Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juli 2023 in de zaak tussen
[eiser] uit [plaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen
[bedrijf] B.V.(hierna: de buurman) uit Bergen (NH), en die partij ook uitgenodigd voor de zitting. Die partij heeft echter niet meegedeeld te willen deelnemen en is niet ter zitting verschenen.
Inleiding en procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
.Verweerder heeft ten onrechte het standpunt ingenomen dat de exploitatie van de ijssalon niet (meer) in strijd zou zijn met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Exploitatie van het terras bij de ijssalon is ook niet in overeenstemming met het bestemmingsplan, maar het exploiteren van het terras is niet een overtreding van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2019 (hierna: Apv). De oprichting van het bijgebouw is (thans) ook geen overtreding (meer), doordat daarvoor alsnog een omgevingsvergunning is verleend. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
- het bijgebouw met het spandoek “Garden Pleasure” is volgens eiser zonder de vereiste omgevingsvergunning opgericht.
Volgens eiser wordt aan de eerste voorwaarde niet voldaan omdat in onderhavig geval sprake is van wijziging van een bestaand bouwwerk, terwijl de uitspraken van de Afdeling zien op een nog te realiseren en dus toekomstig bouwwerk. Ook is niet aan de eerste voorwaarde voldaan omdat uit de aanvraag niet kan worden afgeleid dat het pand in strijd met het bestemmingsplan gebruikt zal gaan worden. Op de bouwtekening staat weliswaar een ijssalon ingetekend, maar daaruit is niet af te leiden dat het gaat om een openbare inrichting, die niet enkel toegankelijk is voor bezoekers van het recreatiepark, maar voor iedereen. Tot slot wordt niet aan de eerste voorwaarde voldaan omdat op het aanvraagformulier de bouwwerkzaamheden worden toegelicht door de vermelding ‘vervangen van het kozijn en wijzigen van de kozijn-indeling’. Uit deze toelichting blijkt niet duidelijk dat het winkelraam wordt vervangen door een uitgifteloket.
Aan de tweede voorwaarde wordt eveneens niet voldaan. Het college was zich bij het verlenen van de vergunning niet bewust van het strijdige gebruik. Dit blijkt uit uitspraken van verweerder. Eiser citeert onder andere een uitspraak die gedaan is tijdens de hoorzitting in bezwaar:
Destijds was nog niet (goed) onderkend dat er impliciet vrijstelling zou zijn verleend.’
Ten tweede voert eiser aan dat de ijssalon en het bijbehorende terras zoals deze momenteel geëxploiteerd worden, niet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan. Artikel 16 van de planregels bepaalt namelijk dat een ijssalon op gronden met de bestemming ‘Recreatie’ alleen is toegestaan voor zover deze ondergeschikt is aan deze bestemming. Dat is de ijssalon niet omdat er ijs verkocht wordt aan eenieder, en niet alleen aan de mensen die verblijven op het recreatieterrein.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
(…)