Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde/eiser1] ,
[gedaagde/eiser2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 september 2022
- de mondelinge behandeling van 3 november 2022, tijdens welke zitting namens [eiseres/verweerster] aanvullende producties zijn overgelegd en door de advocaten het woord gevoerd is aan de hand van pleitnotities De griffier heeft van de zitting aantekeningen bijgehouden.
2.De feiten
- [gedaagde/eiser2] factureert per implementatie € 2.000,- aan Merknemers
- De kosten worden gedragen door:
u onverkort uitvoering zult geven aan hetgeen is overeengekomen in november 2016 en nadien tussen u en cliënte is vastgelegd inzake het opzetten van een gezamenlijke onderneming onder te brengen in een joint venture B.V’. In reactie hierop hebben [gedaagde/eiser1] c.s. aangegeven dat van definitieve afspraken nog geen sprake is en het daarom nog altijd niet tot oprichting van een vennootschap is gekomen. Zij hebben aangegeven dat het vertrouwen in een vruchtbare samenwerking is afgenomen en hebben aan [eiseres/verweerster] voorgesteld om onder nog nader uit te werken voorwaarden gezamenlijk een licentie B.V. op te richten. [eiseres/verweerster] heeft vervolgens via haar advocaat laten weten vanwege de ontstane vertrouwensbreuk voor zichzelf geen rol meer weggelegd te zien in een eventuele toekomstige samenwerking en heeft aanspraak gemaakt op vergoeding van door haar verrichtte werkzaamheden in verband met het ontwikkelen van de Provenu tool en in de toekomst te realiseren marges. Hierna heeft nog een overleg plaatsgevonden, maar dit heeft niet tot overeenstemming geleid.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
€ 2.228,00(2 punten à € 1.114,00)