[eiser] verzoekt de kantonrechter, na intrekking van de aanvankelijke verzoeken sub II tot en met IV ter zitting:
I. Eigen Grond te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding aan [eiser] ter hoogte van € 137.214,00 zoals vermeld onder punt 7.13 van het verzoekschrift, dan wel een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding, onder verstrekking van een bruto-nettospecificatie;
II. Eigen Grond te veroordelen tot betaling van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging aan [eiser] ter hoogte van € 4.062,19, zoals vermeld onder punt 7.17 van het verzoekschrift, onder verstrekking van een bruto-nettospecificatie;
III. Eigen Grond te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een transitievergoeding ter hoogte van € 465,05, zoals vermeld onder punt 7.18 van het verzoekschrift en onder verstrekking van een bruto-nettospecificatie;
IV. Eigen Grond te veroordelen tot afgifte van een verklaring ex artikel 7:641 lid 2 BW en de eindafrekening, onder verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag dat Eigen Grond daarmee in gebreke blijft;
V. Eigen Grond te veroordelen tot betaling aan [eiser] van het achterstallige salaris over de periode van 1 januari 2023 tot en met 10 maart 2023 ter hoogte van
€ 5.629,13 bruto inclusief vakantiegeld, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging;
VI. Eigen Grond te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
VII. Eigen Grond te veroordelen in de kosten van deze procedure.