4.1.In lijn met haar eerdere uitspraken gaat de voorzieningenrechter er vooralsnog van uit dat het besluit van HVO-Querido toegerekend kan worden aan verweerder. Zoals eerder door de rechtbank is geoordeeld is naar het oordeel van de voorzieningenrechter het niet wenselijk dat verweerder deze werkwijze blijft hanteren. Met het toerekenen van besluiten van HVO-Querido aan verweerder is weliswaar sprake van rechtsbescherming voor de groep die juridisch wordt bijgestaan en de weg naar verweerder weet te vinden, maar er is een grote groep cliënten zonder juridische ondersteuning die besluiten van een zorgaanbieder ontvangt. Voor deze groep ontbreekt de vereiste rechtsbescherming, nu ook geen bezwaarclausule is opgenomen in dergelijke besluiten. Deze problematiek kan bijvoorbeeld worden opgelost door een werkwijze waarbij een zorgaanbieder een voorgenomen besluit bij verweerder indient, waarna verweerder dit voornemen beoordeelt en zelf het besluit neemt. Ook kan een en ander worden opgelost door de zorgaanbieder een mandaat te verlenen.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
6. Uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) volgt dat het aan verweerder is om, uitgaande van de vastgestelde problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen en waar mogelijk rekening houdend met de redelijke wensen van de aanvrager, te besluiten op welke wijze wordt voorzien in een passende bijdrage aan de zelfredzaamheid en participatie als bedoeld in artikel 2.3.5, vierde lid, van de Wmo 2015.Anders gezegd, de regie ligt dus niet bij verzoeker, maar bij verweerder ook al moet met diens redelijke wensen wel rekening worden gehouden. De maatwerkvoorziening dient daarbij een passende bijdrage te leveren aan het voorzien in de behoefte van verzoeker aan opvang en aan het realiseren van een situatie waarin verzoeker in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
7. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van HVO-Querido gemotiveerd toegelicht dat de opvanglocatie op [naam locatie 2] bedoeld is voor mensen met een meer complexe problematiek en/of gedrag. Voor de opvanglocatie [naam locatie 1] geldt dit niet en is minder begeleiding nodig en aanwezig. HVO-Querido heeft aanleiding gezien om op basis van verschillende gedragingen van verzoeker – zoals het onder stevige invloed zijn van alcohol, agerend gedrag, niet volgen van instructies, conflicten met medebewoners/medewerkers – te beslissen dat de opvanglocatielocatie op [naam locatie 2] op dit moment beter aansluit bij de problematiek van verzoeker, omdat op die locatie meer toezicht en begeleiding geboden kan worden. Indien op de opvanglocatie van [naam locatie 2] in de loop der tijd blijkt dat verzoeker zich kan handhaven met minder toezicht en begeleiding is een overplaatsing naar de opvanglocatie op de [naam locatie 1] weer mogelijk.
8. Gelet hierop is de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de opvang op de locatie [naam locatie 2] thans een passende bijdrage kan leveren aan het voorzien in de behoefte van verzoeker aan opvang en aan het realiseren van een situatie waarin verzoeker in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
9. De voorzieningenrechter wil partijen ten slotte meegeven om op korte termijn met elkaar in gesprek te gaan, de begeleiding te hervatten en ook de vraag te bespreken of verzoeker nog in aanmerking komt voor een OGGz-indicatie, zodat er vooruitgang bij verzoeker kan plaatsvinden.