Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
4 Bees Beheer B.V.
Dutch Chocolate Group B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Deze overeenkomst wordt, ingaande op 1 november 2021, aangegaan voor bepaalde tijd. 4 Bees zal tot 31 december 2021 exclusief voor de Vennootschap werkzaam zijn. Daarna zal 4 Bees in de maanden Januari t/m Maart 2021 ondersteunende werkzaamheden verrichten gericht op het adequaat inwerken van de nieuwe commercieel verantwoordelijke van de Vennootschap. In deze periode zal 4 Bees gedurende januari 2022 en februari 2022 60% (3 dagen) beschikbaar zijn, gedurende de maand maart 50%, of zoveel als noodzakelijk blijkt.”
“60% (3 dagen)”betreffen een met pen aangebrachte wijziging van de woorden
“100% (5 dagen)”die in de oorspronkelijke, geprinte versie van de overeenkomst vermeld stonden. Deze wijziging is door partijen met hun paraaf in de kantlijn geaccordeerd.
Verder zijn partijen het erover eens dat het jaar 2021 achter ‘Januari t/m Maart’ een verschrijving is, en dat hier ‘Januari t/m Maart 2022’ is bedoeld.
“V.w.b. betalingen is er een contract maar dat betekent wel dat je er ook voor werkt, en dat doe je niet.Dus ik ontbind deze op basis van art 2. Toerekenbare tekortkoming. (…) februari ga ik niet betalen, want je bent niet meer nodig hier, we kunnen het zelf wel af, los van 1,5 dag de laatste zaken met [naam 2] afstemmen. (…)”
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
“of zoveel als noodzakelijk blijkt”in artikel 1 lid 1 van de overeenkomst, waarop DCG zich in dit verband beroept, gaan over de beschikbaarheid, die voor maart 2022 zou kunnen worden teruggebouwd van 50% naar 0, aldus DCG op de zitting. 4 Bees wijst er terecht op dat deze beperkte en niet vastomlijnde beschikbaarheid voor maart 2022 al vermeld stond in de oorspronkelijke versie van de overeenkomst, zonder dat daar in artikel 3 een navenant lagere management fee of onkostenvergoeding aan gekoppeld was. Dit ondersteunt het standpunt van 4 Bees. Verder voert 4 Bees onbetwist aan dat in de managementovereenkomst die partijen op 31 december 2019 hebben ondertekend, de management fee voor 4 Bees was bepaald op € 10.000,00 per maand (exclusief btw). In dat licht bezien is het niet zonder meer logisch dat een management fee van € 5.100,00 alleen zou gelden bij een voltijds inzet, zoals DCG betoogt. Daarbij is ook van belang dat [naam 1] op de zitting heeft verklaard dat hij vanaf januari 2022 met de opvolgend commercieel directeur een nieuwe strategie zou gaan ontwikkelen, en dat hij niet wilde dat [bestuurder eiseres] kennis zou kunnen nemen van die strategie. DCG kan dus ook andere dan financiële belangen hebben gehad bij vermindering van de beschikbaarheid van 4 Bees van 100% naar 60%. Uit het enkele feit dat bij nader inzien de beschikbaarheid van 4 Bees in januari en februari 2022 in de overeenkomst is verminderd, volgt dus niet dat partijen bedoeld hebben om de daartegenover staande vergoedingen evenredig te verminderen. DCG heeft haar verweer op dit punt niet aannemelijk gemaakt.
“Toerekenbare tekortkoming”. De kantonrechter gaat ervan uit dat DCG daarmee bedoelt een beroep te doen op artikel 1 lid 2 onder b van de overeenkomst. Dit beroep gaat niet op. DCG verklaart immers zelf dat [bestuurder eiseres] in januari 2022 voor 60% beschikbaar is geweest. Daarmee heeft 4 Bees dus voldaan aan haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting ter zake beschikbaarheid. Dit betekent dat DCG de overeenkomst ten onrechte heeft ontbonden. De e-mail van 2 februari 2022 heeft dus niet geleid tot het einde van de overeenkomst. Deze is doorgelopen tot en met maart 2022, zoals overeengekomen.