprognoses heeft verstrekt, die te rooskleurig waren en niet gebaseerd op de gerealiseerde omzet van vergelijkbare franchisenemers. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de curator niet zijn verjaard, maar wijst de vorderingen af omdat niet is aangetoond dat Badman de overeenkomst niet zou hebben gesloten zonder de vermeende dwaling. Daarnaast vordert de tussenkomende partij, die ook schadevergoeding eist van Mega Tegels, dat de rechtbank vaststelt dat Mega Tegels onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de tussenkomende partij zijn verjaard, omdat deze pas na de verjaring aansprakelijk is gesteld. De rechtbank concludeert dat Mega Tegels niet onrechtmatig heeft gehandeld en wijst alle vorderingen af. De proceskosten worden toegewezen aan Mega Tegels.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland
Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/318041 / HA ZA 21-375
Vonnis van 26 juli 2023
in de zaak van
MR. ALFONUS HENRICUS JOHANNES DUNSELMAN,
handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van BADMAN B.V.,
die woont in Castricum,
de eisende partij,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. A.H.J. Dunselman, kantoorhoudende te Alkmaar,
en
[tussenkomende partij],
die woont in [woonplaats] ,
de eisende partij,
hierna te noemen: [tussenkomende partij] ,
advocaat: mr. J.C. Siebert, kantoorhoudende te Heemstede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEGA TEGELS & SANITAIR FRANCHISE B.V.,
die is gevestigd in Den Helder,
de gedaagde partij,
hierna te noemen: Mega Tegels,
advocaat: mr. E.P.M. Smit, kantoorhoudende te Vught.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over omzetprognoses die een franchisegever heeft verstrekt aan een (aspirant-)franchisenemer. Volgens de (curator van) franchisenemer en haar indirect aandeelhouder heeft de franchisegever de omzetprognoses (opzettelijk) te rooskleuring voorgesteld. De vraag is onder meer of de franchisenemer de franchiseovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft vernietigd op grond van dwaling en of de franchisegever op grond van onrechtmatige daad ten opzichte van de franchisenemer aansprakelijk is te houden. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval en wijst alle vorderingen van de curator af. Dat geldt ook voor de vorderingen van de indirect aandeelhouder van de franchisenemer omdat de rechtbank vindt dat zijn schadevergoedingsvordering is verjaard.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 juni 2021 met bijlagen 1 tot en met 31, die op verzoek van de curator aan Mega Tegels is uitgebracht,
- de conclusie van antwoord van Mega Tegels met betrekking tot de vorderingen van de curator met bijlagen 1 tot en met 21,
- de incidentele conclusie tot tussenkomst van [tussenkomende partij] met bijlage 1,
- de incidentele conclusie van antwoord van de curator,
- de incidentele conclusie van antwoord van Mega Tegels,
- het vonnis in incident van 17 november 2021, waarin de rechtbank heeft toegestaan dat [tussenkomende partij] in de hoofdzaak tussenkomt,
- de conclusie van eis van [tussenkomende partij] met bijlagen 1 tot en met 37,
- de akte houdende vermeerdering van eis en akte overlegging producties van de curator met bijlage 32,
- de conclusie van antwoord van Mega Tegels met betrekking tot de vorderingen van [tussenkomende partij] met bijlagen 1 tot en met 21,
- de akte overlegging producties van [tussenkomende partij] met bijlagen 38 tot en met 49,
- het tussenvonnis van 29 juni 2022, waarin de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen. Deze zitting heeft op 8 mei 2023 plaatsgevonden. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt. De advocaten hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd. Ter zitting zijn de akte wijzing en overlegging producties van [tussenkomende partij] met bijlagen 50 en 51, de akte overlegging producties van de curator met bijlagen 33 tot en met 43 en de akte overlegging producties van [tussenkomende partij] met bijlage 52 aan het procesdossier gevoegd. Aan het eind van de zitting heeft de rechter bepaald dat in deze zaak een vonnis zal worden gewezen. De datum van dit vonnis is (uiteindelijk) bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Mega Tegels is een badkamerzaak. Daarnaast exploiteert Mega Tegels een franchiseformule binnen de badkamer- en tegelbranche. Mega Tegels stelt haar franchisenemers in staat om tegen betaling van een fee een ‘Mega Tegels en Sanitair’ vestiging te exploiteren.
2.2.
[tussenkomende partij] was vanaf 1996 als badkamerverkoper in loondienst bij Brugman Keukens & Badkamers. Eind 2011 heeft [tussenkomende partij] via internet een franchiseaanvraag bij Mega Tegels ingediend. [tussenkomende partij] heeft daarover op 24 januari 2012 met de heer [naam] (hierna: [naam] ) een gesprek gehad. [naam] was op dat moment indirect medebestuurder van Mega Tegels.
2.3.
Op 20 februari 2012 hadden [tussenkomende partij] en [naam] een vervolggesprek. Tijdens dat vervolggesprek heeft [naam] een ‘Basis Financiële Projectie Mega T&B concept’ (hierna: de BFP) aan [tussenkomende partij] overhandigd. De BFP vermeldt een omzet voor de franchisenemer van € 1.200.000,- in het eerste jaar, van € 1.300.000,- in het tweede jaar en van € 1.400.000,- in het derde jaar, met telkens een positief resultaat.
2.4.
In juli 2012 heeft [naam] een franchiseovereenkomst naar [tussenkomende partij] gestuurd, die zag op een te openen Mega Tegels-vestiging in Zaandam. De franchiseovereenkomst is op 19 juli 2012 op elke bladzijde voorzien van een paraaf van [tussenkomende partij] . In november 2012 is de franchiseovereenkomst aangevuld en/of gewijzigd.
2.5.
Mega Tegels heeft voor de Mega Tegels-vestiging in Zaandam een exploitatieprognose laten opstellen door accountantskantoor HLB Schippers. Deze exploitatieprognose heeft Mega Tegels op 7 augustus 2012 naar [tussenkomende partij] gestuurd. Daarnaast heeft Mega Tegels een vestigingsplaatsanalyse laten uitvoeren door Van der Pluym marketing support (hierna: Van der Pluym). Van der Pluym heeft hiervan op 14 augustus 2012 een rapport opgesteld (hierna: het VPO). In het VPO wordt de potentiële marktruimte in het marktgebied gesteld op € 737.945,- exclusief btw. Verder vermeldt het VPO, net als de exploitatieprognose van HLB Schippers, een omzetindicatie van € 1.150.000,- in het eerste jaar, van € 1.300.000,- in het tweede jaar en van € 1.400.000,- in het derde jaar.
2.6.
Mega Tegels heeft op 16 augustus 2012 een financieringsaanvraag voor [tussenkomende partij] ingediend bij ABN AMRO Bank N.V. De exploitatieprognose van HLB Schippers en het VPO waren bij de financieringsaanvraag gevoegd.
2.7.
Op 4 oktober 2012 is Badman B.V. (hierna: Badman) opgericht. [tussenkomende partij] is indirect enig aandeelhouder en bestuurder van Badman.
2.8.
De franchiseovereenkomst die in 2.4 van dit vonnis is genoemd, is gesloten tussen Badman en Mega Tegels. Op grond van de franchiseovereenkomst is Badman franchisenemer geworden van een Mega Tegels-vestiging in Zaandam, die eind december 2012 openging. In artikel 1.3 van de franchiseovereenkomst is het volgende over de BFP vermeld:
“Voor een eventueel door Franchisegever ter beschikking gestelde Financiële Projectie geldt dat deze Financiële Projectie is gebaseerd op beschikbare analyses en ervaringsgegevens. Naar de beste inzichten van Franchisegever geven de gepresenteerde gegevens een goede indruk van de mogelijkheden, doelstellingen en verwachtingen.
Plaatselijke gegevens en conjuncturele ontwikkelingen zijn door hun aard niet of beperkt in het model opgenomen.
Franchisenemer is zich ervan bewust en erkent dat de Financiële Projectie op geen enkele wijze en onder geen enkele omstandigheid een garantie is voor de te behalen resultaten. Franchisenemer onderschrijft dat een succesvolle exploitatie van zijn Vestiging in hoge mate afhankelijk is van zijn persoonlijke kwaliteiten, zijn ondernemerschap, zijn inzet en zijn vermogen tot samenwerking.”
2.9.
De door Badman gerealiseerde omzet bedroeg (afgerond) € 850.000,- in het eerste jaar (2013), € 1.089.000,- in het tweede jaar (2014) en € 1.135.000,- in het derde jaar (2015).
2.10.
Op 27 december 2017 heeft de advocaat van Badman een brief gestuurd naar de advocaat van Mega Tegels. In deze brief heeft Badman de buitengerechtelijke vernietiging van de franchiseovereenkomst ingeroepen op grond van dwaling en Mega Tegels daarnaast wegens het verstrekken van onjuiste omzetprognoses op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk gesteld.
2.11.
Badman is op 8 januari 2018 failliet verklaard met aanstelling van mr. A.H.J. Dunselman tot curator.
2.12.
[tussenkomende partij] heeft Mega Tegels bij brief van 6 juli 2021 aansprakelijk gesteld voor de schade die [tussenkomende partij] als indirect aandeelhouder van Badman en in privé stelt te hebben geleden wegens het opzettelijk verstrekken van onjuiste omzetprognoses.

3.Het geschil

De vorderingen van de curator
3.1.
De curator vordert, samengevat, na eiswijziging:
I. een verklaring voor recht dat Badman heeft gedwaald bij het sluiten van de franchiseovereenkomst gedateerd op 19 juli 2012 en dat de franchiseovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd;
II. veroordeling van Mega Tegels om aan de curator alle vergoedingen die Badman op grond van de franchiseovereenkomst aan Mega Tegels heeft betaald, op grond van onverschuldigde betaling terug te betalen, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met rente;
III. een verklaring voor recht dat Mega Tegels ten opzichte van Badman onrechtmatig heeft gehandeld door op of omstreeks 20 februari 2012 de BFP aan Badman ter beschikking te stellen en dat Mega Tegels aansprakelijk is voor de daardoor door Badman geleden schade;
IV. een verklaring voor recht dat Mega Tegels ten opzichte van Badman onrechtmatig heeft gehandeld door een financieringsaanvraag voor Badman bij ABN AMRO Bank N.V. in te dienen en dat Mega Tegels aansprakelijk is voor de daardoor door Badman geleden schade;
V. veroordeling van Mega Tegels om aan de curator een schadevergoeding te betalen, nader op te maken bij staat en te vermeerderen met rente;
VI. veroordeling van Mega Tegels in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt de curator het volgende ten grondslag.
De omzetprognoses die Mega Tegels in de BFP heeft gegeven, zijn onrealistisch. Deze zijn veel te hoog. Mega Tegels had de prognoses moeten baseren op de gerealiseerde omzet van de franchisenemers die in de periode 2009 - 2011 waren gestart (die vergelijkbaar is met de omzet die Badman in de eerste drie jaar heeft gerealiseerd) en niet op de omzet van de vestigingen die al langer haar franchisenemer waren. De verstrekte omzetprognoses boden daarmee geen goed referentiekader voor Badman als startende franchisenemer.
Mega Tegels heeft met de BFP een onjuiste voorstelling van zaken gecreëerd bij [tussenkomende partij] en haar mededelingsplicht geschonden. Als [tussenkomende partij] een juiste voorstelling van de omzetpotentie had gehad, dan was de franchiseovereenkomst niet tot stand gekomen. Badman heeft de franchiseovereenkomst dan ook rechtsgeldig op grond van dwaling vernietigd.
Mega Tegels heeft [tussenkomende partij] met de BFP welbewust onjuist geïnformeerd, wat onrechtmatig is. Mega Tegels heeft er daarnaast voor gezorgd dat in het VPO en in de exploitatieprognoses van HLB Schippers eenzelfde, te rooskleurig beeld van de omzet werd geschetst. De financiering die Mega Tegels voor Badman bij de ABN AMRO Bank heeft aangevraagd, was zonder deze onjuiste omzetprognose niet aan Badman verstrekt. Door de financieringsaanvraag in te dienen, heeft Mega Tegels eveneens onrechtmatig ten opzichte van Badman gehandeld. Badman heeft door het onrechtmatig handelen van Mega Tegels schade geleden, waarvoor Mega Tegels aansprakelijk is te houden.
De vorderingen van [tussenkomende partij]
3.3.
[tussenkomende partij] vordert, samengevat, na eiswijziging:
I. een verklaring voor recht dat Mega Tegels ten opzichte van [tussenkomende partij] onrechtmatig heeft gehandeld ex artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dan wel dat Mega Tegels [tussenkomende partij] heeft misleid ex artikel 6:194 BW;
II. veroordeling van Mega Tegels tot vergoeding van de door [tussenkomende partij] geleden schade, nader op te maken bij staat;
III. veroordeling van Mega Tegels in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.4.
Aan zijn vorderingen legt [tussenkomende partij] het volgende ten grondslag.
Mega Tegels heeft haar (precontractuele) waarheidsplicht geschonden door in de BFP, het VPO en de exploitatieprognoses van HLB Schippers een onjuist beeld te (laten) schetsen van de omzet die [tussenkomende partij] als aspirant-franchisenemer zou kunnen behalen. Ook heeft Mega Tegels andere franchisenemers aangespoord om naar [tussenkomende partij] toe niet waarheidsgetrouw over de omzetpotentie te verklaren. Mega Tegels heeft de omzet opzettelijk te hoog geprognotiseerd om [tussenkomende partij] (Badman) zover te krijgen een franchiseovereenkomst te sluiten. Door dit onrechtmatige handelen van Mega Tegels heeft [tussenkomende partij] in privé en als (indirect) aandeelhouder van Badman schade geleden.
3.5.
Mega Tegels vindt dat de vorderingen van de curator en [tussenkomende partij] moeten worden afgewezen. Volgens Mega Tegels zijn de vorderingen van de curator en [tussenkomende partij] verjaard en hebben de curator en [tussenkomende partij] hun klachtplicht geschonden. Verder bestrijdt Mega Tegels dat Badman heeft gedwaald. En mocht Badman wel hebben gedwaald, dan betwist Mega Tegels dat Badman de franchiseovereenkomst niet zou hebben gesloten als Badman wel een juiste voorstelling van zaken had gehad. Dat Mega Tegels ten opzichte van Badman en [tussenkomende partij] onrechtmatig heeft gehandeld, wordt door Mega Tegels eveneens betwist. Volgens Mega Tegels heeft [tussenkomende partij] geen (afgeleide) schade geleden. Ook doet Mega Tegels een beroep op eigen schuld van Badman en [tussenkomende partij] waardoor volgens Mega Tegels haar eventuele schadevergoedingsverplichting tot nihil moet worden teruggebracht.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal de rechtbank ingaan als dat voor de beoordeling van de vorderingen nodig is.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal eerst de vorderingen van de curator beoordelen en daarna de vorderingen van [tussenkomende partij] .
Zijn de vorderingen van de curator verjaard?
4.2.
De rechtbank oordeelt dat de vorderingen van de curator niet zijn verjaard. Dit licht de rechtbank als volgt toe.
4.3.
Voor de vernietiging van de franchiseovereenkomst op grond van dwaling en voor de schadevergoedingsvordering op grond van onrechtmatig handelen gelden verschillende verjaringstermijnen.
Een rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling op grond van dwaling verjaart drie jaar nadat de dwaling is ontdekt [1] . Is de rechtsvordering tot vernietiging verjaard, dan kan de rechtshandeling niet meer op dezelfde vernietigingsgrond door een buitengerechtelijke verklaring worden vernietigd [2] .
Voor de schadevergoedingsvordering op grond van onrechtmatig handelen geldt een (relatieve) verjaringstermijn van vijf jaar [3] . Deze termijn van vijf jaar begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de door hem geleden schade in te stellen. Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid - die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn - heeft verkregen dat schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon.
4.4.
De verwijten van de curator in het kader van de dwaling en de onrechtmatige daad zijn terug te voeren op een en dezelfde stelling, namelijk dat Mega Tegels Badman op het verkeerde been heeft gezet door onrealistisch hoge omzetprognoses te verstrekken. Volgens de curator heeft Mega Tegels de omzetprognoses te rooskleurig voorgespiegeld, omdat deze niet waren gebaseerd op de gerealiseerde omzet van franchisenemers die in 2009 - 2011 met hun onderneming waren begonnen, waar Badman van uitging, maar op de gerealiseerde omzet van franchisenemers die al langer franchisenemer van Mega Tegels waren.
4.5.
De rechtbank vindt niet dat de verjaringstermijnen al eind 2013 zijn gaan lopen, zoals Mega Tegels heeft gesteld. Dat eind 2013 voor Badman duidelijk werd dat haar omzet in het eerste jaar achterliep op de omzetprognose, wil namelijk nog niet zeggen dat Badman toen al wist dat zij een onjuiste voorstelling van de omzetprognoses had of voldoende zekerheid had dat zij door foutief handelen van Mega Tegels schade lijdt. De rechtbank is het ook niet met Mega Tegels eens dat 20 maart 2015 als aanvangsdatum voor de verjaring moet worden genomen. Die conclusie is niet te trekken uit de overgelegde brief van [tussenkomende partij] aan Mega Tegels van 20 maart 2015 omdat die brief niet over de verstrekte omzetprognoses gaat.
4.6.
In zijn conclusie van eis [4] heeft [tussenkomende partij] gezegd dat hij op 20 april 2015 bevestigd kreeg dat geen van de in 2009 gestarte franchisenemers van Mega Tegels in de eerste drie jaar de geprognosticeerde omzet had behaald. Badman wist toen dus dat de door Mega Tegels aangeleverde omzetprognoses niet waren gebaseerd op startende franchisenemers en, volgens haar stelling te positief werden voorgespiegeld en dat zij dus, in haar ogen, over de omzetpotentie heeft gedwaald. De rechtbank vindt dat Badman daarmee ook in staat was om schadevergoeding van Mega Tegels te vorderen. Dit betekent dat de verjaringstermijn voor de rechtsvorderingen tot vernietiging van de franchiseovereenkomst op grond van dwaling op 20 april 2015 is gaan lopen en die tot vergoeding van schade op 21 april 2015.
4.7.
Voordat de vordering tot vernietiging van de franchiseovereenkomst zou zijn verjaard, namelijk binnen drie jaar na 20 april 2018, heeft Badman op 27 december 2017 de buitengerechtelijke vernietiging van de franchiseovereenkomst ingeroepen op grond van dwaling. De betreffende brief van 27 december 2017 heeft, in tegenstelling tot wat Mega Tegels heeft beweerd, te gelden als een aan Mega Tegels gerichte buitengerechtelijke verklaring omdat deze brief is gericht aan de advocaat van Mega Tegels in deze zaak. Daarmee heeft de buitengerechtelijke vernietiging tijdig plaatsgevonden.. De schadevergoedingsvordering van de curator is niet verjaard, omdat Badman de verjaring van deze vordering in ieder geval met de eerder genoemde brief van 27 december 2017, dus binnen vijf jaar na 21 april 2015, heeft gestuit.
Het beroep op de klachtplicht
4.8.
Mega Tegels heeft als verweer gevoerd dat Badman niet tijdig heeft geklaagd ex artikel 6:89 BW. Omdat Badman al in 2013 wist dat haar omzet achterliep op de omzetprognose, had Badman daarover volgens Mega Tegels direct, althans binnen twee maanden, moeten klagen. Badman is echter pas jaren later gaan klagen, waardoor Mega Tegels ernstig in haar bewijsrechtelijke positie is benadeeld. De curator voert daartegen aan dat pas in de loop van 2015 duidelijk werd dat de door Mega Tegels aangeleverde omzetprognoses onjuist waren. De curator stelt dat Badman daarover in een brief van 29 juni 2016 bij Mega Tegels heeft geklaagd, wat volgens de curator gegeven de omstandigheden tijdig was.
4.9.
Op grond van artikel 6:89 BW kan een schuldeiser op een gebrek in een prestatie geen beroep meer doen, als hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken daarover bij de schuldenaar heeft geklaagd. Deze klachtplicht treft alle rechtsvorderingen en verweren die feitelijk zijn gegrond op een gebrek in de prestatie. Als de klachtplicht wordt geschonden, leidt dat tot verval van alle rechten van de schuldeiser. De vraag of de in artikel 6:89 BW besloten onderzoeks- en klachtplicht is geschonden, moet worden beantwoord aan de hand van alle betrokken belangen en alle relevante omstandigheden. De rechtbank moet in dit verband kijken naar aan de ene kant het voor de schuldeiser ingrijpende rechtsgevolg van het te laat protesteren (namelijk verval van alle rechten met betrekking tot het gebrek in de prestatie) en aan de andere kant de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop is geklaagd.
4.10.
Vooropgesteld wordt dat artikel 6:89 BW van toepassing is op de vorderingen van de curator omdat de curator en Mega Tegels het verstrekken van omzetprognoses zelf zien als een verplichting van Mega Tegels, waarin zij is tekortgeschoten.
4.11.
De rechtbank ziet niet dat Badman eerder dan 20 april 2015 (toen [tussenkomende partij] bevestigd kreeg dat geen van de in 2009 gestarte franchisenemers de omzetprognoses had gehaald) redelijkerwijze had moeten ontdekken dat de verstrekte omzetprognoses niet waren gebaseerd op de gerealiseerde (lagere) omzet van de franchisenemers die in de periode 2009 - 2011 waren gestart. Mega Tegels heeft dit onvoldoende gemotiveerd gesteld. Dat de omzet van Badman al het eerste jaar achterliep op de prognose, hoefde voor Badman in ieder geval geen aanleiding te zijn om eind 2013 of in 2014 nader onderzoek te doen naar de verstrekte omzetprognoses.
4.12.
Badman heeft op 29 juni 2016 voor het eerst bij Mega Tegels geklaagd. De rechtbank gaat daarvan uit omdat de curator dit op de zitting onweersproken heeft gesteld. Dat Mega Tegels in haar bewijsrechtelijke positie is geschaad omdat het tot 29 juni 2016 heeft geduurd voordat Badman is gaan klagen, heeft Mega Tegels onvoldoende duidelijk gemaakt. Mega Tegels heeft in dit verband slechts gesteld dat getuigen zich moeilijk zaken herinneren die in 2011/2012 zijn gebeurd, wat Mega Tegels verder niet heeft toegelicht. Dit terwijl de rechtsgevolgen voor Badman (de curator) ingrijpend zijn, als de rechtbank het beroep van Mega Tegels op artikel 6:89 BW zou honoreren. In het licht van dit alles komt de rechtbank tot de conclusie dat de klacht van Badman van 29 juni 2016 tijdig is geweest en dat het beroep van Mega Tegels op schending van artikel 6:89 BW dus faalt.
Dwaling
4.13.
Daarmee komt de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van de gestelde dwaling. De vraag is of Badman de franchiseovereenkomst op 27 december 2017 rechtsgeldig op grond van dwaling heeft vernietigd. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. Dit licht de rechtbank als volgt toe.
4.14.
Voor een geslaagd beroep op dwaling is onder meer nodig dat Badman de franchiseovereenkomst bij afwezigheid van de dwaling niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. De gestelde onjuiste voorstelling van zaken is hier dat de omzetprognoses die in de BFP stonden niet waren gebaseerd op de (lagere) omzet van franchisenemers die in 2009 - 2011 met hun onderneming waren begonnen, maar op de omzet van vestigingen die al langer franchisenemer van Mega Tegels waren. De rechtbank is het met Mega Tegels eens dat de curator onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat Badman bij een juiste voorstelling van zaken de franchiseovereenkomst niet was aangegaan. Dat Badman de franchiseovereenkomst niet had gesloten als zij bekend was geweest met de omzet die startende franchisenemers hadden gerealiseerd, vindt de rechtbank ook niet aannemelijk gelet op wat [tussenkomende partij] op de zitting heeft verklaard. [tussenkomende partij] heeft op de zitting namelijk desgevraagd aangegeven dat hij geen omzetdrempel voor ogen had die hij zou moeten halen voor zijn beslissing om zich wel of niet als franchisenemer aan te sluiten.
4.15.
Dit betekent dat de rechtbank de vorderingen van de curator die te maken hebben met dwaling (vorderingen 3.1.I en 3.1.II), zal afwijzen.
Heeft Mega Tegels ten opzichte van Badman onrechtmatig gehandeld?
4.16.
Dan wil de curator nog vastgesteld krijgen dat Mega Tegels ten opzichte van Badman onrechtmatig heeft gehandeld doordat Mega Tegels (i) de BFP aan Badman ter beschikking heeft gesteld en (ii) de financieringsaanvraag bij ABN AMRO Bank voor Badman heeft ingediend. De curator heeft het onrechtmatig handelen van Mega Tegels op dezelfde feitelijke grondslag als de gestelde dwaling gebaseerd. Mega Tegels zou Badman met de BFP bewust op het verkeerde been hebben gezet, omdat de daarin door Mega Tegels opgenomen omzetprognoses geen goed referentiekader voor Badman boden en te rooskleurig werden voorgespiegeld. Mega Tegels heeft vergelijkbare hoge omzetprognoses laten gebruiken voor het VPO en de exploitatieprognoses van HLB Schippers, die bij de gehonoreerde financieringsaanvraag waren gevoegd die Mega Tegels bij de bank voor Badman had ingediend. Daarom is volgens de curator ook het indienen van de financieringsaanvraag onrechtmatig.
4.17.
De rechtbank vindt dat Mega Tegels niet onrechtmatig heeft gehandeld. Dit licht de rechtbank als volgt toe.
4.18.
De omzetprognoses die Mega Tegels heeft aangeleverd, waren niet gebaseerd op de omzet die recent beginnende franchisenemers in hun eerste drie jaar hadden gerealiseerd. Niet in geschil is dat de omzetprognoses waren gebaseerd op vestigingen van Mega Tegels die al langer hun onderneming hadden. Daarom ligt het voor de hand dat de verstrekte omzetprognoses een minder goed beeld gaven van de omzetpotentie van Badman in de eerste drie jaar. Dit rechtvaardigt echter nog niet de conclusie dat Mega Tegels onrechtmatig heeft gehandeld, omdat daaruit niet zonder meer volgt dat Mega Tegels [tussenkomende partij] (Badman) wat de omzetpotentie betreft bewust om de tuin heeft proberen te leiden. Zo blijkt nergens uit, wat de curator niet eens heeft gesteld, dat Mega Tegels heeft gezegd of het deed voorkomen alsof de omzetprognoses waren gebaseerd op de gerealiseerde omzet van franchisenemers die indertijd recent (in 2009) waren begonnen. Uit wat de rechtbank in 4.14 van dit vonnis heeft overwogen volgt bovendien dat het niet aannemelijk is dat [tussenkomende partij] (Badman) zich hierdoor zou hebben laten leiden.
4.19.
Dit betekent dat de rechtbank de verklaringen voor recht dat Mega Tegels ten opzichte van Badman onrechtmatig heeft gehandeld, zal afwijzen. Dat geldt ook voor de daarop voortbouwende verklaring voor recht dat Mega Tegels aansprakelijk is voor de door Badman geleden schade en voor de gevorderde veroordeling van Mega Tegels tot betaling van schadevergoeding.
Proceskosten
4.20.
De curator is de partij die ongelijk krijgt. De rechtbank zal de curator daarom in de proceskosten veroordelen. De rechtbank stelt de door de curator te betalen proceskosten van Mega Tegels tot aan dit vonnis vast op:
- griffierecht € 333,50 (de helft van het griffierecht)
- salaris advocaat € 1.196,-punten × tarief II)
totaal € 1.529,50.
4.21.
De rechtbank zal deze proceskostenveroordeling vermeerderen met de door Mega Tegels gevorderde wettelijke rente, die toewijsbaar is met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.22.
Volgens vaste rechtspraak [5] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten (voor zover nakosten worden gemaakt). De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling noemen.
De vorderingen van [tussenkomende partij]
4.23.
Over de vorderingen van [tussenkomende partij] kan de rechtbank kort zijn. De rechtbank is het met Mega Tegels eens dat de schadevergoedingsvordering van [tussenkomende partij] is verjaard. Dat [tussenkomende partij] (in zijn visie) niet waarheidsgetrouw over de omzetpotentie van startende franchisenemers werd geïnformeerd, was bij [tussenkomende partij] al op 20 april 2015 bekend (zie hiervoor onder 4.6). Toen kreeg [tussenkomende partij] volgens zijn eigen stellingen immers bevestigd dat geen van de in 2009 gestarte franchisenemers in de eerste drie jaar de aan [tussenkomende partij] verstrekte omzetprognoses hadden behaald. De voor de schadevergoedingsvordering [6] geldende (relatieve) verjaringstermijn van vijf jaar is, met inachtneming van de in 4.3 van dit vonnis genoemde maatstaf, dus op 21 april 2015 gaan lopen. [tussenkomende partij] heeft Mega Tegels echter pas op 6 juli 2021, dus na voltooiing van de verjaring, aansprakelijk gesteld. Omdat de schadevergoedingsvordering van [tussenkomende partij] dus is verjaard, ziet de rechtbank niet welk rechtens te respecteren belang [tussenkomende partij] nog heeft bij de verklaringen voor recht die [tussenkomende partij] vordert. Naast de schadevergoedingsvordering zal de rechtbank daarom ook de gevorderde verklaringen voor recht afwijzen.
Proceskosten
4.24.
[tussenkomende partij] is de partij die ongelijk krijgt. De rechtbank zal [tussenkomende partij] daarom in de proceskosten veroordelen. De rechtbank stelt de door [tussenkomende partij] te betalen proceskosten van Mega Tegels tot aan dit vonnis vast op:
- griffierecht € 333,50 (de helft van het griffierecht)
- salaris advocaat € 1.196,-punten × tarief II)
totaal € 1.529,50.
4.25.
Ook deze proceskostenveroordeling zal de rechtbank vermeerderen met de door Mega Tegels gevorderde wettelijke rente, die toewijsbaar is met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.26.
De rechtbank zal de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling noemen omdat, zoals de rechtbank eerder in dit vonnis onder 4.22 al heeft gezegd, de proceskostenveroordeling een veroordeling tot betaling van de nakosten omvat (voor zover nakosten worden gemaakt).
Proceskosten in het incident
4.27.
In het vonnis in incident van 17 november 2021 heeft de rechtbank [tussenkomende partij] toegestaan om in de hoofdzaak tussen te komen. De rechtbank moet nog oordelen over de proceskosten in het incident.
4.28.
De curator had zich in het incident gerefereerd. De rechtbank zal de proceskosten tussen [tussenkomende partij] en de curator compenseren, in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
4.29.
Mega Tegels is in het incident in het ongelijk gesteld. De rechtbank zal Mega Tegels daarom in de proceskosten veroordelen. De rechtbank stelt de proceskosten aan de kant van [tussenkomende partij] tot aan dit vonnis vast op € 563,- aan advocaatkosten (1 punt × het toenmalig geldende tarief II).

5.De beslissing

In de hoofdzaak
5.1.
wijst de vorderingen van de curator en [tussenkomende partij] af,
5.2.
veroordeelt de curator en [tussenkomende partij] in de proceskosten, waarbij de door ieder van hen te betalen proceskosten van Mega Tegels tot dit vonnis worden vastgesteld op € 1.529,50 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
In het incident
5.3.
compenseert de proceskosten tussen [tussenkomende partij] en de curator, in die zin dat ieder van hen de eigen kosten draagt,
5.4.
veroordeelt Mega Tegels in haar eigen proceskosten en in die van [tussenkomende partij] , waarbij de door Mega Tegels aan [tussenkomende partij] te betalen proceskosten tot aan dit vonnis worden vastgesteld op € 563,-,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling in 5.4 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Auwerda en in het openbaar uitgesproken op
26 juli 2023.
type: NBI
coll:

Voetnoten

1.op grond van artikel 3:52 lid 1 aanhef en sub c BW
2.artikel 3:52 lid 2 BW
3.op grond van artikel 3:310 lid 1 BW
4.in randnummer 47
5.zie Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853
6.op grond van artikel 3:310 lid 1 BW