Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser 2]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering, het verweer en de tegenvordering
4.De beoordeling
“buiten toepassing”kan worden verklaard en dat daarvan in specifieke gevallen
“ten nadele”van de werknemer kan worden afgeweken. [6] Er is in de wet geen verbod opgenomen voor een afwijking van de wet ten gunste van de werknemer.
“de maximumtermijn”daarvan te verruimen van 24 naar 36 maanden en dat afwijkingen daarvan bij cao ten voordele van de werknemer leidend en geldend moeten worden geacht. [7] Uitgangspunt van de wetgever is ook dat de ‘ketenregeling’ tot doel heeft om te voorkomen dat werknemers gevangen worden in een ‘draaideur’ van tijdelijke arbeidscontracten, en dat de regelgeving zo wordt ingericht dat de wet de hoofdregel bevat en een cao ruimte geeft voor maatwerk. [8]
“de normale arbeidsverhouding tussen een werkgever en een werknemer”, dus de norm.
“die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden noodzakelijkerwijs een seizoenmatig karakter hebben”in artikel 9 lid 3 van de CAO Hoveniersbedrijf geen aanvullende voorwaarde inhouden, maar slechts een ‘uitbreidende bijzin’.
“die als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden noodzakelijkerwijs een seizoenmatig karakter hebben”een voorwaarde inhouden, namelijk de situatie beschrijven waarin de afwijking van toepassing is. Het is ook niet aannemelijk dat met artikel 9 lid 3 van de CAO Hoveniersbedrijf beoogd is om voor een groot aantal functiegroepen in de CAO Hoveniersbedrijf de werking van artikel 9 lid 1 van de CAO Hoveniersbedrijf weer geheel ongedaan te maken, zonder nadere voorwaarde. Als dat de bedoeling was, is het niet logisch dat artikel 9 lid 1 van de CAO Hoveniersbedrijf als hoofdregel is geformuleerd en artikel 9 lid 3 van de CAO Hoveniersbedrijf als afwijking daarvan.