Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoekster]
1.Het procesverloop
2.Feiten
(..) We vallen steeds in herhaling en dat is nu al bijna 6 maanden zo. Het lijkt wel of je mijn zorg rondom de risico’s en mijn belang bij het herstellen van het vertrouwen niet begrijpt of wilt begrijpen. En ik begrijp niet waarom jij zo’n moeite hebt met geheimhouding. Wat is erop tegen om in een open veilige setting met elkaar in gesprek te gaan? Het draait hier toch om vertrouwen?
(..) Ik kan nog steeds niet begrijpen waar jij zo bang voor bent en waar jij ongedekte risico’s ziet en gevaar voor belangenverstrengeling. Jij verschuilt je achter dringende (geheime) adviezen van de auditcommissie, maar dat zullen algemene adviezen zijn en niet met betrekking tot mijn werkzaamheden. Immers het is niet denkbaar dat de auditcommissie een advies over mijn functie afgeeft, zonder dat iemand van de commissie met mij spreekt en weet welke werkzaamheden ik verricht en op welke wijze ik deze uitvoer. (..) Dit betekent overigens nog steeds dat ik de risicoanalyse die er nu ligt graag ontvang. Ik hoef niet de hele notulen van de vergadering, maar alleen de analyse.
(..) Ik heb vooraf meegedeeld dat ik geen geheimhoudingsverklaring zal tekenen. Dat dit nu toch van mij wordt verlangd, verbaast mij en geeft te denken. Ik heb ook goed gehoord wat [betrokkene 2] heeft gezegd tijdens het gesprek van 4 juli jl: ‘Ik vertrouw [verweerster] wel, maar haar man niet.’ Dit betekent dat herstel van het door [betrokkene 2] ervaren gebrek aan vertrouwen niet in mijn macht ligt en dat gesprekken hierover niet tot een oplossing zullen leiden. Ik stel bovendien vast dat inmiddels meer dan een half jaar is verstreken en dat zich tot nu toe nog geen flinter van het probleem waar [betrokkene 2] zo bang voor is, heeft voorgedaan. Ik ga gewoon weer doen wat nodig is: aan het werk. Ik ben loyaal aan [verzoekster] en dat zal ik blijven. (..)”
(..) Op vrijdag 8 juli hebben wij een bijeenkomst gehad met een onafhankelijke derde. Ik heb een gespreksverslag bijgevoegd. Het is jammer dat deze bijeenkomst heeft geleid tot een punt waarop [verzoekster] de arbeidsrelatie wil beëindigen, zoals ik je vrijdag jl. ook heb medegedeeld. (..) Tot mijn spijt heb jij de risico’s van de ontstane situatie niet willen erkennen en was een goed gesprek hieromtrent niet mogelijk. Hiermee is mijn vertrouwen dat jij – als zich spannende situaties gaan voordoen – het juiste doet voor [verzoekster]- verdwenen. Ik heb 7 maanden geprobeerd om tot de dialoog met je te komen, in directe gesprekken, met mediation, met een onafhankelijke derde. Het heeft niet mogen baten, daarmee staat er helaas nog maar één weg open: afscheid nemen van elkaar. (..)”
Samenvatting
belemmerende problemen’.
(..) Betreffende cliënte is sinds enige maanden bij mij in behandeling. Gestart met behandeling van paniekaanvallen en angstaanvallen m.b.t. werk gerelateerde problematiek. Het betreft specifieke thematiek. Cliënte heeft n.e.z. een arbeidsverleden zonder bijzonderheden op het gebied van ziekte/uitval. Daarmee is er dus geen alternatief voor wat betreft contextuele/luxerende factor aan te wijzen anders dan de omstandigheden zoals die zich ontwikkelde op werkgebied.
(..) In mijn tijd is [verzoekster] altijd een steunfunctie geweest voor rechtspersonen in de sport. Immers, in de sport moet je het niet hebben van concurrentie, maar veel meer van samenwerking. Samenwerking die moet leiden tot wederzijdse versterking, alles ten faveure van uiteindelijk de sportverenigingen, de daadwerkelijke sportaanbieders. Regionale afdelingen van landelijke sportbonden en plaatselijke sportkoepels waren dan ook aangesloten bij [verzoekster], kwamen in jaarvergaderingen bijeen, hadden budgetrecht en benoemden het bestuur van [verzoekster]. Zo ook [stichting] en werkten wij nauw met haar samen. Logisch omdat beide stichtingen in hoofdzaak functioneerden dankzij subsidies. In opdracht van de Provincie Noord-Holland ontwikkelden wij bijvoorbeeld het project ‘Jeugdsportpas’ (..). Dit project is ‘om niet’ overgedragen aan [stichting] die het project tot aan vandaag succesvol implementeert. Een voorbeeld van samenwerken en geen concurrentie. Ook ik besef dat tijden veranderen en mensen in hun expansiedrift elkaars paden kruisen. Maar als [stichting] bijvoorbeeld buursportcoaches begeleidt, kunnen zij altijd nog worden betaald via de pay-roll van Sportkader Nederland, die ook de betreffende subsidieafrekening kan verzorgen. Een win-winsituatie voor zowel [verzoekster] als [stichting]. Daarin zou de ‘pillow-talk’ van jou, [verweerster], met [betrokkene 1] ook nog eens louterend kunnen werken, in plaats van concurrerend.
(..)1. [stichting] en [verzoekster] zijn collega’s.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek
5.De beoordeling
Ik vertrouw [verweerster] wel, maar haar man niet.’ Die vrees is ook bewaarheid. De mediationovereenkomst is niet tot stand gekomen en [verzoekster] heeft [verweerster] aangegeven dat zij de arbeidsovereenkomst wilde beëindigen. [verweerster] heeft zich op 8 juli 2022 ziek gemeld. Ook tijdens de arbeidsongeschiktheid blijft [verzoekster] [verweerster] benaderen om met haar de beëindiging van het dienstverband te bespreken. Ook een tweede mediation leidde niet tot resultaat.
Ik vertrouw [verweerster] wel, maar haar man niet’ blijkt dat het daar niet om kon gaan, zodat de veronderstelling van [verweerster] dat het [verzoekster] ging om beëindiging van het dienstverband, meer dan aannemelijk is.