ECLI:NL:RBNHO:2023:6395

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
10 juli 2023
Zaaknummer
15-198265-22 (zaak A); 15-218903-22 (zaak B); 15-069994-22 (zaak C); 15-095168-22 (zaak D); 15-163745-22 (zaak E); 15-185191-22 (zaak F); 15-191382-22 (zaak G)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere (winkel)overvallen en diefstallen met TBS en gevangenisstraf

Op 11 juli 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan vijf (winkel)overvallen en vijf winkeldiefstallen, alsook aan verduistering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft TBS met voorwaarden opgelegd. De zaak omvatte meerdere parketnummers, waarbij de verdachte op verschillende data in 2022 in Haarlem en Heerhugowaard delicten heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging zich op het standpunt heeft gesteld dat niet alle feiten bewezen konden worden. De rechtbank heeft alle feiten bewezen verklaard, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte een hoog recidiverisico heeft en dat TBS met voorwaarden noodzakelijk is voor zijn behandeling en om herhaling te voorkomen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden aan de TBS verbonden, waaronder opname in een forensische verslavingskliniek.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15-198265-22 (zaak A); 15-218903-22 (zaak B); 15-069994-22 (zaak C); 15-095168-22 (zaak D); 15-163745-22 (zaak E); 15-185191-22 (zaak F); 15-191382-22 (zaak G)
Uitspraakdatum: 11 juli 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 juni 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1],
thans gedetineerd in Justitieel Complex Schiphol.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd op de pro forma zitting van 21 november 2022. De zaken worden hierna respectievelijk zaak A tot en met zaak G genoemd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.E. Bauduin en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. C.J. Hes, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Zaak A
Feit 1Onderzoek Lewis
hij op of omstreeks 6 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de [benadeelde 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[benadeelde 2], zijnde baliemedewerkster van de [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door een mes welke hij, verdachte, (dreigend) in zijn (linker)hand hield, te tonen aan die [benadeelde 2] en/of de woorden (dreigend) toe te voegen "geld en tasje" althans woorden van gelijke aard of strekking, waarna die [benadeelde 2] de kassa heeft geopend en/of
(vervolgens) verdachte het geld uit de kassa wegpakte;
Feit 2Onderzoek Jaffe
hij op of omstreeks 9 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de [benadeelde 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 4], medewerker van de pizzeria, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- richting de balie te lopen met een mes (dreigend) in zijn (rechter)hand en/of
- tegen die [benadeelde 4] te zeggen "Geef geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl hij het mes aan deze [benadeelde 4] toonde en/of
- vervolgens het geld uit de kassalade weg te pakken;
Feit 3Onderzoek Zollo
hij op of omstreeks 15 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 6], medewerker van die [benadeelde 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door dichtbij die [benadeelde 6] te gaan staan en/of om geld te vragen en/of (dreigend) een groot (vlees)mes tegen de borst van die [benadeelde 6] aan te
houden, althans een(vlees)mes in zijn, verdachte, handen te houden en/of vervolgens het geld uit de kassa weg te pakken;
Feit 4Onderzoek Hobel
hij op of omstreeks 25 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 5], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 6], medewerker van die [benadeelde 5] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door recht op de kassa af te lopen met een mes (dreigend) in zijn
(rechter)hand en/of (dreigend) met dat mes in de richting van die [benadeelde 6] te wijzen en/of de woorden toe te voegen: "Geld uit je kassa" althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) het geld uit de kassa weg te pakken;
Feit 5Onderzoek Pearson
hij op of omstreeks 6 augustus 2022 te Haarlem een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de [benadeelde 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[benadeelde 7], medewerker van de pizzeria, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
(dreigend)met een mes in zijn (rechter)hand richting de kassa te lopen en/of te vragen om geld en/of (vervolgens) het geld uit de kassalade weg te nemen;
Zaak B
hij op of omstreeks 19 juli 2022 te Haarlem meerdere winkelgoederen (waaronder tandpasta), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 8], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak C
hij op of omstreeks 21 maart 2022 te Haarlem 8 althans een of meer pakken koffie, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [benadeelde 1] (lokatie [adres 2]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak D
hij in of omstreeks de periode van 04 augustus 2021 tot en met 10 oktober 2021 te Heerhugowaard, althans in Nederland, opzettelijk aanhangers (met kenteken [kenteken 1] en/of [kenteken 2] en/of [kenteken 3]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Zaak E
hij op of omstreeks 1 juli 2022 te Haarlem diverse goederen (onder andere: wasmiddel), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] (locatie [adres 3]), in
elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak F
hij op of omstreeks 22 juli 2022 te Haarlem winkelgoederen (Ariel pods), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [benadeelde 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak G
hij, op of omstreeks 29 juli 2022 te Haarlem levensmiddelen (hamburgers, kaas en saus), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 10], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van zaak A feit 3 op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat de verdachte een (vlees)mes tegen de borst van de aangever heeft gehouden, zodat hij van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Verder heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van de bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt op grond van de feiten en omstandigheden, die zijn vervat in de hierna te noemen bewijsmiddelen, tot een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
(…)
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Zaak A
Feit 1hij op 6 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, dat aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2], zijnde baliemedewerkster van de [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door een mes welke hij, verdachte, (dreigend) in zijn linkerhand hield, te tonen aan die [benadeelde 2] en de woorden (dreigend) toe te voegen "geld en tasje", waarna die [benadeelde 2] de kassa heeft geopend en vervolgens verdachte het geld uit de kassa wegpakte;
Feit 2hij op 9 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, dat aan de [benadeelde 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 4], medewerker van de pizzeria, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- richting de balie te lopen met een mes in zijn rechterhand en
- tegen die [benadeelde 4] te zeggen "Geef geld", terwijl hij het mes aan deze [benadeelde 4] toonde en
- vervolgens het geld uit de kassalade weg te pakken;
Feit 3hij op 15 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, dat aan [benadeelde 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 6], medewerker van die [benadeelde 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door dichtbij die [benadeelde 6] te gaan staan en om geld te vragen en een (vlees)mes in zijn, verdachtes, handen te houden en vervolgens het geld uit de kassa weg te pakken;
Feit 4hij op 25 juli 2022 te Haarlem een geldbedrag, dat aan [benadeelde 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 6], medewerker van die [benadeelde 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door recht op de kassa af te lopen met een mes (dreigend) in zijn rechterhand en (dreigend) met dat mes in de richting van die [benadeelde 6] te wijzen en de woorden toe te voegen: "Geld uit je kassa" en vervolgens het geld uit de kassa weg te pakken;
Feit 5hij op 6 augustus 2022 te Haarlem een geldbedrag, dat aan de [benadeelde 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 7], medewerker van de pizzeria, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
(dreigend) met een mes in zijn rechterhand richting de kassa te lopen en te vragen om geld en vervolgens het geld uit de kassalade weg te nemen;
Zaak B
hij op 19 juli 2022 te Haarlem meerdere winkelgoederen (waaronder tandpasta), die aan [benadeelde 8] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak C
hij op 21 maart 2022 te Haarlem acht pakken koffie, die aan winkelbedrijf [benadeelde 1] (locatie [adres 2]) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak D
hij in de periode van 4 augustus 2021 tot en met 10 oktober 2021 te Heerhugowaard, althans in Nederland, opzettelijk aanhangers (met kenteken [kenteken 1] en [kenteken 2] en [kenteken 3]), toebehorende aan [benadeelde 9], en welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
Zaak E
hij op 1 juli 2022 te Haarlem diverse goederen (onder andere: wasmiddel), die aan [benadeelde 1] (locatie [adres 3]) toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak F
hij op 22 juli 2022 te Haarlem winkelgoederen (Ariel pods), die aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak G
hij op 29 juli 2022 te Haarlem levensmiddelen (hamburgers, kaas en saus), die aan [benadeelde 10] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van zaak A feiten 1, 2, 3, 4 en 5, telkens:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
Ten aanzien van de zaken B, C, E, F en G, telkens:
diefstal;
Ten aanzien van zaak D:
verduistering, meermaals gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) zal worden opgelegd, in de vorm van TBS met voorwaarden. Zij heeft gevorderd dat de rechtbank de voorwaarden zal stellen die zijn geadviseerd in het reclasseringsrapport van 12 mei 2023, en zal bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) zal worden opgelegd.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van de op te leggen maatregel gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de verdachte zelf meer achter de oplegging van TBS met voorwaarden (zoals geadviseerd door de psychiater) dan oplegging van een ISD-maatregel (zoals geadviseerd door de psycholoog) staat. Het is belangrijk voor de verdachte dat hij hulp krijgt voor zijn verslaving en psychische problematiek.
De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht om aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft gezeten, zodat de verdachte meteen kan starten met zijn behandeling.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een periode van ongeveer één maand schuldig gemaakt aan vijf (winkel)overvallen, waarbij hij telkens het slachtoffer met een mes heeft bedreigd. Ook heeft de verdachte in (of rondom) diezelfde periode vijf winkeldiefstallen gepleegd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de verduistering van aanhangwagens. De verdachte heeft zich bij het plegen van al deze feiten enkel laten leiden door geldzucht om zijn (drugs)verslaving te bekostigen.
Door zijn handelen heeft de verdachte de bij de overvallen de slachtoffers veel angst aangejaagd. De ervaring leert dat slachtoffers van gewapende overvallen vaak langdurig psychische klachten ondervinden. Ook wakkeren dergelijke ernstige feiten in de maatschappij voorkomende gevoelens van angst en onveiligheid aan. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de overvallen als ‘een schrikmomentje’ voor de slachtoffers ziet en dat hij er vanuit ging dat de betrokken medewerkers hiervoor wel een training zouden hebben gehad. De verdachte bagatelliseert hiermee de ernst van de door hem gepleegde feiten, neemt geen volledige verantwoordelijkheid en lijkt niet in te zien wat zijn handelen teweeg brengt bij de slachtoffers. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Met het plegen van de winkeldiefstallen en de verduisteringen heeft de verdachte er bovendien blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en heeft hij de aangevers schade en overlast bezorgd.
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 31 maart 2023, en op voorlichtingsrapporten van de psychiater, de psycholoog en de reclassering die over de verdachte zijn opgesteld.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie op naam van de verdachte blijkt dat de verdachte al eerder voor vermogensdelicten onherroepelijk (tot vrijheidsbenemende straffen) is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
Advies psychiater
Het Pro Justitia-rapport, gedateerd 22 november 2022, opgesteld door [psychiater], psychiater, en de aanvulling daarop van 18 april 2023, houden voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven het volgende in.
De verdachte heeft een ernstige stoornis in cocaïnegebruik en cannabisgebruik. Deze stoornissen hebben een chronisch karakter, waren manifest aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en hebben de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. Vanwege de ernst van de cocaïneverslaving (met forse craving en oordeel- en kritiekstoornissen) en de disfunctionele interacties samenhangend met de psychische kwetsbaarheid van de verdachte (met rigiditeit en bij vlagen achterdocht in denken) adviseert de psychiater om de ten laste gelegde feiten in enigszins verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. De psychiater schat het recidiverisico, indien de verdachte niet adequaat wordt behandeld en bij onveranderde omstandigheden, in als hoog. De verdachte heeft ernstige verslavingsproblemen, er zijn aanwijzingen voor (milde) psychiatrische problemen en de verdachte is dakloos en heeft geen middelen van bestaan. Gelet op de ernst en de duur van de verslavingsproblematiek en de bijkomende onderliggende psychische kwetsbaarheden en ontwikkelingsachterstand van de verdachte, is een intensief forensisch klinisch behandeltraject geïndiceerd om het recidiverisico te verlagen. De behandeling zou primair gericht dienen te zijn op de verslavingsproblemen met daarnaast de mogelijkheid voor psychiatrische diagnostiek. Een behandeling in het kader van een voorwaardelijk strafdeel of in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling wordt als niet toereikend voor de geadviseerde behandeling ingeschat. In zijn eerste rapport had de psychiater niet geadviseerd om TBS met voorwaarden op te leggen, omdat er een reëel risico bestaat dat de TBS in de toekomst moet worden omgezet naar TBS met dwangverpleging. De kans op een terugval is namelijk groot bij ernstige verslavingsproblematiek en de verdachte houdt zich niet altijd aan afspraken. De verdachte heeft bij het plegen van de feiten geen ernstig fysiek geweld gebruikt. De psychiater achtte daarom een ISD-maatregel, waarbij de behandeling primair is gericht op de behandeling van de verslavingsproblematiek van de verdachte, het meest passend. Na het uitbrengen van het eerste rapport heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De psychiater heeft daarna nogmaals een rapport uitgebracht, waarin hij zijn advies heeft gewijzigd. De psychiater overwoog dat er meer duidelijk is geworden over de ernst van de feiten en de psychische condities van de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten. De gepleegde overvallen hebben een sterk risicovol en impulsief karakter. De psychiater acht het mogelijk dat de persoonlijkheidskenmerken van de verdachte mede zijn gedragingen hebben bepaald. Een intensiever en mogelijk langduriger behandeltraject is aangewezen om het recidiverisico te verminderen. Daarnaast heeft de verdachte zelf meegedeeld dat hij geen vertrouwen heeft in een ISD-maatregel, omdat hij de behandelduur daarvan als ontoereikend inschat. Om een adequaat behandeltraject te realiseren, adviseert de psychiater, gelet op al het voorgaande, aan de verdachte TBS met voorwaarden op te leggen.
De psychiater heeft zijn advies ter terechtzitting gehandhaafd.
Advies psycholoog
Het Pro Justitia-rapport, gedateerd 27 oktober 2022, opgesteld door [psycholoog], psycholoog, en de aanvulling daarop van 11 april 2023, houden voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven het volgende in.
De verdachte heeft een ernstige verslaving aan (crack)cocaïne. Deze verslaving lijkt recentelijk de plaats te hebben ingenomen van verslaving aan andere middelen. Onderliggende problematiek, los van kwetsbaarheid in brede zin, is onvoldoende duidelijk geworden naar aanleiding van het onderzoek. Mogelijke persoonlijkheidsproblematiek, stemmingsproblematiek en/of ADHD kan niet worden uitgesloten.
Ten tijde van het tenlastegelegde werd het gedrag van de verdachte in sterke mate gestuurd door de verslaving aan (crack)cocaïne. De stoornis heeft de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed. De psycholoog adviseert tot enigszins verminderde toerekenbaarheid van de ten laste gelegde feiten aan de verdachte. Bij het wegvallen van strakke externe kaders ontstaat een situatie waarin het gedrag van de verdachte in sterke mate wordt gestuurd door de verslavingsproblematiek. De psycholoog acht het recidiverisico in die situatie in als hoog. Het recidiverisico lijkt te kunnen worden beperkt door effectieve behandeling van de verslavingsproblematiek en eventuele onderliggende problematiek. Mede op basis van een analyse van tot op heden ingezette interventies, acht de psycholoog een ISD-traject het meest passend. De psycholoog heeft hierbij gelet op de mogelijkheden tot behandeling, toezicht en gefaseerde opbouw van vrijheden en verantwoordelijkheden. Vergelijkbare trajecten kunnen echter ook worden vormgegeven vanuit andere kaders. Een risico van het ISD-traject is dat slechts in beperkte mate sprake is van een stok achter de deur en het verloop van het traject is in sterke mate afhankelijk van de motivatie van de verdachte. TBS met voorwaarden zou meer zekerheid bieden ten aanzien van het behandelverloop, maar de psycholoog is van oordeel dat niet zonder meer kan worden gesteld dat een TBS-kader als noodzakelijk moet worden beoordeeld in het kader van risicomanagement. Een analyse van het behandelverloop tot op heden en de door de verdachte ten tijde van huidig onderzoek geuite behandelmotivatie bieden aanknopingspunten voor behandeling in een milder kader, zoals een ISD-traject.
De psycholoog heeft ter terechtzitting zijn advies gehandhaafd en daaraan - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd. Een ISD-maatregel zou aan de krappe kant kunnen zijn voor de behandeling van de verdachte. Daar zijn risico’s aan verbonden. Er is echter niet met volle zekerheid te zeggen dat dit als gevolg moet hebben dat de oplegging van TBS absoluut noodzakelijk is om het recidiverisico in te perken. De verdachte wil zelf dat TBS met voorwaarden wordt opgelegd. De inschatting van de psycholoog is dat de verdachte niet volledig overziet hoe verstrekkend deze maatregel zal zijn en dat er gelet hierop mogelijk op termijn een omzetting zal plaatsvinden naar TBS met dwangverpleging. Het is echter ook van belang dat wordt geluisterd naar wat de verdachte als meest kansrijke optie ziet. Het TBS-traject ziet er ook goed uit en de psycholoog heeft ter zitting aangegeven zich niet principieel te verzetten tegen het opleggen van een TBS-maatregel.
Advies reclassering
Het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 12 mei 2023, van [reclasseringswerker], als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Fivoor te Heerhugowaard houdt voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven het volgende in.
De reclassering adviseert positief over het opleggen van TBS met voorwaarden. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn zorgwekkend te noemen. Op dit moment ziet de reclassering enkel risicofactoren en geen beschermende factoren. Er is sprake van ernstige problematiek. De verdachte heeft geenszins maatschappelijke stabiliteit en hij heeft een forse cocaïneverslaving. De verdachte is kwetsbaar voor psychotische ontregeling bij middelengebruik. De tot op heden aan verdachte aangeboden hulp, al dan niet in een gedwongen kader, heeft niet tot verandering geleid. Eerdere reclasseringstrajecten zijn gestagneerd of kwamen niet goed van de grond, omdat de verdachte zijn afspraken niet goed nakwam. Gelet op de houding van de verdachte en de complexiteit van zijn problematiek, ziet de reclassering alleen binnen een strak juridisch kader mogelijkheden om het recidiverisico te beperken.
Gelet op de hoge risico’s, de ernst van de ten laste gelegde feiten en de kwetsbare aspecten in de persoonlijkheid van de verdachte, is een strikt en langdurig kader, zoals TBS met voorwaarden, geïndiceerd. Binnen een andere afdoening dan TBS, is de kans groot dat de verdachte onbehandeld weer op straat terechtkomt. De reclassering adviseert een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder opname in Forensische Verslavings Kliniek (hierna: FVK) Fivoor of een soortgelijke instelling. Er is in het kader van een TBS met voorwaarden een plek voor de verdachte beschikbaar bij FVK Fivoor in Rotterdam. De verdachte wil zelf graag starten met een klinische opname en is bereid om aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden te voldoen.
[reclasseringswerker] heeft namens de reclassering het reclasseringsadvies ter terechtzitting gehandhaafd en daaraan het volgende toegevoegd. Binnen de TBS met voorwaarden wordt er streng op toegezien dat de verdachte geen middelen gebruikt. Als de verdachte een terugval heeft, bestaan er, afhankelijk van de ernst van de overtreding, interventiemogelijkheden (zoals een time-out) om de terugval te beperken. Een terugval in middelengebruik betekent dus niet meteen dat de TBS met voorwaarden direct zal worden omgezet in TBS met dwangverpleging. Het is belangrijk dat de verdachte in gesprek zal blijven met de reclassering.
Op te leggen maatregelen voor de feiten (m.u.v. het feit in zaak D)
De rechtbank onderschrijft de hiervoor weergegeven conclusies van de deskundigen en maakt deze tot de hare. De psychiater en psycholoog komen tot een eensluidend advies met betrekking tot het bestaan van een psychische stoornis bij de verdachte en het (in enigszins verminderde mate) toerekenen van de feiten aan de verdachte. De adviezen komen de rechtbank gedegen voor. Daarom zal de rechtbank de feiten in (enigszins) verminderde mate aan de verdachte toerekenen.
De psychiater en psycholoog schatten beiden het recidiverisico in als hoog indien de verdachte niet adequaat wordt behandeld voor zijn verslavingsproblematiek en eventuele onderliggende problematiek. De psychiater adviseert TBS met voorwaarden aan de verdachte op te leggen, zodat de verdachte in dat kader adequaat kan worden behandeld. De psycholoog is van oordeel dat niet kan worden gesteld dat TBS (met voorwaarden) zonder meer noodzakelijk is om het recidiverisico in te perken en dat mogelijk een ‘milder kader’, zoals een ISD-traject, ook volstaat. De psycholoog heeft hierbij wel de kanttekening geplaatst dat een ISD-traject mogelijk te kort zal zijn voor de behandeling van de verdachte. De verdachte zelf denkt dat de behandelduur van een ISD-traject ontoereikend is en wil graag behandeling in het kader van TBS met voorwaarden. De verdachte heeft daarbij wel verklaard dat hij bang is voor omzetting van TBS met voorwaarden in TBS met dwangverpleging bij een eventuele terugval in middelengebruik. De reclassering heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat er voldoende interventiemogelijkheden bestaan om een eventuele terugval te beperken en omzetting van de TBS te voorkomen, mits de verdachte in gesprek zal blijven met de reclassering. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat de verdachte dit zal blijven doen. De rechtbank zal, gelet op al het voorgaande, aan de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten (met uitzondering van het feit in zaak D) TBS opleggen, in de vorm van TBS met voorwaarden. Dit om te bewerkstelligen dat een adequaat behandeltraject kan worden gerealiseerd.
De rechtbank zal de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden stellen. Bij de verdachte is sprake van een hoog recidiverisico indien de verdachte niet wordt behandeld. TBS met voorwaarden biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende waarborgen voor het indammen van het gevaar voor herhaling tot een aanvaardbaar niveau. Uit voornoemd rapport van de reclassering komt naar voren dat de verdachte bereid is om medewerking te verlenen aan het plan van aanpak zoals genoemd in het rapport. Ook heeft de verdachte ter terechtzitting van 27 juni 2023 verklaard dat hij de noodzaak tot behandeling inziet en bereid is zich te houden aan de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van TBS is voldaan, nu bij de verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, de door de verdachte begane feiten (waarvoor de rechtbank TBS oplegt) misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van deze maatregel eist. Ook is voldaan aan de vereisten voor het opleggen van de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Wetboek van Strafrecht. De rechtbank ziet hiertoe aanleiding.
De rechtbank kan, op vordering van het Openbaar Ministerie, bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd indien de voorwaarden niet worden nageleefd. De in zaak A bewezen verklaarde feiten zijn misdrijven die gericht zijn tegen dan wel gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat een termijn van een eventuele maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging niet is beperkt tot vier jaren.
Dadelijke uitvoerbaarheid voorwaarden
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Op te leggen straf (alle feiten)
De rechtbank is, gelet op de ernst van de feiten, van oordeel dat naast TBS met voorwaarden ook een straf aan de verdachte moet worden opgelegd. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van één jaar met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden, zoals ook is gevorderd door de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde 9] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 4.806,- ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van het in zaak D ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit kosten voor aanhangwagens.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel moet worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, dan wel de vordering af te wijzen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij de schadepost, tegenover de betwisting door de verdediging, onvoldoende heeft onderbouwd en nader onderzoek een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
38, 38a, 38d, 38z, 57, 63, 310, 312, 321 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 en de in de zaken B, C, D, E, F en G ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 en de in de zaken B, C, D, E, F en G bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstrafvoor de duur van
één (1) jaar.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte voor de feiten in zaak A onder 1, 2, 3, 4 en 5 en in de zaken B, C, E, F en G
ter beschikking wordt gesteld, en stelt daarbij de volgende voorwaarden betreffende zijn gedrag:
1. de verdachte maakt zich niet schuldig aan het plegen van een strafbaar feit;
2. de verdachte werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
 de verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
 de verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de verdachte vast te stellen.
 de verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
 de verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
 de verdachte werkt mee aan huisbezoeken.
 de verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
 de verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
 de verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
3. als de reclassering dat nodig vindt en de verdachte daarmee instemt, wordt de verdachte voor een time-out opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of een andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
4. de verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering.
5. de verdachte laat zich opnemen in FVK Fivoor of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
De verdachte werkt in afwachting van definitieve plaatsing in een forensische psychiatrische instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, onverwijld mee aan een tijdelijke plaatsing in een tussen voorziening te bepalen door de reclassering. Hij houdt zich aan de huisregels van deze instelling en aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling worden gegeven, ook als die inhouden de inname van de haar door de behandelaren voorgeschreven medicatie. Hij zal in de instelling verblijven zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
6. de verdachte laat zich na de klinische opname behandelen door GGZ Fivoor Ambulant Centrum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
7. na de klinische behandeling verblijft de verdachte in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
8. de verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
9. de verdachte gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de verdachte wordt gecontroleerd.
10. de verdachte bevindt zich niet op de [adres 4] en het [adres 5]. De verdachte werkt mee aan elektronische monitoring van dit locatieverbod, mocht de reclassering dit noodzakelijk achten.
11. indien noodzakelijk, werkt de verdachte mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Stelt verder als algemene voorwaarde dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Geeft opdracht aan de reclassering bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de
terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaaris.
Legt aan de verdachte op
de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 9] niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M.G. Hink, voorzitter,
mr. I.A.M. Tel en mr. A. Buiskool, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.C.W. Coesel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 juli 2023.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.