De rechtbank ziet echter aanleiding om de rechtgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, omdat verweerder naar het oordeel van de rechtbank in een nadere onderbouwing alsnog voldoende heeft gemotiveerd waarom het bouwplan, ondanks de forse overschrijding van de bouwhoogtes, niet in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. In de nadere onderbouwing is het volgende opgenomen over de overschrijding van de bouwhoogtes.
Net als in het voorgaande plan, is ook nu sprake van een tweedeling van het hoofdvolume in een hoekdeel en deel aan de Stationsstraat. De hoek is stevig ingezet als stedenbouwkundig accent op de belangrijke kruising Stationsstraat – Breelaan en levert een samenhang op met de ‘villa’ (deel van Dorpspleinontwikkeling) schuin tegenover de hoek van het parkhotel. Deze beide gebouwen zullen het centrum op cruciale plekken accentueren. Ook nu ligt het deel aan de Stationsstraat in de rooilijn van die straat.
De opgaande bebouwing van de hoek is manifester geworden, zowel in hoogte als – in geringe mate – in plattegrond. Niettemin komt het gebouw aan de Breelaan aanzienlijk terug te liggen, omdat de serre in het hoekgebouw is komen te vervallen. Hiermee wordt verrommeling voorkomen die vaak met serres gepaard gaat, voor zowel nu als in de toekomst. Het open terras op de hoek is ruimtelijk ondergeschikt aan de bebouwing. Er is wel nog een ondergeschikt bouwdeel uitgevoerd in een enkele laag, maar dat is geïntegreerd in de architectuur van het grote gebouw. Het hoekgebouw is tegen Fabbrica aan geplaatst, waarbij de opgaande gebouwdelen nog ruimschoots los blijven, maar er geen rommelige dienstdoorgang meer is.
De aansluiting van het hoekgebouw op de lange poot aan de Stationsstraat is in beginsel ongewijzigd gebleven en heeft een sterk terugliggend transparant bouwdeel dat duidelijk de hoofdentree markeert. De plattegrond van de ‘Stationsstraatpoot’ is nu rechthoekig van vorm, maar voor de straatkant en achterzijde maakt dit niet of nauwelijks uit, omdat er nog veel eigen terrein overblijft tot de achterliggende kavels. De ontsluiting van de parkeerkelder over het Smallepad ipv de Breelaan is een verbetering, omdat dit verder is van het onoverzichtelijke drukke kruispunt aan de Breelaan/Stationsstraat en ook niet meer vlak op de T-kruising met het Binnenhof. Alleen naar de Breelaan 23 komt het vergrote, maar lage gebouw met hotelappartementen op het achterterrein dichterbij. De serre voor het pand Fabbrica wordt minder diep, waardoor die in een betere proportie komt en beter aansluit op het hoekgebouw. De serre is ook losgeknipt van de nieuwbouw door een terugliggende entree, maar de ritmering van de pui levert een visuele verbinding op met het hoofdgebouw.
De bebouwing loopt zowel langs de Stationsstraat als langs de Breelaan getrapt op tot het hoekgebouw. De verhoging van het hoofdgebouw maakt het gebouw expressief en draagt bij aan de articulatie: een opbouw van het volume vanaf de relatief kleinschalige bebouwing langs de Breelaan en de Stationsstraat in de richting van de hoek en het centrumgebied. Het gebouw is het hoogst op de noklijn, die aanzienlijk terugligt van de straten, waardoor die verhoging zich vanaf de aanliggende straten minder zal manifesteren dan op de geveltekening lijkt. Alleen de dwarskap komt aan de zijde van de Breelaan tot de volle hoogte van de nok en accentueert de hoeksituatie. Dit is harmonisch opgenomen in de architectuur.
Het hoekgebouw komt in plattegrond wat dichter bij Fabbrica, en de nok is hoger, maar de aansluiting van de kappen laat meer ruimte voor de lucht, zoals dat in de bestaande bebouwing langs de Breelaan onderling ook het geval is. Zo ontstaat in de richting van de hoek een doorgaand, optrappend, ritme. Er is sprake van een harmonische, gelede baksteenstructuur. De ARK zegt hierover:
De commissie heeft waardering voor het plan. Er is duidelijk sprake van een kwaliteitsverbetering ten opzicht van het bestaande. Het valt toe te juichen dat het geheel in meerdere volumedelen bestaat. De detaillering straalt ook kwaliteit uit.