In deze zaak, die op 17 juli 2023 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, hebben eisers, [eiseres] en [eiser], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. De eisers vorderen dat gedaagden hen onmiddellijk onbeperkt toegang verlenen tot het terrein van hun vakantiewoning en dat de opzegging van de huurovereenkomst door gedaagden geen effect heeft. De achtergrond van het geschil betreft een toegangsverbod dat aan [eiser] is opgelegd na een incident met de beheerder van het park, en de opzegging van de huurovereenkomst door gedaagden wegens vermeende betalingsachterstanden en overtredingen van de huurovereenkomst.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de huurovereenkomst niet rechtsgeldig is, omdat deze is gebaseerd op een betwiste schadefactuur en er geen juridische grondslag is voor het toegangsverbod. De rechter oordeelt dat de huurovereenkomst voorlopig van kracht blijft en dat [eiser] toegang moet krijgen tot het terrein, zodat hij kan helpen bij de herbouw van de vakantiewoning die door brand is verwoest. De voorzieningenrechter heeft gedaagden veroordeeld in de proceskosten en een dwangsom opgelegd voor het geval het toegangsverbod niet wordt opgeheven.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede uitleg van contractuele bepalingen en de noodzaak van een waarschuwing voordat tot opzegging van een huurovereenkomst kan worden overgegaan. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de belangen van eisers zwaarder wegen, gezien de persoonlijke en financiële gevolgen van de opzegging.