ECLI:NL:RBNHO:2023:626

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
30 januari 2023
Zaaknummer
10138929 \ CV EXPL 22-4786
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding managementovereenkomst en rechtsgeldige ontbinding

In deze zaak heeft 4 Bees Beheer B.V. (hierna: 4 Bees) een vordering ingesteld tegen Dutch Chocolate Group B.V. (hierna: DCG) wegens onbetaalde management fees en onkostenvergoedingen. De samenwerking tussen partijen is beëindigd en 4 Bees heeft haar aandelen in DCG verkocht. In de managementovereenkomst was afgesproken dat 4 Bees een management fee van € 5.100,- per maand en een onkostenvergoeding van € 1.000,- per maand zou ontvangen, ongeacht de mate van beschikbaarheid. DCG heeft de overeenkomst op 2 februari 2022 ontbonden, maar de kantonrechter oordeelt dat deze ontbinding niet rechtsgeldig was, omdat 4 Bees aan haar verplichtingen voldeed. De kantonrechter concludeert dat DCG verplicht is om de openstaande bedragen van € 20.932,99 aan 4 Bees te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter wijst de vordering van 4 Bees toe en veroordeelt DCG tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10138929 \ CV EXPL 22-4786 BL
Uitspraakdatum: 25 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
4 Bees Beheer B.V.
gevestigd te Heerhugowaard
eiseres
verder te noemen: 4 Bees
gemachtigde: mr. A.M. Koopman
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dutch Chocolate Group B.V.
gevestigd te Heerhugowaard
gedaagde
verder te noemen: DCG
gemachtigde: mr. P.J.A. Plattel
De zaak in het kort
4 Bees was 50% aandeelhouder van DCG. De samenwerking van partijen is beëindigd. Partijen hebben afgesproken dat 4 Bees haar opvolger zou inwerken, tegen betaling van een management fee en onkostenvergoeding. Deze vergoedingen wil DCG niet betalen.
DCG krijgt ongelijk. De kantonrechter oordeelt dat de overeengekomen vergoedingen vaste bedragen zijn, die ook gelden bij de overeengekomen beschikbaarheid van 60%. Verder kon DCG de overeenkomst niet rechtsgeldig ontbinden, omdat 4 Bees voldeed aan haar verplichtingen. Het feit dat 4 Bees na die onterechte ontbinding niet meer voor DCG heeft gewerkt, maakt niet dat zij geen aanspraak meer kan maken op de afgesproken vergoedingen. 4 Bees heeft namelijk niet meer kunnen werken doordat DCG dit onmogelijk heeft gemaakt. De vordering van 4 Bees wordt dus toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1. 4
4 Bees heeft bij dagvaarding van 4 oktober 2022 een vordering tegen DCG ingesteld. DCG heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 3 januari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. 4 Bees heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft 4 Bees bij brief van 22 december 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
In de periode van oktober 2012 tot en met oktober 2021 hield 4 Bees 50% van de aandelen van DCG. Enig aandeelhouder en bestuurder van 4 Bees is [bestuurder eiseres] (verder te noemen: [bestuurder eiseres] ). Enig aandeelhouder en bestuurder van DCG is Bonifacio Beheer B.V., met als rechtsgeldig vertegenwoordiger [naam 1] (verder te noemen: [naam 1] ).
2.2.
De samenwerking tussen partijen is beëindigd. Per 1 november 2021 heeft 4 Bees haar aandelenbelang in DCG verkocht en overgedragen. In verband met de zeggenschapswijziging hebben DCG, 4 Bees en [bestuurder eiseres] op 1 november 2021 een (nieuwe) managementovereenkomst ondertekend (hierna: de overeenkomst). DCG wordt in de overeenkomst aangeduid als ‘de Vennootschap’.
2.3.
Artikel 1 lid 1 van de overeenkomst bepaalt het volgende:
“Deze overeenkomst wordt, ingaande op 1 november 2021, aangegaan voor bepaalde tijd. 4 Bees zal tot 31 december 2021 exclusief voor de Vennootschap werkzaam zijn. Daarna zal 4 Bees in de maanden Januari t/m Maart 2021 ondersteunende werkzaamheden verrichten gericht op het adequaat inwerken van de nieuwe commercieel verantwoordelijke van de Vennootschap. In deze periode zal 4 Bees gedurende januari 2022 en februari 2022 60% (3 dagen) beschikbaar zijn, gedurende de maand maart 50%, of zoveel als noodzakelijk blijkt.”
De woorden
“60% (3 dagen)”betreffen een met pen aangebrachte wijziging van de woorden
“100% (5 dagen)”die in de oorspronkelijke, geprinte versie van de overeenkomst vermeld stonden. Deze wijziging is door partijen met hun paraaf in de kantlijn geaccordeerd.
Verder zijn partijen het erover eens dat het jaar 2021 achter ‘Januari t/m Maart’ een verschrijving is, en dat hier ‘Januari t/m Maart 2022’ is bedoeld.
2.4.
In artikel 2 is omschreven waaruit de door [bestuurder eiseres] namens 4 Bees te verrichten werkzaamheden bestaan. Lid 2 bepaalt dat deze werkzaamheden van [bestuurder eiseres] zich vanaf januari 2022 primair zullen richten op het adequaat inwerken van zijn opvolger.
2.5.
Artikel 3 van de overeenkomst regelt de door DCG aan 4 Bees te betalen vergoeding, en luidt als volgt:
“1. 4 Bees zal voor het uitvoeren van haar werkzaamheden, als bedoeld in artikel 2, van de Vennootschap een management fee ontvangen van € 5.100,- per maand excl. BTW en een auto- & onkostenvergoeding van € 1.000,- per maand excl. BTW.2. Ter zake van de vergoeding, als in dit artikel bedoeld, zal 4 Bees begin van iedere maand een factuur aan de Vennootschap toezenden, welke door de Vennootschap aan het einde van de betreffende maand aan 4 Bees zal worden voldaan.”
2.6.
Met facturen van 2 januari, 2 februari en 11 maart 2022 heeft 4 Bees een management fee van telkens € 6.171,00 (inclusief btw) aan DCG in rekening gebracht voor de maanden januari tot en met maart 2022, en met facturen van diezelfde data een onkostenvergoeding van € 1.210,00 (inclusief btw) per maand.
2.7.
De gefactureerde onkostenvergoeding voor de maand januari 2022 is door DCG aan 4 Bees betaald. Daarnaast heeft DCG op 7 februari 2022 een bedrag van € 0,01 aan 4 Bees betaald. De rest van de facturen heeft DCG onbetaald gelaten.
2.8.
In een e-mail van 2 februari 2022 schrijft DCG aan 4 Bees (onder meer):
“V.w.b. betalingen is er een contract maar dat betekent wel dat je er ook voor werkt, en dat doe je niet.Dus ik ontbind deze op basis van art 2. Toerekenbare tekortkoming. (…) februari ga ik niet betalen, want je bent niet meer nodig hier, we kunnen het zelf wel af, los van 1,5 dag de laatste zaken met [naam 2] afstemmen. (…)”
2.9.
Op 3 februari 2022 bemerkte [bestuurder eiseres] dat de toegang tot zijn zakelijke e-mailaccount door DCG was geblokkeerd.
2.10.
Op verzoek van [naam 1] heeft [bestuurder eiseres] op 9 februari 2022 de laatste zaken overgedragen aan zijn opvolger.
2.11.
In een brief van 2 mei 2022 is DCG door 4 Bees gesommeerd om het openstaande factuurbedrag van in totaal € 20.932,99, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten, te betalen voor 17 mei 2022.
2.12.
In reactie daarop stelt DCG zich in een e-mail van 9 mei 2022 op het standpunt – samengevat en voor zover in deze zaak relevant – dat alleen over de maand januari 2022 een management fee betaald moet worden van 60% (€ 3.060,00), en dat deze verrekend wordt met een vordering die DCG stelt op 4 Bees te hebben.
2.13.
Vervolgens hebben partijen gecorrespondeerd, maar dit heeft niet tot een oplossing van hun geschil geleid.

3.De vordering en het verweer

3.1. 4
4 Bees vordert dat de kantonrechter DCG veroordeelt tot betaling van € 20.932,99, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. 4 Bees legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat DCG op grond van de overeenkomst verplicht is de gefactureerde management fee en onkostenvergoeding te betalen.
3.2.
DCG betwist de vordering (gedeeltelijk), en voert aan – samengevat – dat een afbouw in uren is afgesproken, waarbij de daartegenover staande beloning van 4 Bees navenant vermindert. [bestuurder eiseres] is in januari 2022 60% van de tijd bij DCG aanwezig geweest, zodat 4 Bees hooguit aanspraak kan maken op € 3.060,00. Op 2 februari 2022 heeft DCG de overeenkomst ontbonden, en daarna heeft [bestuurder eiseres] niet of nauwelijks meer voor DCG gewerkt. Daarmee kan ook geen sprake meer zijn van vergoeding van onkosten, aldus DCG.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of DCG op grond van de overeenkomst verplicht is het openstaande factuurbedrag van € 20.932,99 aan 4 Bees te betalen. De vordering van 4 Bees betreft management fee en onkostenvergoeding, en ziet op de periode van januari tot en met maart 2022.
De vergoedingen uit artikel 3 van de overeenkomst zijn vaste bedragen
4.2. 4
4 Bees heeft de maandelijkse bedragen gefactureerd die vermeld staan in artikel 3 lid 1 van de overeenkomst. Volgens 4 Bees zijn dit vaste bedragen, die los staan van het beschikbaarheidspercentage. Volgens DCG gelden de bedragen van artikel 3 bij een voltijds inzet, en is de omvang van haar betalingsverplichting afhankelijk van de mate waarin [bestuurder eiseres] activiteiten voor DCG heeft verricht. De kantonrechter volgt DCG hierin niet, en overweegt daarover het volgende.
4.3.
De door [bestuurder eiseres] te verrichten werkzaamheden waren vanaf januari 2022 gericht op het inwerken van zijn opvolger, waarbij de beschikbaarheid van [bestuurder eiseres] voor DCG zou worden afgebouwd. In de oorspronkelijke versie van de overeenkomst stond vermeld dat 4 Bees in januari en februari 100% beschikbaar zou zijn, en gedurende maart 50%, of zoveel als noodzakelijk zou blijken. Voor het uitvoeren van die werkzaamheden ontvangt 4 Bees een management fee van € 5.100,00 per maand en een auto- en onkostenvergoeding van € 1.000,00 per maand, zo bepaalt artikel 3. In de overeenkomst zoals die door partijen is ondertekend, is de beschikbaarheid van 4 Bees voor januari en februari 2022 verminderd naar 60%. Daarbij hebben partijen artikel 3 ongewijzigd gelaten. [naam 1] heeft op de zitting verklaard dat het wel de bedoeling was om ook de management fee aan te passen naar 60%, en dat dit met [bestuurder eiseres] is besproken. [naam 1] vindt dat ook volstrekt logisch. [bestuurder eiseres] betwist gemotiveerd dat een verlaging van de management fee is besproken, afgesproken of bedoeld.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat de tekst van artikel 3 van de overeenkomst de vergoedingsbedragen per maand vermeldt, zonder daarbij een koppeling te maken met de mate van beschikbaarheid van 4 Bees of de daadwerkelijk door [bestuurder eiseres] gewerkte uren. Dit duidt erop dat het om vaste maandbedragen gaat. De woorden
“of zoveel als noodzakelijk blijkt”in artikel 1 lid 1 van de overeenkomst, waarop DCG zich in dit verband beroept, gaan over de beschikbaarheid, die voor maart 2022 zou kunnen worden teruggebouwd van 50% naar 0, aldus DCG op de zitting. 4 Bees wijst er terecht op dat deze beperkte en niet vastomlijnde beschikbaarheid voor maart 2022 al vermeld stond in de oorspronkelijke versie van de overeenkomst, zonder dat daar in artikel 3 een navenant lagere management fee of onkostenvergoeding aan gekoppeld was. Dit ondersteunt het standpunt van 4 Bees. Verder voert 4 Bees onbetwist aan dat in de managementovereenkomst die partijen op 31 december 2019 hebben ondertekend, de management fee voor 4 Bees was bepaald op € 10.000,00 per maand (exclusief btw). In dat licht bezien is het niet zonder meer logisch dat een management fee van € 5.100,00 alleen zou gelden bij een voltijds inzet, zoals DCG betoogt. Daarbij is ook van belang dat [naam 1] op de zitting heeft verklaard dat hij vanaf januari 2022 met de opvolgend commercieel directeur een nieuwe strategie zou gaan ontwikkelen, en dat hij niet wilde dat [bestuurder eiseres] kennis zou kunnen nemen van die strategie. DCG kan dus ook andere dan financiële belangen hebben gehad bij vermindering van de beschikbaarheid van 4 Bees van 100% naar 60%. Uit het enkele feit dat bij nader inzien de beschikbaarheid van 4 Bees in januari en februari 2022 in de overeenkomst is verminderd, volgt dus niet dat partijen bedoeld hebben om de daartegenover staande vergoedingen evenredig te verminderen. DCG heeft haar verweer op dit punt niet aannemelijk gemaakt.
4.5.
Ook voor de overeengekomen auto- en onkostenvergoeding van € 1.000,00 per maand neemt de kantonrechter aan dat dit een vast bedrag is. Tussen partijen is niet in geschil dat die in artikel 3 van de overeenkomst geregelde vergoeding ook vóór 2022 steeds maandelijks aan 4 Bees is uitbetaald, onafhankelijk van daadwerkelijk gemaakte onkosten. Dit in tegenstelling tot de additionele onkosten waarvoor artikel 4 van de overeenkomst een regeling geeft, die inhoudt dat dergelijke onkosten alleen worden vergoed als deze met bescheiden worden onderbouwd en na goedkeuring door DCG. DCG heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel moeten leiden.
4.6.
Daarmee is het uitgangspunt dat 4 Bees over de periode van januari tot en met maart 2022 aanspraak kan maken op een management fee van € 6.171,00 (inclusief btw) per maand en een onkostenvergoeding van € 1.210,00 (inclusief btw) per maand.
DCG heeft de overeenkomst niet rechtsgeldig ontbonden
4.7.
DCG beroept zich erop dat zij de overeenkomst op 2 februari 2022 heeft ontbonden. Als sprake is van een rechtsgeldige ontbinding, dan zijn partijen daardoor bevrijd van de verplichtingen die voor hen voortvloeien uit de overeenkomst. [1] Dit zou betekenen dat DCG vanaf dat moment geen management fee en onkostenvergoeding meer aan 4 Bees hoeft te betalen. In de betreffende e-mail van 2 februari 2022 maakt DCG aan [bestuurder eiseres] het verwijt dat hij dagenlang niet aanwezig is, dat niemand weet waar hij is en wat hij doet. Daarom ontbindt DCG de overeenkomst op basis van het artikel in de overeenkomst dat ziet op
“Toerekenbare tekortkoming”. De kantonrechter gaat ervan uit dat DCG daarmee bedoelt een beroep te doen op artikel 1 lid 2 onder b van de overeenkomst. Dit beroep gaat niet op. DCG verklaart immers zelf dat [bestuurder eiseres] in januari 2022 voor 60% beschikbaar is geweest. Daarmee heeft 4 Bees dus voldaan aan haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting ter zake beschikbaarheid. Dit betekent dat DCG de overeenkomst ten onrechte heeft ontbonden. De e-mail van 2 februari 2022 heeft dus niet geleid tot het einde van de overeenkomst. Deze is doorgelopen tot en met maart 2022, zoals overeengekomen.
Dat 4 Bees geen werkzaamheden meer heeft verricht komt voor rekening van DCG
4.8.
DCG voert verder aan dat [bestuurder eiseres] na januari 2022 nauwelijks werkzaamheden voor DCG heeft verricht. Op de zitting is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat [bestuurder eiseres] alleen op 9 februari 2022 nog voor DCG heeft gewerkt. Anders dan DCG meent, brengt dit niet mee dat 4 Bees geen aanspraak meer kan maken op de gevorderde vergoedingen. Dat 4 Bees verder geen werkzaamheden meer voor DCG heeft verricht, is namelijk het directe gevolg van het feit dat [bestuurder eiseres] op 2 februari 2022 is afgesloten van zijn zakelijke e-mailaccount en de server van DCG. Zoals hiervoor is geoordeeld, was DCG op 2 februari 2022 niet bevoegd om de overeenkomst te ontbinden omdat voor wat betreft de beschikbaarheid geen sprake was van een tekortkoming van 4 Bees. Dit kan dus ook niet rechtvaardigen dat [bestuurder eiseres] de (digitale) toegang tot het bedrijf is ontzegd.
4.9.
Ook het feit dat [naam 1] in zijn e-mail van 2 februari 2022 aan [bestuurder eiseres] heeft meegedeeld dat hij niet meer nodig was bij DCG, kan er niet toe leiden dat DCG daarmee niet meer aan haar betalingsverplichtingen tegenover 4 Bees hoeft te voldoen. Dit zou namelijk een eenzijdige wijziging van de overeenkomst betekenen, en daartoe is DCG niet bevoegd. De keuze van DCG om in februari 2022 geen gebruik meer te maken van de overeengekomen 60% beschikbaarheid van 4 Bees, komt voor haar eigen rekening en risico. Dit geldt ook indien die keuze zou zijn gemaakt omdat bekend werd dat [bestuurder eiseres] voor Belgium Chocolate Group (BCG) ging werken, waardoor de toegang van [bestuurder eiseres] tot de server van DCG en het bedrijf niet meer gewenst was, zoals DCG in de conclusie van antwoord aanvoert. Niet alleen betwist 4 Bees gemotiveerd de stelling dat BCG een concurrent is van DCG, maar bovendien erkent DCG dat er geen contractuele belemmering gold voor 4 Bees om in februari 2022 voor BCG te gaan werken. Partijen hebben immers afgesproken dat 4 Bees tot 31 december 2021 exclusief voor DCG zou werken. Hoe begrijpelijk de keuze van DCG om geen gebruik meer te maken van de diensten van 4 Bees ook kan zijn, daarmee kan DCG niet eenzijdig terugkomen op haar uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting tegenover 4 Bees.
4.10.
Omdat het voor eigen rekening en risico van DCG komt dat zij 4 Bees na 9 februari 2022 niet meer in staat heeft gesteld om werkzaamheden te verrichten, is niet relevant of en in welke omvang [bestuurder eiseres] zich nadien nog beschikbaar heeft gehouden voor DCG.
De conclusie
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat DCG over de periode van januari tot en met maart 2022 een management fee van € 6.171,00 per maand en een onkostenvergoeding van € 1.210,00 per maand aan 4 Bees moet betalen. DCG betwist niet dat hij deze vergoedingen tot een bedrag van in totaal € 20.932,99 onbetaald heeft gelaten. De door 4 Bees gevorderde hoofdsom wordt daarom toegewezen.
De wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten
4.12. 4
4 Bees vordert wettelijke handelsrente over de toe te wijzen hoofdsom, die zij tot 14 september 2022 heeft berekend op € 1.036,90. DCG heeft een en ander niet betwist, zodat de gevorderde rente wordt toegewezen.
4.13.
Verder vordert 4 Bees een bedrag van € 984,33 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat 4 Bees voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijk incassokosten bepaalde tarief, en zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar zoals gevorderd.
4.14.
De proceskosten komen voor rekening van DCG, omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. 4 Bees vordert daarnaast veroordeling van DCG in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak [2] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten – die worden begroot op € 124,00 aan nasalaris – een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt DCG tot betaling aan 4 Bees van € 22.954,22, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 20.932,99 vanaf 14 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt DCG tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van 4 Bees tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,33
griffierecht € 1384,00
salaris gemachtigde € 996,00
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. Voogd en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:271 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853